De oliemarkt blijft volatiel. Het aanbod is aan de krappe kant en dat maakt de markt zenuwachtig. Ook worden twee geopolitieke ontwikkelingen daarbij nauwlettend in de gaten gehouden door handelaren en analisten.
Maandag 14 februari deed de notering van Brent-olie een flinke stap naar boven, tot $95,61 per vat. Dat is ruim $4 hoger dan één donderdag eerder. Deze opleving is echter van korte duur. Op vrijdag 18 februari is die stijging namelijk geheel ingeleverd en staat Brent-olie genoteerd op $91,34 per vat. De forse prijsbewegingen worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door twee ontwikkelingen in de internationale politiek.
Enerzijds is er de dreiging van een Russische inval op Oekraïne. Het Kremlin maakte wel bekend een deel van de troepen terug te trekken. Onder andere de Navo en Oekraïense regering melden geen terugtrekkende beweging van het Russische leger te zien. De Amerikaanse president Joe Biden deed daar woensdag een schepje bovenop door te zeggen dat een inval in Oekraïne 'zeer goed mogelijk blijft'. De oorlogsdreiging en de sancties die daardoor boven de markt hangen, hebben een prijsopdrijvend effect in olie. Rusland is niet alleen voor Europa en Azië een belangrijke leverancier van olie, maar ook voor de Verenigde Staten.
Komt Iran terug op de markt?
De onderhandelingen met Iran over de nucleaire deal naderen de eindfase en dat heeft een prijsdrukkend effect op de markt. Het Joint Comprehensive Plan of Action, de overeenkomst tussen Iran, de vijf permanente leden van de veiligheidsraad van de Verenigde Naties, Duitsland en de Europese Unie, trad in 2015 in werking. De Verenigde Staten trokken zich in 2018 terug uit de deal. Kort gezegd werden daarmee Amerikaanse sancties tegen de landen die handelen met Iran weer actief. Sinds het aantreden van president Biden wordt geprobeerd de deal nieuw leven in te blazen. Josep Borrell Fontelles, vertegenwoordiger gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, van de Europese Commissie twitterde maandag 'dat een akkoord binnen handbereik ligt'.
Bij een succesvolle uitkomst van de onderhandelingen worden sancties op de olie-export van Iran waarschijnlijk opgeheven. Volgens het International Energy Agency komen daarmee dagelijks 1,3 miljard vaten Iraanse olie op de internationale markt. De race in de onderhandelingen is nog niet gelopen. Met name in de Verenigde Staten is weerstand tegen de deal. De Verenigde Staten hebben echter te maken stijgende inflatie, onder andere door sterk gestegen energiekosten. Het opvoeren van de wereldwijde olieproductie kan die pijn verzachten, maar dat wil niet lukken. In die zin kan het opheffen van de sancties tegen Iran een logische stap zijn, volgens verschillende analisten.
Weinig investeringen
Dat er, ondanks dat de olienotering op het hoogste niveau in acht jaar tijd staat, nauwelijks extra wordt geïnvesteerd in de olie-industrie is overigens wel iets waar specialisten zich zorgen over maken. Dat oliemaatschappijen voorzichtig zijn, is wel te verklaren. Emissierechten, de Green Deal en steeds strengere milieueisen maken bedrijven voorzichtig om grote investeringen te doen die pas op lange termijn renderen. Dit schrikt ook financiers af. Onder druk van de milieubeweging en politiek zien met name de Europese oliemaatschappijen zich genoodzaakt een significant deel van hun budget in niet fossiele projecten te investeren.
Voor aandelenhouders is het overigens ook niet nodig in nieuwe bronnen te investeren. Meerdere bedrijven hebben ontdekt dat met het opkopen van eigen aandelen (om de koers op peil te houden) en de overgebleven winst als dividend uit te keren (in plaats van te herinvesteren) aandeelhouders tevreden zijn. Verschillende experts verbazen zich er echter over dat (nu de olieprijs relatief hoog is en veel bedrijven goede bedrijfsresultaten laten zien) er niet meer wordt geïnvesteerd in nieuwe bronnen om ook voor de toekomst de productie veilig te stellen.