De daling van het aantal Duitse varkenshouders zet onverminderd door, zo blijkt uit de meest recente census van het Duitse ministerie van Landbouw. Een combinatie van een vergrijzende bevolking en steeds strengere wetgeving op het gebied van dierenwelzijn en een teruglopende export lijken de sector parten te spelen. Deze ongelukkige samenloop van omstandigheden dwingt Duitse slachthuizen tot onorthodoxe nieuwe strategieën.
Sinds de een na laatste census van november 2022 besloten maar liefst 1.000 varkenshouders hun bedrijf op te doeken. Daarmee blijft het tempo van het aantal bedrijfsbeëindigingen ongeveer gelijk. In de periode van een jaar besloten 1.900 varkenshouders om hun bedrijf te sluiten. Daarmee blijft het tempo waarop varkenshouders hun bedrijven beëindigen over twee jaar gelijk. Vergeleken met mei 2021 kozen 3.800 varkenshouders ervoor tot bedrijfsbeëindiging over te gaan.
De krimp van de Duitse varkenssector speelt al langer, maar lijkt de afgelopen jaren in een flinke stroomversnelling terecht te zijn gekomen. Over een periode van tien jaar nam het aantal varkenshouders met 43,4% af tot 12.200.
Vergrijzing en wetgeving
In de praktijk bestaan er twee structurele oorzaken voor de krimpende varkensvleesstapel en dat zijn: vergrijzing en steeds strengere Duitse wetgeving voor de veehouderij. Bovendien werken deze twee oorzaken elkaar in de hand. Ongeveer 42% van alle Duitse varkenshouders gaf in onderzoeken van de Duitse belangenorganisatie van varkenshouders (ISN) in 2021 aan binnen tien jaar hun bedrijf te beëindigen. Een veelgehoorde oorzaak is dat varkenshouders op het punt staan met pensioen te gaan en opvolging vinden blijkt voor de meeste van hen ingewikkeld.
Dat veel jonge veehouders het niet zien zitten om het bedrijf van hun ouders over te nemen, komt door gebrek aan perspectief, zo blijkt uit de enquêtes van ISN. Zo worden de Duitse eisen op het gebied van dierenwelzijn de komende jaren aangescherpt. Op het moment hangen verplichte vrije uitloop in kraamhokken en groepshuisvesting boven de markt. Overigens staan deze eisen niet alleen opvolging in de weg. De eisen zorgen er ook voor dat veel veehouders ervoor kiezen om met vervroegd pensioen te gaan. Duitse veehouders lijken namelijk niet bereid om voor een paar jaar grote bedragen in hun bedrijf te investeren.
Lage export door crises
Naast deze structurele oorzaak lijken twee grote crises het vertrouwen van Duitse varkenshouders te ondermijnen. Een van de belangrijkste redenen voor de krimpende varkensstapel is de Afrikaanse Varkenspest (AVP) die alweer bijna drie jaar boven de Duitse markt hangt. De varkenspest lijkt zich langzaam vanuit de wilde zwijnen populatie vanuit Oost-Europa naar West-Europa te hebben verspreid. Op 9 september 2020 werd een eerste wild zijn positief getest. Hoewel besmettingen onder wilde dieren niet tot een verplichte exportstop leiden, legden Zuid-Korea en China de importen uit Duitsland snel stil. Volgens de Rabobank lukte het net na de exportstoppen nog goed om de varkensvleesexporten om te leiden naar andere bestemmingen.
In eerste instantie leek Duitsland redelijk in staat om de verloren export op andere markten af te zetten. De Duitse varkensvleesexport steeg in het eerste kwartaal van 2021 zelfs met 6% ten opzichte van het jaar ervoor. Al snel bleken die kanalen echter op te drogen. In het tweede jaar bleek de export met 14% gedaald vergeleken met het jaar ervoor. Op jaarbasis nam de export buiten de Europese Unie af van 1,03 miljoen ton varkensvlees in 2020 naar 548.000 ton in 2021. Onder meer exportverboden van China en Zuid-Korea liggen aan deze daling ten grondslag. Zo exporteerde China in 2019 nog 106.000 ton varkensvlees naar het land, zo blijkt uit cijfers van Eurostat. De export naar China bedroeg maar liefst 600.000 ton.
In 2022 kwam daar nog de inval in Oekraïne bovenop. Door hogere kosten voor energie en voer bleken de kosten voor vleesproductie op jaarbasis 47% hoger uit te vallen. De slachtprijs steeg in deze periode van €1,23 naar ongeveer €2, een stijging van ruim 62%. Dit lijkt een gunstige ontwikkeling, maar in de praktijk maakte de hoge prijs de Duitse varkensvleessector nog minder competitief op de wereldmarkt. Inmiddels staat de Duitse prijs overigens nog veel hoger. De VEZG noteert op het moment een recordstand van €2,50 per kilo.
Door de grote prijsstijging viel de export buiten de EU in 2022 verder terug naar 389.000 ton. Beide crises drukken duidelijk hun stempel op de Duitse varkensvleesexport. In 2020 werd nog 2,91 ton miljoen varkensvlees uitgevoerd. In 2022 was de export tot 2,36 miljoen ton varkensvlees per jaar gedaald, een daling van bijna 19% in twee jaar tijd.
Hoe nu verder?
Dat op het moment zowel het Duitse varkensaanbod als de Duitse vraag achterblijven brengt Duitse slachterijen in een moeilijke situatie. Slachterijen zijn gewend om de hoge vaste lasten over een groot aantal slachthaken uit te smeren. Om de slachthaken ondanks het beperkte varkensaanbod zo vol mogelijk te krijgen zien slachterijen zich gedwongen om hun prijzen te verhogen.
Keer op keer blijven de verhoging maar korte tijd effectief. Om tekorten te voorkomen, voelen de concurrenten zich tot nu namelijk genoodzaakt om mee te gaan met de verhogingen. Daardoor lijkt de varkensvleesmarkt in een prijsspiraal naar boven verzeild geraakt. Slachterijen geven echter aan dat hun afzetprijzen door de lagere binnen en buitenlandse vraag slechts beperkt kunnen verhogen. Slachterijen lijken gedwongen om te krimpen. Om uit deze spiraal te komen, kiezen vrijwel alle grote spelers in Duitsland, waaronder Vion, Danish Crown en Tönnies, ervoor om de Duitse slachtcapaciteit te beperken.
Toch lijkt er langzaam maar zeker wat perspectief te komen. Ondanks de huidige krimp zijn er enkele optimistische signalen voor de Duitse varkensvleessector. Eerder dit jaar kondigde Zuid-Korea aan in te stemmen met een zogenoemd regionaliseringsplan. Door het plan besluit het Aziatische land per bondsstaat of import uit Duitsland wordt toegestaan. De verwachting is dat ook China op het punt staat om een dergelijk plan te accepteren. Het nieuwe beleid lijkt een gevolg van hoge inflatie op varkensvlees in beide landen. Hierdoor zou de export naar derde landen flink terug kunnen veren.
De stijgende export betekent waarschijnlijk dat slachterijen een betere prijs voor hun vlees kunnen krijgen. Daardoor ontstaat een betere balans ten opzichte van de hoge inkoopprijs. Door de strenge Duitse milieuwetgeving lijkt het onwaarschijnlijk dat de varkensstapel de komende jaren met de grotere vraag mee kan groeien. Daardoor lijkt de grotere Aziatische vraag vooral voor een stevige bodem onder de varkensprijs te leggen.