Een positieve weigering van een aangevraagde natuurvergunning geeft een veehouder evenveel rechten als een verleende natuurvergunning. Daarmee is de aanvraag van een positieve weigering te verkiezen boven een eigen Aerius-berekening.
Dit kan volgens jurist Franca Damen worden geconcludeerd uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland. Deze is uitgelokt door een maatschap in Putten en de Stichting Stikstofclaim, tegen de provincie Gelderland. De provincie weigerde een natuurvergunning af te geven, omdat bij interne saldering zoiets niet nodig is. Met een positieve weigering wordt bedoeld dat hoewel een vergunningaanvraag wordt geweigerd, dit niet betekent dat het (bedrijfs)plan niet mag worden uitgevoerd.
Sinds 1 januari 2020 is alleen nog een natuurvergunning nodig als er sprake is van een project dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Volgens de Raad van State is daar bij intern salderen geen sprake van. Daarom kunnen bedrijven kiezen voor een zogeheten 'positieve weigering' of volstaan met een eigen berekening.
Damen raadt aan om dan te kiezen voor het aanvragen van een natuurvergunning en een positieve weigering daarvan. Dit biedt vaak de meeste voordelen. De rechtsgevolgen van een positieve weigering zijn volgens de rechtbank gelijk aan de rechtsgevolgen van een natuurvergunning. Daaraan liggen dezelfde argumenten ten grondslag. Dat over een positieve weigering kan worden geprocedeerd bij de rechter, betekent ook dat een positieve weigering 'in rechte' vast kan komen te staan en dat daar in een latere procedure van moet worden uitgegaan.
De rechtbank gaat ook kort in op de situatie dat een bedrijf alleen een eigen AERIUS-berekening uitvoert voor de beoogde oprichting, wijziging en/of uitbreiding. Het bedrijf vraagt dan geen natuurvergunning aan en kiest dus niet voor een positieve weigering. Volgens de rechtbank kan er dan later wel discussie ontstaan.
De Stichting Stikstofclaim is blij met de nieuwe rechtszekerheid, die hiermee voor veel bedrijven ontstaat, maar wil voor de zekerheid toch ook nog in beroep bij de Raad van State.