Voor het eerst in ongeveer anderhalve maand is de olieprijs deze week vrijwel constant gedaald. Vooral zwakke economische resultaten van de Chinese economie maken olie minder waard. Naast tegenvallende handelscijfers en deflatie blijkt ook de Chinese vastgoedmarkt nog altijd verre van gezond.
Voor het eerst sinds eind juni daalde de olieprijs vrijwel constant. Op vrijdag 11 augustus stond de prijs van Brent-olie op het hoogste punt van de week: $86,81 per vat. Daarna daalde de olieprijs met bijna 4%. Op woensdag 16 augustus werd olie voor $83,45 per vat verhandeld.
De oliemarkt heeft met lichte vertraging gereageerd op zwakke economische cijfers van China. Op dinsdag 8 augustus bleek dat zowel de import als export van het Aziatische land veel sterker afnam dan analisten hadden verwacht. De import daalde in juli met maar liefst 12,4% ten opzichte van 2022. Dit is opmerkelijk, aangezien China op dat moment nog volledig op slot stond vanwege corona en het was ook veel groter dan analisten hadden voorzien. Uit een grote enquête van Reuters hadden economen een daling van 5% voorzien.
Sinds de coronacrisis nam de invoer van goederen niet meer zo sterk af. Vergeleken met juli 2021 daalde de export met 14,5%, tegenover een verwachting van de markt van 12,5%. Het zwakkere handelsverkeer van 's werelds grootste economie wordt door analisten gezien als een teken dat de wereldeconomie niet bepaald sneller begint te lopen. Analisten verwachten daarom dat de wereldeconomie in het derde kwartaal wederom verzwakt.
Een dag later (dinsdag 9 augustus) werd het langer heersende vermoeden bevestigd dat China onder deflatie gebukt gaat. Gemiddeld gezien daalden consumentenprijzen met 0,3% vergeleken met juli vorig jaar, zo blijkt uit cijfers van China's nationale statistiekbureau. De angst bestaat dat consumenten grote uitgaven uitstellen, waardoor de interne Chinese economie nog verder verzwakt. Steeds vaker wordt de vergelijking gemaakt met de grote Japanse opmars in de jaren tachtig van de vorige eeuw, die daar werd gevolgd door deflatie en zwakke economische groei.
Chinese vastgoedmarkt
Een van de grootste onderliggende problemen blijft nog altijd de zwakke Chinese vastgoedmarkt. Traditioneel is de vastgoedmarkt een van de grootste drijvers van economische groei. Deze markt vormt namelijk 25% van de Chinese economie. Sinds het dreigende faillissement van China's grootste vastgoedinvesteerder Evergrande in 2021 zit de Chinese vastgoedmarkt in zwaar weer. Hoewel de vastgoedmarkt sindsdien wat tot rust is gekomen, is ze nog altijd verre van gezond. Het grote Chinese vastgoedbedrijf Country Garden bleek niet in staat om obligaties ter waarde van $22,5 miljoen terug te betalen. Dit bevestigt een angst die al langer bestaat, namelijk dat het China's grootste private vastgoedbedrijf niet in staat is om zijn schulden terug te betalen.
Het bedrijf heeft flink geïnvesteerd in kleinere Chinese steden. Achteraf blijkt deze strategie zeer risicovol. Vastgoed in deze steden werd tot twee jaar geleden vaak alleen als investeringsgoed aangekocht. In de praktijk blijven hele wijken in deze steden onbewoond, waardoor de waarde van de woning veel te hoog bleek. Het omvallen van Country Garden kan wel eens enorme gevolgen hebben. Eind 2022 had het vastgoedconcern ruim $194 miljard aan schulden op de balans staan.
Na de stevige stijging van de laatste weken is de dieselprijs weer wat gedaald. Op donderdag 10 augustus stond de prijs van diesel op het laagste punt van afgelopen week. Op die dag noteerde de dieselprijs €138,80 per 100 liter. Op woensdag 16 augustus was de prijs gedaald tot €134,61.