De afzetprijzen van landbouwproducten zijn sterk toegenomen, maar tegelijkertijd stegen ook de kosten dit jaar fors. Hierdoor herstelt het landbouwinkomen nauwelijks, blijkt uit de nieuwe inkomensraming van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Wageningen Economic Research. Als de inkomstenontwikkeling wordt gecorrigeerd voor inflatie (2,6%) en rekening gehouden wordt met de groei van het arbeidsvolume (1,3%), dan is sprake van een daling van de reële landbouwinkomsten met 2,6%. In 2020 daalden de inkomsten met bijna 5%.
De grote uitschieter naar beneden is de varkenshouderij. In deze sector is sprake van een negatief inkomen van €49.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid, ook als de Tegemoetkoming Vaste Lasten meegenomen wordt. Afgelopen jaar was dat een min van €14.000. Op zeugenbedrijven is het negatieve inkomen zelfs €136.000 per arbeidsjaareenheid. Alleen bij de vleesvarkensbedrijven is het inkomen positief, met €49.000.
Serieuze kasstroomproblemen
Wageningen Economic Research (WUR) heeft ook de cashflow bekeken van landbouwbedrijven. Van de varkensbedrijven, met name zeugenbedrijven, staat die voor het tweede jaar op rij onder druk. Minder dan de helft van de bedrijven heeft een positieve cashflow, aldus Harold van der Meulen op 20 december in de presentatie. "15% tot 20% heeft serieuze problemen met de kasstroom. Coronasteun is dus zeer welkom op deze bedrijven."
De varkenssector kampte opnieuw met behoorlijke prijsdalingen (-9%), als gevolg van een afgenomen vraag naar varkensvlees uit China en de exportbeperkingen van Duitsland naar China door Afrikaanse varkenspest. Hierdoor kwam een gedeelte van het Duitse varkensvlees op de Europese markt terecht, met lagere prijzen tot gevolg.
Het volume aan dierlijke productie nam dit jaar met 3% af. De gemiddelde afzetprijs steeg met 3,5%, waardoor de productiewaarde op hetzelfde niveau bleef als vorig jaar, namelijk €10,6 miljard. Met name runderen en melk zijn duurder geworden.
Krimp veestapel
Veehouders voerden minder dieren aan bij de slachthuizen dan vorig jaar, mede door een krimp in de veestapel. De melkproductie nam dit jaar met 2,5% af ten opzichte van een jaar eerder. De melkprijs was wel 10% hoger. De productiewaarde van melk is goed voor de helft van de productiewaarde van de veehouderij.
Productie op zelfde niveau
De dierlijke productie was dit jaar lager dan vorig jaar, maar de plantaardige productie is gestegen. Hierdoor blijft de totale productie op hetzelfde niveau. Door gemiddeld hogere afzetprijzen steeg de productiewaarde van de landbouwsector met 6,5%. De waarde van het verbruik steeg - met 9% - harder dan de productiewaarde. Subsidies en coronacompensaties namen met 9% af (ofwel een min van €140 miljoen). De kosten van kunstmest en mengvoeder waren hoger dan in 2020. De prijzen voor gas en elektriciteit stegen met bijna 40%.
De cijfers zijn te vinden op www.agrimatie.nl. Lees vanmiddag op Boerenbusiness ook een uitgebreid interview met Robert Hoste, econoom varkensproductie bij Wageningen Economisch Research, over de inkomensraming.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.