Het inkomen van agrarische huishoudens was in 2021 bovengemiddeld en ook hoger dan dat van andere ondernemers. Dat blijkt uit een (niet-regulier) onderzoek van het CBS. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van agrarische huishoudens was in 2021 €81.800, dat van huishoudens van ondernemers in het algemeen gemiddeld €76.200.
Het gemiddeld besteedbare inkomen van alle Nederlandse huishoudens was in 2021 €48.500. Het CBS verstaat onder het besteedbaar inkomen: het bruto-inkomen min betaalde inkomensoverdrachten (zoals alimentatie), premies inkomensverzekeringen en ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.
5% onder lage-inkomensgrens
In 2021 was het inkomen van 2.800 (5%) agrarische huishoudens onder de lage-inkomensgrens. Het CBS definieert dit begrip zo: "Een laag inkomen is een inkomen dat, omgerekend naar een inkomen van een alleenstaande, een lagere koopkracht vertegenwoordigt dan een bedrag van €13.500 per jaar, €1.130 per maand." Omdat het inkomen van ondernemers per jaar verschilt, is ook gekeken naar de laatste vier jaar. 0,6%, oftewel 300 van de agrarisch ondernemers vielen vier jaar of langer onder de lage-inkomensgrens. Van het totaal aantal particuliere huishoudens is dat 3% en van huishoudens van ondernemers 1,1%.
Van de agrarische huishoudens behoorde 53% in 2021 tot de 20% huishoudens met de hoogste inkomens in Nederland. Dat is meer dan van ondernemers in het algemeen (45%). 7% van de agrarische huishoudens behoorde tot de 20% met het laagste inkomen. Bij ondernemers in het algemeen was dat 11%.
Er zijn wel een aantal kanttekeningen te plaatsen bij het onderzoek. Zo wordt een groep ondernemers vergeleken met alle Nederlandse huishoudens, waar ook inactieven bij zitten. Volgens Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS is daarom tevens met huishoudens van ondernemers vergeleken.
Daarnaast worden alle inkomsten van een huishouden meegerekend, dus ook die van inwonende kinderen, binnen en buiten de agrarische sector.
Geen rechtspersonen
Verder zijn rechtspersonen niet meegenomen en gaat het dus niet om alle landbouwhuishoudens. Volgens Van Mulligen waren die data niet goed te koppelen en gaat het om een kleine groep. Rechtspersonen maken met 9% van de landbouwbedrijven een beperkt aandeel uit. Volgens ander onderzoek, van de WUR is het aandeel van deze groep in de omzet wel aanzienlijk (30% in 2019).
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.