Met grote vertraging heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit overeenstemming bereikt met de Europese Commissie over het Nationaal Strategisch Plan. De vorming daarvan duurde bijna een jaar. Grote wijzigingen zijn er niet. Waarnemend landbouwminister Carola Schouten meldt de kamer dat soepeler wordt omgegaan wanneer blijkt dat ondernemers niet aan de voorwaarden kunnen voldoen omdat ze bijvoorbeeld al een gewas hebben gezaaid.
Het Nationaal Strategisch Plan dat vandaag, 3 oktober, aan de Tweede Kamer is gepresenteerd door minister Schouten, telt in totaal 639 pagina's. Het plan gaat over de implementatie van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2023 tot en met 2027. Over het plan werd bijna een jaar vergaderd door de betrokken partijen en flink onderhandeld in Brussel. Dat zorgde lange tijd voor grote onzekerheid. Zeker omdat de wijzigingen fors ingrijpen op de boerenbedrijven in Nederland. Belangenbehartigers riepen daarom op om 2023 als overgangsjaar aan te wijzen. Daar gaat het ministerie van LNV niet in mee, maar het belooft wel versoepelingen waar toepasbaar.
De besprekingen tussen Nederland en de Europese Commissie zijn op 30 september afgerond. Naar verwachting vindt over zes tot acht weken een formele goedkeuring door de Europese Commissie plaats. In een Kamerbrief geeft minister Schouten alvast informatie over de belangrijkste wijzigingen in het NSP.
Aanmelddatum versoepeld
De invoering van het nieuwe GLB per 1 januari heeft flink wat voeten in de aarde. Ook voor bijvoorbeeld RVO, vanwege de nieuwe bufferstroken. De dienst denkt tot in februari nodig te hebben om de ICT hierop aan te passen. Aanmelding voor de basisbetaling en ecoregeling wordt eenmalig verruimd van 1 maart tot en met 15 mei via de Gecombineerde Opgave. Voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) wordt de aanmeldtijd eveneens verruimd. Dit is afhankelijk van de aanmeldingen op de ecoregeling. Hierover is nog geen besluit genomen door de provincies en collectieven. Een nieuwe simulatietool die ondernemers helpt hun situatie binnen het nieuwe GLB in te schatten – die op dit moment onvoldoende werkt – is in voorbereiding. Dat geldt ook voor de aanvraagmodule. Deze modules worden niet eerder dan begin februari 2023 verwacht. Omdat akkerbouwers niet zo lang kunnen wachten, wordt geprobeerd via de website van RVO zo snel mogelijk meer informatie te geven.
Betaling ook later
Omdat de aanmelddata naar achteren worden verschoven betekent dit dat ook een deel van de GLB-betalingen later worden uitgevoerd. RVO kan namelijk pas later aanvragen controleren waardoor de deadline van 95% betalingen in december niet gegarandeerd is.
Voor de GLMC 7 (verplichte gewasrotatie) en GLMC 8 (4% bouwland niet-productief laten) geldt in 2023 uitstel naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Voor de ecoregelingen en ANLb geldt deze derogatie dan weer juist niet. Daarvoor komt een eenmalige aanpassing aan de eisen zodat boeren komend jaar wel deel kunnen nemen en ervaring opdoen met de regelingen. Ook bedrijven die hun bouwplan al vast hebben liggen, kunnen zo toch deelnemen. 2023 wordt als leerjaar gezien voor zowel het basisinkomen als de ecoregeling en het ANLb. Tijdens het overgangsjaar gaat de overheid monitoren wat wel en niet goed is gegaan. Met sancties wordt soepeler omgesprongen. Schouten vertrouwt daarbij op de ondernemers.
Overheveling fondsen
Het nieuwe GLB is veel meer gericht op het behouden en herstellen van natuur, omgeving en biodiversiteit en veel minder op directe steun aan boeren. Vandaar dat GLB-gelden stapsgewijs worden overgeheveld van de eerste pijler (inkomenssteun) naar de tweede pijler. Dit percentage loopt op tot 30% in 2027. Vanuit verschillende fondsen worden in de komende vijf jaar miljarden vrijgemaakt om die transitie te bewerkstelligen.
De meeste tijd ging zitten in discussie rond de 'Goede Landbouw- en MilieuCondities (GLMC's)'. De EC hanteert hiervoor een Europese basiswetgeving waar iedere lidstaat zijn eigen kleine wijzigingen op mag doorvoeren. Nederland heeft ervoor gekozen om de eisen waar mogelijk aan te laten sluiten op het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Een van de hete hangijzers onder de GLMC's is het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen. Nederland kiest ervoor een bovenwettelijke eis te hanteren. Langs kwetsbare waterlopen is dat vijf meter en bij overige sloten is dat drie meter (in plaats van de vereiste twee meter). Voor smalle percelen zijn er uitzonderingen. Langs droge sloten geldt een bufferstrook van één meter. Deze voorwaarden zijn gelijk aan het 7e Actieprogramma.
Meer bodembedekking
Ook de eisen voor een minimale bodembedekking zijn aangescherpt. Voor zware kleigrond geldt dat 80% van het bouwland tussen 1 augustus en 1 november bedekt moet zijn. Dat kan door een groenbemester of een ander gewas te zaaien of om gewasresten op het land te laten. In de verplichte gewasrotatie wordt een uitzondering gemaakt op de graanbouwplannen in het Oldambt. In ruil daarvoor moeten deze bedrijven wel gewasdiversificatie toepassen, net zoals dat in het huidig GLB al van kracht is. Voor het overig bouwland geldt een versoepeling van de regel dat elk jaar een nieuw gewas moet worden geteeld. Minimaal een derde van het bouwplan moet jaarlijks geroteerd worden (waarbij elk vierde jaar een ander gewas wordt geteeld). Deze rotatie geldt ook voor bedrijven met meer dan driekwart grasland.
Biologische bedrijven zijn vrijgesteld van de rotatieregel, al levert dat in de praktijk waarschijnlijk nauwelijks problemen op gezien de brede bouwplannen op biologische bedrijven. Biobedrijven krijgen automatisch de status 'goud' toegekend. De EC noemt dat 'groen per definitie'. In het NSP wordt de ambitie uitgesproken om in 2027 minimaal 6% van het landbouwareaal biologisch te hebben. Dat is bijna een verdubbeling van het vorige plan. Op dit moment bedraagt dat percentage 4%. Om het aantrekkelijker te maken om over te schakelen krijgen dezen bedrijven in de overgangsperiode ook al de hoogste gouden GLB-status toegekend.
Eenmalig bedrag voor jonge boer
Jonge boeren kregen in het huidig GLB een extra betaling bovenop het standaard GLB. Deze top-up wordt niet verlengd. Bij wie de vijfjaarsperiode nog niet is beëindigd, blijft deze bestaan. In plaats van deze extra betaling komt er een vestigingssteun voor jonge ondernemers. Die bedraagt eenmalig €25.000 waarvoor zij zeggenschap in het bedrijf moeten hebben én een duurzaamheidsplan opstellen.
Er zijn verder tal van relatief bescheiden wijzigingen in NSP. Zo worden vezelgewassen als vlas en hennep opgenomen als ecoregeling en wordt meer geld vrijgemaakt voor dierwelzijn. 5% van het budget gaat hier naar toe. Een pilot moet verkennen of een diergebonden ecoregeling het dierwelzijn verbetert.
Werken met het nieuwe GLB maakt het er voor boeren niet eenvoudiger op. Zo wordt gewerkt aan een landschapskaart waarin landschapselementen zijn opgenomen die aan agrarische percelen grenzen. Boeren kunnen hier gebruik van maken binnen de ecoregeling of ze worden meegenomen in de basisbetaling. Voor het werken met die kaart is flink wat tijd nodig. In de Kamerbrief spreekt Schouten van 14 uur extra werk voor een gemiddeld bedrijf, wat op kan lopen tot 27 uur bij veel percelen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.