De werkloosheid in de Verenigde Staten is een belangrijke graadmeter voor het monetair beleid van de Amerikaanse centrale bank Fed. De vraag is wanneer de centrale bankiers gaan praten over een exit uit het ultraruime beleid dat ze thans voert en dus ook over de rente. Voorlopig kan de Fed wachten, maar voor hoe lang?
In de Verenigde Staten zijn in mei 559.000 nieuwe banen bijgekomen, zo meldt het Amerikaanse bureau voor de statistiek. Dat is minder dan analisten hadden verwacht (ruwweg 650.000). Maar het is wel een aantal dat meer te rijmen is met een sterk herstellende economie, dan iets meer dan de oorspronkelijk gemelde 266.000 nieuwe banen een maand eerder. De werkloosheid is gedaald van 6,1% naar 5,8%.
Naar de maandelijkse arbeidsmarktrapporten uit de Verenigde Staten kijk ik tegenwoordig meer dan ooit met de vraag: hoe dat van invloed kan zijn op het Fed-beleid in de komende maanden? Zo op het eerste gezicht ligt de conclusie voor de hand dat de kans toeneemt dat de bank in de komende maanden begint te praten over een exit uit het ultraruime beleid dat ze thans voert. Niet alleen omdat de werkloosheid zakt, maar ook omdat de inflatie in de Verenigde Staten op het moment ruim 4% bedraagt. Zelfs met het verhoogde streefpercentage van de bank, namelijk iets meer dan 2% een tijdlang, lijkt dat te veel van het goede te zijn.
Arbeidsmarkt voldoet niet aan vereisten
De Fed gaat de komende maanden daarom inderdaad de discussie over een exit beginnen. Maar dat is niet op korte termijn te verwachten. Zeker omdat de situatie op de arbeidsmarkt niet voldoet aan de vereisten voor de bank om te beginnen te praten over een exit-strategie.
In de eerste plaats is er het werkloosheidspercentage. Dat daalt, maar is nog niet in de buurt van het pre-corona niveau van 3,5%, het niveau dat de bank beschouwt als volledige werkgelegenheid. Het bereiken van volledige werkgelegenheid is niet alleen één van de twee wettelijke doelen van de Fed (de andere is prijsstabiliteit). Het is ook een doel dat meer aandacht krijgt dan in het verleden, bleek uit de voorgaande vergaderingen van het rentecomité van de bank.
In de tweede plaats het volgende. Jerome Powell, voorzitter van de Fed, gaf tijdens voorgaande persconferenties van het rentecomité meermaals aan dat de bank niet alleen naar het werkloosheidspercentage sec kijkt. Zij wil ook dat het herstel op de arbeidsmarkt de minderheden bereikt, omdat daardoor de toegenomen ongelijkheid weer daalt. De werkloosheid onder Aziaten en zwarten (termen gebruikt in de maandelijkse persberichten over arbeidsmarkt door de Amerikaanse overheid) is onveranderd en hoog gebleven. Voor de Fed is dat alleen al een reden voorlopig de monetaire koers niet te wijzigen.
Werkloosheid daalt, maar hoger
Uit het recente rapport bleek ook dat het aantal langdurig werklozen (mensen die 27 weken of langer zonder baan zijn) weliswaar is gedaald met 431.000, maar nog steeds 2,6 miljoen hóger ligt dan voor de coronapandemie. Ook het aantal Amerikanen dat fulltime wil werken, maar het moet doen met een parttime baan, bleef ruim 800.000 hoger liggen dan voor de coronapandemie.
En er zijn 6,6 miljoen meer Amerikanen die graag willen werken, maar zo overtuigd zijn dat ze geen baan vinden dat ze niet eens aan zoeken. Dat zijn er 1,6 miljoen meer dan vlak voordat de coronapandemie uitbrak, zij tellen niet mee als werklozen. Ofwel: het werkloosheidspercentage onderschat de werkelijke werkloosheid in de VS én verbloemt de grote (en toenemende) verschillen tussen bevolkingsgroepen. Dat zijn geen factoren die de Fed aan de kant schuift
Stijging inflatie tijdelijke fenomeen
Daarnaast zijn er ontwikkelingen op het inflatiefront. Het klopt dat de inflatie met 4,2% te hoog is, maar de bank geeft duidelijk aan die stijging als een tijdelijk fenomeen te zien, ingegeven door statistische en eenmalige factoren die na verloop van tijd weg ebben. Bovendien is die inflatiemaatstaf niet de maatstaf die de Fed in de gaten houdt. De bank let vooral op de PCE-index, zonder energie- en voedselprijzen. Die maatstaf geeft aan dat de inflatie 3% bedroeg in april, aanmerkelijk minder – en dus minder zorgwekkend – dan de consumenten prijsindex laat zien.
Of de stijging van de inflatie tijdelijk is of niet, wijst de tijd uit. Meer concreet: eind dit jaar en in het eerste kwartaal van 2022 wordt dat duidelijk. In de tussentijd heeft de Fed de tijd de situatie aan te kijken. Hoewel het waar is dat de lonen in mei behoorlijk zijn gestegen, namelijk met 0,5% op maandbasis, moet nog blijken of dat tot hogere onderliggende inflatie leidt. Lonen zijn vooral hard gestegen, doordat arbeid schaars is. Schaars? Maar de werkloosheid was juist hoog, stond er net! Klopt.
En toch is arbeid schaars, omdat veel Amerikanen die zijn ontslagen tijdens de coronapandemie nog steeds een aanvulling op hun ww-uitkering krijgen á $300 per week, betaald door de federale overheid. Voor velen houdt dat in dat hun ww-uitkering hoger is dan het inkomen dat ze hadden toen ze aan het werk waren. Die aanvulling verloopt in september en in de helft van de staten zelfs in augustus, omdat de Republikeinse beleidsmakers in die staten die aanvulling weigeren. Met als reden dat bedrijven in hun staten door die aanvulling geen personeel kunnen vinden, wat het economisch herstel belemmert.
Geen verrassingen in de winkel
Het is te verwachten dat de komende maanden wanneer die steun wegvalt, meer Amerikanen zich op de arbeidsmarkt melden. Met lagere loonstijgingen tot gevolg en, wie weet, enige opwaartse druk op de werkloosheid (of op zijn minst meer tegenkracht voor een verdere daling ervan). Ofwel: ook aan de inflatievoorwaarde wordt voorlopig niet voldaan. Het gaat, zoals gezegd, zeker een half jaar duren voordat we meer duidelijkheid krijgen op de vraag of de recente stijging van de inflatie inderdaad tijdelijk is of niet. In die periode zijn geen verrassingen van de Fed te verwachten, maar wel meer onzekerheid over het toekomstige beleid van de bank en in het kielzog daarvan meer volatiliteit op de markten.
Aan het einde van het jaar, wanneer dus langzaamaan duidelijker wordt of de stijging van de inflatie tijdelijk is of niet, komt er nog een factor in het spel: namelijk de gewijzigde samenstelling van het rentecomité van de Fed. Daarin hebben, behalve het dagelijks bestuur, de twaalf presidenten van de regionale centrale banken zitting. Van die twaalf hebben elk jaar vijf stemrecht. Een daarvan is de president van de regionale Fed in New York, de andere vier stemmen worden verdeeld onder andere elf regionale presidenten volgens een vastgestelde rooster.
Duiven en haviken
Uit die rooster blijkt dat per 1 januari 2022 welgeteld 3 gematigde regionale presidenten en één duif (in monetaire termen, centrale bankier die maar wat graag de rente verlaagt of langdurig laag houdt) hun stemrecht doorgeven aan één duif en drie uitgesproken haviken (dat wil zeggen, centrale bankiers die weinig nodig hebben om het monetaire beleid krapper te maken). Dat kan, zeker mocht het blijken dat de inflatie niet alleen door tijdelijke factoren is opgestuwd, zeer belangrijk blijken te zijn voor de koers die de Fed volgt volgen in 2022.
Tot slot nog twee opmerkingen over relevante zaken, te beginnen met eentje op de kort termijn. Sinds de coronapandemie is uitgebroken, heeft de Amerikaanse overheid vele maatregelen getroffen om de pijn daarvan te verzachten. Een van die maatregelen was het verbod om mensen die een huurachterstand of achterstand op hun hypotheek hebben, hun huis uit te zetten. Dat verbod eindigt deze maand.
Herbenoeming Powell of
In de wetenschap dat er miljoenen Amerikanen zijn die nog steeds geen baan hebben, kan dat voor problemen - ook in de economie - gaan zorgen. Iets waar de Fed gevoelig voor is, zeker nu de bank meer dan ooit let op ongelijkheid. Het kan ook inhouden dat veel gezinnen het opgespaarde geld sinds februari vorig jaar, mede door de meerdere cheques die ze van de overheid hebben gekregen, niet volledig gebruiken om uit te geven, maar om te voorkomen dat ze hun huis worden uitgezet.
De tweede zaak die kan spelen na de zomer, is de vraag of Powell voorzitter van de Fed blijft nadat zijn termijn begin 2022 afloopt. Het moet in de komende maanden blijken of president Joe Biden een herbenoeming van Powell steunt. Elke onzekerheid daarover kan de onzekerheid en volatiliteit op de markten verder opstuwen.