Na de opwaartse prijsdruk die het grootste deel van Juni typeerde is de olieprijs deze week gedaald. De aanleiding lijkt vooral het gevolg van negatief sentiment onder investeerders. Maar ook China lijkt een poging te doen om de prijs van olie naar beneden te drukken.
Op donderdag 22 juni werd Brentolie voor $74,14 per vat verhandeld. Kort steeg de prijs van olie. Op maandag 26 juni stond de olieprijs op het hoogste punt van de week, bij een stand van $74,18 per vat. De dag erna verloor de olieprijs echter $1,92. Als gevolg van de daling bereikte de olieprijs het laagste punt van de week, bij een stand van $72,26 per vat. De lagere notering bleek van korte duur. Een dag later veerde de olieprijs weer op tot $74,03 per vat.
De korte stijging aan het begin van de week is het gevolg van de onrust in Rusland. Even leek leider van het huurlingenleger de Wagnergroup Jevgeni Prigozjin de confrontatie op te zoeken met het Russische leger. Maar binnen een dag wist Vladimir Putin de situatie te bezweren. Toen de situatie alweer snel stabiliseerde, verdween de prijsdruk weer snel van de markt. Een dag later daalde de olieprijs namelijk met bijna $2 per vat. Voor de lagere notering is geen duidelijke aanwijsbare oorzaak. Analisten wijzen erop dat zorgen over de lage vraag de prijs naar beneden lijkt te sturen.
Het heeft er dan ook alle schijn van dat de inval in Rusland een daling die al boven de markt hing heeft uitgesteld. Dat de prijs na een dag weer bijna volledig herstelde, is hoofdzakelijk het gevolg van lagere Amerikaanse olievoorraden. In hun wekelijkse rapportage stelde het Amerikaanse Petroliuminstituut (EIA) vast dat de Amerikaanse olievoorraad met 9,6 miljoen vaten is afgenomen. Dit is flinke een stap naar beneden, gezien de verwachting van de markt dat de olievoorraad met 1,76 miljoen vaten zou afnemen. Daarnaast noemen analisten de lage productietargets van OPEC+ en de verdere verlaging van Saudi Arabië als redenen voor het herstel.
China duwt olieprijs omlaag
De geopolitieke strijd om de hoogte van de olieprijs te bepalen lijkt weer volop gaande. Dit keer heeft OPEC+ alleen niet de Verenigde Staten als tegenstander, maar vindt het kartel zijn tegenstander in Amerika's grootste uitdager op het wereldtoneel, China. Als 's werelds grote importeur en verbruiker heeft het Aziatische land misschien nog wel het meest te winnen bij een lage olieprijs.
China's tactiek lijkt wat tegenstrijdig. De Chinese olie-inkooporganisatie Unipec heeft flink wat van hun olievoorraad op de wereldmarkt afgezet. Dit is een behoorlijk dure operatie, want om de olieprijs kunstmatig te kunnen verlagen moet China hun olie met verlies verkopen. Het lijkt er dus op dat China een korte termijn verlies hoopt uit te ruilen voor een lagere olieprijs op de lange termijn. De hoop voor China lijkt dat de verkoopactie een permanente prijsverhoging van OPEC+ in de wielen kan rijden. De voornaamste oorzaak van de lage olieprijs is tevens de reden waarom China de olieprijs verder naar beneden wil drukken. De Chinese industrie heeft het op het moment moeilijk. Groeicijfers vallen sinds de lente flink tegen en lijken steeds erger te lijden onder de westerse economische malaise.
De dieselprijs is deze week sterker gedaald dan de olieprijs. Op 22 juni werd diesel voor €114,34 per vat verhandeld. Daarna daalde de dieselprijs met horten en stoten tot een prijs van €111,12 per vat. Overigens komt daar binnen twee dagen nog wel een flinke stap bovenop. Door een verhoging van de accijnzen stijgt de prijs van diesel op zaterdag 1 juni met 9,9 cent.