Met nog drie weken te gaan tot de Tweede Kamerverkiezingen valt het op dat het debat over de toekomst van de landbouw, over natuur en platteland, tot nog toe iets kalmer wordt gevoerd dan afgelopen voorjaar, rond de Provinciale Statenverkiezingen.
Onwillekeurig rijst dan de vraag: is dit stilte voor de storm, of denkt iedereen dat er al een knop is omgezet en dat, nu de scherpe randjes er schijnbaar af zijn, de discussie over de toekomst van landbouw en veehouderij zijn beloop wel krijgt?
Fatalisme
Daarbij valt ook nogal eens te horen dat Nederland van Brussel toch geen andere keuze krijgt dan te voldoen aan wat men daar vraagt en dat de veestapel toch onvermijdelijk moet krimpen. Het is vanuit welk standpunt je het bekijkt, maar vanuit de veehouderij bezien zou je zeggen dat hier nogal wat berusting, zo niet fatalisme in doorklinkt. De afspraken zijn immers helder, en de cijfers spreken toch voor zich?
Eigen ruimte, eigen KDW
Oppervlakkig beschouwd is het allemaal zo, maar elk land, ook Nederland, heeft in Europa een bepaalde mate van eigen ruimte om zaken in te vullen. Voor de landbouw bekende voorbeelden zijn hoe Nederland de Kritische Depositiewaarde (KDW) heeft vastgesteld, vele malen strenger dan welk ander land in Europa ook. En aan de hand daarvan ook de 'bescherming' van kritische habitats in natuurgebieden. Daarbij wordt vrijwel uitsluitend gekeken naar stikstof en worden sociale en economische factoren, en ook zaken als 'bestaand gebruik', die in Duitsland, Frankrijk en elders wel worden meegewogen, juist in Nederland buiten beschouwing gelaten. Hier heerst het stikstoffetisjisme.
Gesleutel onder motorkap
De Nederlandse landbouw wordt evenwel niet alleen klem gezet (als dat al zo is) met voor iedereen zichtbare criteria. Ook gesleutel onder de motorkap draagt een behoorlijk steentje bij. Hoe zoiets werkt, weten we uit de wereld van de high-tech, waar ongeleide whizz-kids, zoals Elon Musk, sleutelen aan instellingen van hun speeltjes (Twitter/X en StarLink) vanwege persoonlijke (politieke) voorkeuren of om wereldleiders als Poetin en Xi Jinping te behagen.
Weigeren actualisering
In de landbouw lijkt op onze eigen Nederlandse schaal zoiets soms ook aan de orde, wanneer in gezelschappen als de Taakgroep Landbouwemissies van de NEMA, de commissie van deskundigen mestbeleid of Werkgroep Uniformering berekening Mest en mineralencijfers (WUM) gesleuteld wordt aan omrekenfactoren, of – wat vaker voorkomt – geweigerd wordt om voor nu representatieve factoren te gebruiken. Niet actualiseren is een soort manipuleren van de werkelijkheid. Als gevolg is het voor politici dan wel heel gemakkelijk om te zeggen dat er geen technische vooruitgang of innovatie plaatsvindt. Er zijn voorbeelden genoeg om in dit verband aan de orde te stellen: geen aanpassing ruwvoerverliezen, geen aanpassing excretiecijfers hoogproductieve koeien, geen aanpassing emissies vanuit (gras)land.
Saaie factoren kleuren big data
Het zijn saaie, technische zaken, maar het gaat ook om vaak cruciale rekenfactoren die in het grote plaatje voor heel andere uitkomsten zorgen. Kleine cijfertjes achter de 'big data.' Ook op andere terreinen, zoals bij waterkwaliteit, wordt vaak en volop beleidsondersteunend gespeeld met cijfers, metingen en wegingsfactoren.
Meten op Domtoren
Terug naar de hoofdlijn in het politieke debat over stikstof, lijken daar veel partijen nu gecharmeerd van een omslag van depositiebeleid naar emissiebeleid. Daar is twee weken geleden op deze plaats aandacht aan besteed. Zo'n omslag lijkt logisch - want aanpak bij de bron, maar is wel eens nagedacht over de technische uitvoerbaarheid ervan? Real-time metingen in een tegenwoordig vaak open melkveestal lijkt bijna even zinvol als ammoniak meten bovenop de Utrechtse Domtoren. Er zijn bijna evenveel invloeden van buitenaf. Een alternatief is koeien zelf uitrusten met sensoren bij de lichaamsopeningen. Dat lijkt ook niet helemaal de bedoeling. En dan heb je de mestopslagen nog. De vraag is of er simpele oplossingen zijn. Beïnvloeding van voeding en de omzetting daarvan lijken perspectiefvoller.
Actueel beeld
Of de Nederlandse veehouderij en akkerbouw extra moeten krimpen, blijft uiteindelijk aan de kiezer, maar die moet wel het zo eerlijk mogelijke plaatje krijgen voorgeschoteld. Dat blijkt dus nog een hele opgave. Feit is dat er de laatste jaren al heel wat autonome krimp plaatsvindt, met dank aan het PAS-debacle en wat daaruit is voortgevloeid. Een actueel beeld zou zinvol zijn.
Het bijltje van Van der Tak
Met de verkiezingen in zicht gebeurde er afgelopen week nog iets interessants. LTO-voorzitter Sjaak van der Tak gooit het bijltje erbij neer. Hij deed dat naar eigen zeggen ter gelegenheid van zijn zeven-en-zestigste verjaardag. Zijn NMV-collega Henk Bleeker laat zich door dit soort jaartallen niet afschrikken, maar Van der Tak vindt het genoeg. Het plaatst LTO opnieuw voor het dilemma wat voor soort voorman of -vrouw ze moet kiezen: Weer een bestuurder/ambtenaar zoals de 2 laatste stuurlui, of iemand die zelf nog weet hoe het is om boer te zijn? En dan natuurlijk de vraag van welke signatuur de kandidaat moet zijn?
Apparatsjik of ledenmens
Het kan raadzaam zijn om even te wachten met een nieuw persoon tot na de verkiezingen van 22 november. In een al weer ver verleden werden LTO-bestuurders door de leden gekozen. Zo gaat het al lang niet meer. Gezien alle discussies in met name het afgelopen jaar lijkt het wel raadzaam dat de LTO-bestuurders ook de ledenbetrokkenheid bij de aanstelling van een nieuwe frontvrouw of man weer meer gaan meewegen.