Je moet onder een steen hebben geleefd om het niet te weten, maar na een heel natte maand februari is er vanaf begin maart nauwelijks nog neerslag van betekenis gevallen.
Het gebrek aan neerslag heeft er samen met een vaak sterk drogende oosten- of noordenwind, voor gezorgd dat het nu op bewortelingsdiepte recorddroog is. Zelfs droger dan in het droogste jaar 1976. Bovendien is er de komende periode geen uitzicht op enige neerslag van betekenis.
Grasgroei valt zwaar tegen
Zeker een oppervlakkig wortelend gewas als gras heeft het nu zeer moeilijk. Menigeen is daar waar mogelijk al vroeg begonnen met beregenen, zelfs al voor de eerste snede. Ons land stond er om bekend dat gras goed wil gedijen. Op klei en veen gaat het lang goed, maar op zand zijn de problemen groot. En dat nu al voor het derde jaar op rij. Menig van tevoren opgesteld beweidings- en maaischema kan nu al de prullenbak in.
Maïs nu ook al beregenen?
Na een aantal jaren zonder al te grote problemen zijn veel telers van maïs in 2018 ‘overvallen’ door de droogte, met een vaak veel lagere opbrengst en kwaliteit tot gevolg. Dit heeft ervoor gezorgd dat er in 2019 eerder is geanticipeerd door tijdig te beregenen. Ook hier weer: daar waar dit mogelijk was uiteraard. Er moet simpelweg wel de beschikking zijn over beregeningswater en -apparatuur.
Water is, in tegenstelling tot wat je verwacht, in de eerste plaats nodig om de temperatuur van plantenweefsel op een acceptabel niveau te houden (transpiratie = zweten = koelen). De benodigde hoeveelheid water voor productie is vele malen geringer dan voor koeling. Hoewel maïs met relatief weinig water toe kan (per kilogram droge stofproductie ongeveer de helft minder dan bijvoorbeeld gras), zijn er een aantal momenten tijdens de groeifase van maïs waarbij water onontbeerlijk is.
Beregeningsverboden
Gelet op de ervaringen van de afgelopen 2 jaar dient zich nu de vraag aan of het verstandig is om nu al maïs te beregenen. Dit met het oog op het feit dat intussen de eerste beregeningsverboden al uitgevaardigd zijn en meerdere vrij zeker gaan volgen.
Door tijdige en kundige maatregelen van telers en loonwerkers is het over algemeen gelukt om dit jaar maïs in vochtige grond te zaaien. Zo is, zo kort mogelijk voor de zaai, veel maïsland geploegd in combinatie met een vorenpakker. Of spoor aan spoor aangereden, zodat de grond minder snel kon uitdrogen.
In deze periode, een aantal weken na de zaai, staat de maïs er over het algemeen goed bij. Wanneer de grond op worteldiepte nog voldoende vochtig is, is er geen directe noodzaak om te beregenen. Boven de grond staat er nog weinig gewas, dus is er ook nog geen sprake van een grote gewasverdamping.
Is de grond op zaai-/worteldiepte wel droog, dan moet echt tijdig gestart worden met een eerste beregening.
Staat de maïs straks dicht in juni? Dan is water absoluut noodzakelijk
Na het eerste moment (kieming) waarbij maïs een relatief geringe hoeveelheid vocht nodig heeft, is het tweede moment in juni daar. Wanneer maïs zich in de zogenaamde schietersfase bevindt (= sterke lengtegroei), is de nood aan water - ook met het oog op de naderende bloei - zeer hoog.
Een slechte vochtvoorziening in juni en ook in de periode van bloei in juli, vertaalt zich met zekerheid in een slechte bevruchting van de kolf en daarmee een geringe korrelaanzet. Dit leidt onherroepelijk tot opbrengstderving. Droogte in het eerste stadium is in maïs te herkennen aan opgerolde bladeren. De huidmondjes sluiten geheel of gedeeltelijk en de groei neemt af. Belangrijk is het niet zo ver te laten komen.
Samengevat is bij voortdurende droogte het volgende te verwachten:
Houd daarom de vochttoestand op bewortelingsdiepte van maïspercelen nauwlettend in de gaten. Indien de vochtvoorziening nu al ontoereikend is en u de mogelijkheid en toestemming heeft om te beregenen, twijfel dan echt niet te lang met het beregenen van het maïsgewas. Aan de hand van de pF-curve op het bemestingsverslag is tegenwoordig te herleiden hoeveel water het perceel maximaal kan vasthouden.
Te veel water niet zinvol
Meer beregenen is nooit zinvol, want het teveel aan water wordt niet vastgehouden in de bewortelbare zone. Daardoor kan het water naar diepere lagen uitspoelen of het spoelt af. Tevens kunnen waardevolle uitspoelingsgevoelige nutriënten naar diepere grondlagen verdwijnen. Percelen met een voldoende hoog percentage organische stof zijn in het voordeel tijdens droge periodes.
Organische stof draagt niet alleen bij aan een goede bodemstructuur, het kan ook bodemdeeltjes aan elkaar te houden. Deze zijn hierdoor in staat om water langer vast te houden. Het water blijft langer beschikbaar voor de maïs in periodes van droogte. Voor zandgronden is dit zeer belangrijk, maar ook voor andere grondsoorten.
Cruciale rol kalium
Naast de beschikbaarheid van (grond)water speelt de opnamecapaciteit ook een grote rol in de waterhuishouding van de maïsplant. Een goede bemestingstoestand is hierbij een belangrijke voorwaarde. Het element kalium is cruciaal. Kalium is een belangrijke voedingstof voor de stofwisseling in de hele maïsplant. Het bevordert niet alleen het transport van specifieke stoffen in de plant, het stuurt ook de waterhuishouding en verbetert de waterbenutting.
Maïs met kaliumtekort is dan ook meer gevoelig voor droogte. Ook de aanwezigheid van voldoende borium in de grond en vervolgens in de plant is heel belangrijk. Borium heeft, naast kalium een belangrijke functie in de waterhuishouding van de plant. Maïs die optimaal is voorzien van kalium en borium is in het voordeel.
Ook wordt er door de wereldwijde problematiek van de watertekorten door KWS in de veredeling al heel lang aandacht besteed aan selectie van maïsrassen die minder gevoelig zijn voor droogte.
Mocht u twijfelen over de vochtvoorziening van het maïsperceel en geen antwoord hebben op de vraag of er wel of niet beregend moet worden, neem dan contact op met uw regionale KWS-adviseur.