Het grote nieuws op de oliemarkt deze week is de Europese ban op olie uit Rusland. Deze week liep de spanning op alvorens de 27 lidstaten van de EU eindelijk tot overeenstemming kwamen. Rusland hield de gemoederen ook op een ander front bezig, namelijk bij de vergadering van de de Opec+ die gisteren (donderdag 2 juni) werd gehouden.
De notering van ruwe Brent-olie zit al sinds 18 mei gestaag in de lift. Deze week bereikte de prijs van Brent-olie de voorlopige piek op dinsdag 31 mei op $122,84 per vat. Dat is de hoogste prijs sinds 8 maart. In de tweede helft van de week daalde de prijs weer licht om vandaag (vrijdag 3 juni) te sluiten op $117,42 per vat. Dat is overigens nog steeds ruim boven de pieken in de markt van de afgelopen twee maanden.
De top in de oliemarkt deze week hing nauw samen met de sancties van de EU op de levering van Russische olie. Na weken onderhandelen hebben de lidstaten daarover eindelijk een akkoord bereikt. De import van ruwe olie uit Rusland over zee wordt in de komende zes maanden volledig afgebouwd. Voor oliedestillaten is die termijn acht maanden. Ongeveer twee derde van de olie uit Rusland komt via schepen naar de EU. Hongarije, Slowakije en Tsjechië die voor een belangrijk deel van hun energievoorziening afhankelijk zijn van olie uit Rusland mogen via de Druzhba-pijpleiding olie blijven importeren. Duitsland en Polen die ook een deel van de olie via deze pijpleiding aanvoeren, hebben toegezegd voor het einde van 2022 daar mee te stoppen. Daarmee vloeit er effectief 90% minder Russische olie naar de Europese markt.
Niet effectief
Verschillende analisten hebben forse kritiek op hoe het Europese sanctiepakket is samengesteld. Juist voor de olie die met tankers aangevoerd wordt is het relatief makkelijk om een ander bestemming te vinden zo stellen deze experts. De Russische olie - en daarmee de inkomsten voor de staatskas - verdwijnt niet van de markt, maar krijgt een andere bestemming. Een belangrijk deel van de Russische olie die eigenlijk bestemd was voor de EU werd al richting bijvoorbeeld China en India verscheept, al dan niet tegen gereduceerd tarief. Handelaren en raffinaderijen in Europa moeten ondertussen op zoek naar andere leveranciers. De effectiviteit van de sancties wordt daarbij in twijfel getrokken. Als de boycot daadwerkelijk effectief zou zijn, zou er krapte op de markt moeten ontstaan. Dat betekent een hogere olieprijs. Dat effect blijft tot nu toe uit. Olie blijft onverminderd duur, maar de markt laat wel een duidelijke correctie zien sinds het van kracht worden van de Europese maatregelen.
Opec zorgt voor een kleine verrassing
Analisten keken vol spanning uit naar de vergadering van de Opec+ die gisteren (donderdag 2 juni) plaatsvond. Vooraf werd er volop gespeculeerd. Volgens sommige bronnen werd er door het kartel overwogen om Rusland een vrijstelling te verlenen voor de productiequota. Daarmee zou het land een vergelijkbare status krijgen als Venezuela, Iran en Libië, ook landen die vanwege westerse sancties moeilijk de wereldmarkt op kunnen. Wat ook meespeelt is dat Rusland de afgelopen maanden de olieproductie al aan het opvoeren was.
Over Rusland heeft de Opec+ uiteindelijk niets naar buiten gebracht, maar het kartel heeft wel besloten de olieproductie extra op te schroeven. In juli en augustus zullen er 648.000 vaten olie per dag extra worden opgepompt in plaats van de 432.000 vaten volgens de oorspronkelijke planning. Dat is meer dan waar veel analisten rekening mee hielden.
Capaciteitsprobleem
De stijging van de dieselprijs is in tegenstelling tot ruwe olie nog niet ten einde. Deze week liep de dieselprijs op naar €163,45 per 100 liter. Dat is de hoogste prijs sinds begin mei. Naast de hoge olieprijs speelt ook de verwerkingscapaciteit daarbij een rol, zo waarschuwen experts. Sinds 2020 is de raffinagecapaciteit met 2 miljoen vaten per dag geslonken, volgens de gegevens van de IEA. Ondanks de hoge olie- en brandstofprijzen zijn oliemaatschappijen erg terughoudend met het investeren in (nieuwe) raffinaderijen. Het is een lang en kostbaar traject om een faciliteit te bouwen uit te breiden of op te knappen. Dat gebeurt alleen als investeerders vertrouwen hebben in de markt op de lange termijn. En daar schort het aan op het moment, mede door de vergroeningsambities van de EU en de VS, zo waarschuwen experts. Het is echter te eenvoudig de schuld alleen bij de overheid en politiek te leggen. In het ondernemingsklimaat speelt ook mee dat aandeelhouders graag snel rendement zien op hun beleggingen. Dat maakt het voor de olie-industrie verleidelijk relatief veel dividend uit te keren en eigen aandelen op te kopen om de koers op peil te houden in plaats van het doen van langetermijninvesteringen.