De Europese Commissie start een inbreukprocedure tegen 12 lidstaten die onvoldoende maatregelen hebben genomen tegen oneerlijke handelspraktijken in de agri- en voedselketen. Onder andere België, Italië en Polen hebben volgens de Commissie te weinig maatregelen genomen.
Frankrijk en Estland hebben laten weten dat hun wetgeving slechts gedeeltelijk aan de richtlijn voldoet. De richtlijn is aangenomen op 17 april 2019 en de lidstaten hadden tot 1 mei van dit jaar de tijd deze te implementeren. De Commissie heeft de betrokken landen een formele ingebrekestelling gestuurd en gevraagd maatregelen te nemen. De lidstaten hebben 2 maanden om daarop te reageren.
Beschermen van de boer
Het doel van de richtlijn tegen oneerlijke handelspraktijken is om de positie van boeren en andere kleinschalige leveranciers te verbeteren. De richtlijn behandelt onder meer het te laat betalen en het op het laatste moment annuleren van een order met bederfelijke waren. Ook het eenzijdig of achteraf aanpassen van contracten, het dwingen van de leverancier tot het betalen van verspilde producten en het niet nakomen van schriftelijk vastgelegde contracten moet volgens de richtlijn in wetgeving worden vastgelegd.
Boeren en andere leveranciers uit het midden- en kleinbedrijf of organisaties de deze bedrijven vertegenwoordigen moeten de mogelijkheid hebben dergelijke praktijken van afnemers te melden. Vervolgens moeten de nationale autoriteiten deze klachten in behandeling nemen en eventueel optreden tegen dergelijke praktijken. Daarbij moet vertrouwelijkheid in acht genomen worden om eventuele represailles van de afnemers tegen de melders te voorkomen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.