De Hoge Raad heeft vorige week (24 december) geoordeeld dat de huidige inrichting van de belastingheffing in box-3 in het belastingstelsel in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Sinds 2017 wordt de verschuldigde belasting bepaald op grond van een fictief rendement voor spaarders en beleggers, iets wat bij met name spaarders leidt tot hoge lasten in verhouding tot het werkelijk behaalde rendement. Hoewel de directe impact voor agrarische bedrijven niet groot is, heeft het voor agrarisch ondernemers met bijvoorbeeld vermogensparticipaties in privé, verpachte landbouwgrond of een verhuurde tweede (bedrijfs)woning mogelijk implicaties.
Al eerder boog de Hoge Raad zich over de vraag of de bepaling van rendement in box 3 in strijd was met het EVRM. In 2019 bepaalde de raad ook al dat het veronderstelde te behalen rendement in box-3 van 4% onhaalbaar was als spaarders/beleggers niet bereid zijn risico te nemen. Ook toen kwam de raad tot een soortgelijke conclusies en bepaalde hij dat de belastingdienst bezwaren over de vermogensrendementsheffing moest gaan beoordelen.
Rechtsherstel maar onduidelijkheid over gevolgen
Bij de huidige uitspraak biedt de raad echter rechtsherstel aan de betreffende belanghebbende, één geval uit de massaalbezwaarprocedure. De uitspraak kan gevolgen hebben voor duizenden belastingplichtigen en hen handvaten bieden om mogelijk teveel betaalde belasting terug te vragen. Ook oordeelt de raad dat het discriminerend is dat beleggers die wel risico's namen maar hierin niet succesvol waren even zwaar worden belast als mensen die wel een hoog rendement op investeringen realiseerden.
Hoewel de raad nu adviseert om de werkelijk behaalde rendementen te belasten, is nog onduidelijk hoe dit werkelijke rendement precies berekend moet worden en wat er precies onder moet gaan vallen. Zo is in de oude rekensystematiek bijvoorbeeld geen heffing op de vermogenswinst, iets wat, wanneer meegenomen in een toekomstige aanslag, voor beleggers flinke implicaties kan hebben.
Gevolgen landbouw lijken vooralsnog beperkt
Hoewel de gevolgen voor de landbouw vooralsnog klein lijken, heeft het voor een bepaalde groep mogelijk wel implicaties in de toekomst, aldus fiscaal adviseur Teo Cazant. "Voor de helderheid: we praten hier over privévermogen en het heeft niks van doen met vermogen in het bedrijf. Gevolg van de uitspraak is dat de box 3-heffing waarschijnlijk op vrij korte termijn op de schop gaat. Daarin zal het werkelijk behaald rendement over vermogen meer centraal staan en dit gaat ook agrariërs met privévermogen raken. Dit kan, afhankelijk van de specifieke situatie, zowel positief als negatief uitpakken. Of het echt veranderingen met zich mee gaat brengen voor de fiscale strategie moeten we natuurlijk nog afwachten totdat in detail duidelijk is hoe de nieuwe box 3 wordt ingericht."
Het box 3-vermogen is bij veel ondernemers in de sector echter beperkt, stelt Cazant. "We hebben het dan bijvoorbeeld over de vordering op zoon vanwege de bedrijfsoverdracht, de tweede bedrijfswoning die wordt verhuurd of participaties in bijvoorbeeld FrieslandCampina of ForFarmers die privé staan." In de toekomst zal voor deze vermogensbestanddelen waarschijnlijk belasting worden geheven over het daadwerkelijk gerealiseerde rendement, in plaats van over een fictief rendement.
"Stel je ontvangt 4% rente of dividend over stukken van bijvoorbeeld FrieslandCampina die fiscaal privé staan en €100.000 euro waard zijn. Ervan uitgaande dat dit het enige vermogensbestanddeel is betaalt iemand dit jaar over de eerste €50.000 niets (vrijstelling). Over het bedrag van €50.000 tot €100.000 suggereert de belastingdienst een fictief rendement/dividend van 1,9% waarover 31% belasting wordt betaald: €50.000 x 1.9% x 31% = €295. Stel dat de vrijstelling blijft bestaan en er wordt belasting over het werkelijk behaalde rendement geheven, dan komen we uit op: €50.000 x 4% x 31% = €620. Deze persoon zal meer dan twee keer zoveel belast gaan worden. Een spaarder met 0% rendement betaalt straks echter geen belasting meer. Maar zoals gezegd, de precieze invulling en tarieven zijn nog niet precies duidelijk".
Landbouwgrond in box 3
Voor landbouwgrond als privébezit (box 3) verwacht Cazant geen grote veranderingen: "Landbouwgrond opnemen in box 3 is nu natuurlijk al erg onaantrekkelijk vanwege het fictieve rendement dat veel hoger ligt dan de pacht die in de praktijk vaak gerealiseerd wordt. Hoewel de belastingaanslag over het rendement lager gaat uitvallen wanneer met werkelijk rendement (pachtopbrengst) wordt gerekend, is het nog niet duidelijk of en hoe de waardestijging van deze grond in de toekomst belast gaat worden. Grond in box 3 zal daarom waarschijnlijk onaantrekkelijk blijven. In een zakelijke constructie (bijvoorbeeld een maatschap of CV) kan er namelijk vooralsnog geprofiteerd worden van de landbouwvrijstelling voor grond."
Tot op heden was de vermogenswinst in box 3 onbelast. Hoewel er geregeld discussie wordt gevoerd over de fairheid van deze niet belaste vermogensstijging is het volgens Cazant praktisch ook lastig uitvoerbaar. "Het belasten van vermogenswinst, zoals hierboven beschreven in de waardestijging van grond, zou ook kunnen gaan gelden voor vermogensstijging op bijvoorbeeld aandelen/participaties en vastgoed. Mocht dit ingevoerd worden, betekent dit dat niet alleen het dividend/rendement op vermogensbestanddelen zal worden belast, maar ook de waardestijging van deze stukken. Toch is dit allerminst zeker, omdat het van de belastingdienst veel administratieve werkzaamheden zal vragen. Hoe bepaal je exact de waardestijging van verschillende vermogensbestanddelen? Bij aandelen wellicht nog vrij eenvoudig uit te voeren, maar hoe bepaal je de waarde van vastgoed? En welke kosten zijn dan aftrekbaar van de vermogenswinst (bijvoorbeeld onderhoud en rente)? Nog veel open eindjes dus en met de huidige staat van de Belastingdienst geen sinecure."
Teveel betaalde box 3-heffing
Pas nadat duidelijk is hoe box 3 er precies uit gaat zien en welke tarieven gaan gelden, kan er meer gezegd worden over de exacte gevolgen voor individuele personen. De uitspraak van vorige week heeft in eerste instantie vooral betrekking op mensen met liquide middelen in het jaar 2017 en 2018. Daar gaat deze uitspraak specifiek over. Cazant: "Als je bezwaar hebt gemaakt onder de massaalbezwaarprocedure is de kans realistisch dat er een compensatie zal komen. Veel kantoren hebben klanten in het verleden gelukkig geadviseerd om bezwaar te maken. Heb je geen bezwaar ingediend en is de belastingaanslag over 2017 en 2018 al definitief dan is de kans kleiner op rechtsherstel. Echter, de belastingdienst heeft in reactie op de uitspraak van de Hoge Raad vorige week wel aangegeven om na te denken voor compensatie voor deze groep, dus wie weet. Zijn de aanslagen nog niet definitief, dan is bezwaar maken nog steeds mogelijk. Ik zou ook overwegen om bezwaar te maken voor 2019 en 2020, als dat nog mogelijk is."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.