Varkens- en kalverhouders gaan volgend jaar meer betalen voor het Diergezondheidsfonds. Ook geitenhouders moeten meer bijdragen, maar de pluimveehouders zijn voor 2022 vrijgesteld. Per diersoort zijn er grote verschillen in bijdrage en verandering van bijdrage. De totale begroting stijgt met 1,9%.
Dit blijkt uit een publicatie in de Staatscourant. De totale begroting voor het Diergezondheidsfonds voor 2022 gaat met 1,9% omhoog naar €35 miljoen. Daarvan komt €21,13 miljoen ten laste van de veehouderij, terwijl €13,87 miljoen wordt betaald door het ministerie van landbouw.
Voor de diverse sectoren zijn er grotere wijzigingen in de tarieven dan de begroting zelf suggereert.
Tarief voor kalveren met bijna 20% omhoog
Zo stijgen de uitgaven voor diergezondheid voor de rundersector volgend jaar met 6,7% naar naar €6,5 miljoen, maar zijn het de houders van kalveren (officieel runderen jonger dan één jaar) die de extra lasten moeten dragen. Het tarief voor deze dieren gaan met bijna 20% omhoog van 32 naar 38 cent per dier. Voor de runderen ouder dan één jaar gaat het tarief omlaag van €2,51 naar €2,42 per dier. Volgens de toelichting is dit vanwege 'een optelsom van diverse factoren'.
Betaalpauze varkenshouders voorbij
De varkenshouderij moet misschien het meeste wennen, want daar hoefde vorige jaar niets te worden betaald. Er was nog geld in kas vanuit bestaande fondsen. Dit jaar is de betaalpauze voorbij en moet weer gewoon worden betaald, in totaal €3,37 miljoen. De heffing gaat over afgevoerde dieren. Voor biggen die van een A- of B-bedrijf worden afgevoerd bedraagt de heffing 6 cent per dier, voor vleesvarkens die van eenzelfde bedrijfstype gaan, wordt de heffing 16 cent per dier.
Pluimveehouders zijn vrijgesteld van heffing, omdat daar nog fondsen bestaan die kunnen worden aangesproken. Geitenhouders moeten 24,4% meer heffing betalen en worden voor €1,57 per geit aangesproken.