De teleurstelling in de tuinbouw is groot: vanuit de Europese Unie komt er geen financiële steun. Het speciaal ingerichte crisisteam dringt nu bij het Kabinet aan op een noodfonds. Voorzitter Jaap Bond werkt daarnaast, samen met onder meer de akkerbouw, aan voldoende personeel en open grenzen.
De impact van de coronacrisis is groot, ook – of juist – voor de tuinbouw en uitgangsmaterialen. Normaliter piekt de sector in deze tijd van het jaar qua omzet. De zogenaamde Regiegroep Coronacrisis Tuinbouw beraamt de totale schade voor dit jaar op €2,2 miljard. En dat is nog het meest gunstige scenario. De grootste verliezen worden geleden in de snijbloemen en potplanten. Bij de veredeling en vermeerdering wordt de schade geraamd op €300 miljoen en voor de teelt en afzet van bloembollen wordt uitgegaan van €230 miljoen schade.
Bond noemt het dan ook ‘bijzonder teleurstellend dat minister Carola Schouten in de EU-Landbouwraad gisteren geen gehoor vond voor extra steunmaatregelen’. “Niet de uitkomst die we verwacht hadden”, zegt de voorzitter van het crisisteam. “Al onze hoop is nu gericht op de Nederlandse overheid. Zij heeft al veel gedaan door onder meer maatregelen te treffen op het gebied van WW, arbeidstijden en noodkrediet. Daar zijn we zeer content mee. Echter, als er nu geen noodfonds komt, dan gaan er alsnog bedrijven failliet die in de kern gezond zijn.”
Open grenzen cruciaal
Naast de roep om een noodfonds hebben volgens Bond de knelpunten rondom arbeid en transport momenteel prioriteit. Daarin heeft het crisisteam nauw contact met andere agrarische sectoren, waaronder BO Akkerbouw. “Een goede transport en logistiek zijn voor de gehele sector ontzettend belangrijk. Voor zowel het vervoer van voeding als van sierteeltproducten zijn open grenzen cruciaal.” Bond noemt als voorbeeld de groentezadenindustrie. “Van 40% van de groente die wereldwijd geteeld wordt, komt het uitgangsmateriaal uit Nederland.”
Daarnaast zijn er handjes nodig, geeft Bond aan. Daarvoor is de agrarische sector voor een groot deel afhankelijk van seizoensarbeiders. Door de coronacrisis en afzonderlijke maatregelen van lidstaten dreigt een forse arbeidskrapte. “We zijn nu eerst in kaart aan het brengen hoe groot het probleem is”, vertelt Bond. Hij benadrukt daarbij dat de primaire sector, dus de voedingsproductie, voorrang krijgt. De inzet op arbeid richt zich op het wegnemen van barrières voor de instroom van onder meer Oost-Europeanen. “Daarnaast wordt gekeken of we kunnen schuiven met personeel. Zo wordt onder meer geopperd om mensen uit de horeca en scholieren in de land- en tuinbouw in te zetten.”
Les van EHEC-crisis
De voorzitter van het crisisteam geeft aan dat het roerige tijden zijn met iedere dag opnieuw slechte berichten. “Het wordt tijd voor een kentering, maar daar ziet het voorlopig nog niet naar uit. We doen er uiteraard alles aan.” Bond noemt het wat dat betreft ontzettend positief dat de sectoren bloembollen, bloemen, fruit en uitgangsmaterialen heel snel een goede structuur gebouwd hebben. “Vanaf dag 1 zitten we met elkaar om tafel. Vanuit het crisisteam zijn de lijnen met de ministeries heel kort. Een van de resultaten is dat er gisteren een schaderegistratieformulier voor ondernemers de deur uit is gegaan, goedgekeurd door de het ministerie. Op deze manier kan iedereen op een goede manier zijn schade registreren. Een belangrijke les die we van de EHEC-crisis geleerd hebben.”