Maar wat houdt het in?

Landbouwnormen succes voor akkerbouw

22 Januari 2017 - Redactie Boerenbusiness - 1 reactie

Eind november konden voor de vijfentwintigste keer de landbouwnormen vastgesteld worden. Dit gebeurde onder toeziend oog van Hans Leijtens, directeur-generaal van de Belastingdienst,  en Léon Faassen, ad interim voorzitter van LTO Nederland. Maar hoe plukt de agrarische sector er zijn vruchten van? 

Het is 'uniek' te noemen dat de jaarlijkse onderhandelingen tussen de Belastingdienst en het landbouwbedrijfsleven al vijfentwintig jaar hun vruchten afwerpen. Mogelijk nog meer uniek is dat de partijen die namens het landbouwbedrijfsleven aan het overleg deelnemen, de VLB en de TAAK, al meer dan vijfentwintig jaar hun kennis en expertise in het overleg inbrengen. De SRA is, als koepelorganisatie van accountants, eind 2010 bij het overleg aangesloten. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de gegevens die door andere organisaties uit het landbouwbedrijfsleven worden verzameld en bewerkt.

Weinig ondernemers vragen zich waarschijnlijk, als ze de jaarstukken van hun onderneming van de accountant ontvangen, af hoe de Landelijke Landbouwnormen tot stand komen. Voor de meeste is het informatie waar hun accountant ieder jaar weer dankbaar gebruik van maakt. Zonder normbedragen moet elke accountant immers voor ieder afzonderlijk bedrijf een waarde van de verschillende activa en voorraden vaststellen op balansdatum. Gebruikt de accountant de Landelijke Landbouwnormen niet, dan moet hij extra werkzaamheden verrichten. Ook kan er dan nog een discussie ontstaan met de Belastingdienst over de juistheid van de waardering.

Maar hoe komen de Landelijke Landbouwnormen nou eigenlijk tot stand?  Vroeger hadden de Belastingdienst en het landbouwbedrijfsleven regionaal overleg over de normen. Bij een van de vele reorganisaties binnen de Belastingdienst werd echter bepaald dat het maken van regionale afspraken niet langer werd toegestaan. Er moest uniformiteit ontstaan binnen Nederland. Dit was voor de leden van de VLB en de TAAK aanleiding om, in overleg met LTO Nederland en de Belastingdienst, tot een landelijk overleg te komen over de balanswaardering voor agrarische ondernemingen.

Vaststelling normbedragen
De normbedragen voor de verschillende sectoren worden in tien werkgroepen jaarlijks vastgesteld. De samenstelling van een werkgroep bestaat altijd uit een combinatie van medewerkers van de Belastingdienst en medewerkers van de leden van de VLB, TAAK of SRA. De Belastingdienst levert de voorzitter van de werkgroep. In totaal zijn er ongeveer vijfenveertig mensen betrokken bij de samenstelling van de werkgroepen. Afhankelijk van de complexiteit van het onderwerp komen de werkgroepleden één tot enkele keren per jaar bij elkaar. Dan bespreken zij de door hen verzamelde informatie en de bewerking ervan met het doel om tot normbedragen te komen die voor de beide partijen aanvaardbaar zijn. De uitkomst van de besprekingen en vastgestelde normbedragen worden begin november centraal door de Belastingdienst verzameld. Tegen het einde van het jaar worden op het ministerie van Financiën in een vergadering de normen definitief vastgesteld.

Afwijken van de landbouwnormen
Deze normen zijn voor de gehele Belastingdienst in Nederland bindend. Vertegenwoordigers van het landbouwbedrijfsleven hebben van de ondernemer geen volmacht gekregen om normen vast te stellen. Daarom mag een individuele belastingplichtige van de vastgestelde normen afwijken. Zij moeten dan wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Een van die voorwaarden is dat de ondernemer of zijn accountant een gefundeerde berekening moet kunnen overleggen waaruit blijkt dat de normbedragen voor de betreffende onderneming niet kunnen gelden. Verder moet in de aangifte worden aangekruist dat de agrarische ondernemer  bij het opstellen van de jaarstukken is afgeweken van de landelijke landbouwnormen. 

In de Landelijke Landbouwnormen staan de normbedragen die worden vastgesteld om op een praktische wijze tot een juiste balanswaardering en jaarwinstbepaling te komen. Deze normen gelden alleen voor ondernemers en alleen voor agrarische activiteiten in Nederland. Ondernemers moeten de normen gebruiken om de jaarwinst van het bedrijf te bepalen en aan te geven in de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. De Landelijke Landbouwnormen worden vastgesteld door het Platform Landbouw, een samenwerkingsverband tussen de Belastingdienst en LTO Nederland, in overleg met het landbouwbedrijfsleven, waaronder de VLB. 

De uitgangspunten voor de berekening van de normen die met name van belang zijn voor de akkerbouw: 
- Boekjaar. Voor de heffing van inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting gelden de landbouwnormen 2016 voor het kalenderjaar 2016 en voor het gebroken boekjaar dat begint in 2016 en eindigt in 2017. Bij een gebroken boekjaar moet de agrarisch ondernemer de normen dus ook gebruiken voor de aangifte inkomstenbelasting 2017 en de aangifte vennootschapsbelasting 2017. De landbouwnormen worden helemaal aan het einde of na afloop van het kalenderjaar bekend gemaakt, waardoor het kan zijn dat de agrarisch ondernemer in zijn administratie van 2016 de normen van 2015 heeft gebruikt. De agrarisch ondernemer (of zijn financieel adviseur) moet dit corrigeren in zijn aangifte 2016, behalve als er sprake is van een gebroken boekjaar. 
-    Veldinventaris: dit betreft de uitgaven die in dit boekjaar worden gemaakt met het oog op de oogst in het volgende boekjaar.  Hierdoor wordt bereikt dat de kosten en opbrengsten in één en hetzelfde boekjaar vallen.  Het gaat bijvoorbeeld om de kosten voor zaaizaad en pootgoed, kosten eigen of ingehuurd personeel, meststoffen en machinekosten.
-    Afgesproken is dat aangekocht suikerquotum kan worden afgeschreven in de periode vanaf aankoop tot en met 31 oktober 2017.  In het boekjaar 2016 c.q. 2016/2017 mag dat maximaal 20% van de aanschafkosten zijn.  De rest komt dan in het laatste boekjaar waarin de datum van 31 oktober valt. 
-    Over nabetalingen ter zake van levering van bieten is afgesproken dat die vastgesteld moeten worden  op basis van de definitieve afrekening.  Beschikt de akkerbouwer daarover niet  op het moment dat de balans wordt opgemaakt,  dan moet zo goed mogelijk geschat worden. 
-    Met de Belastingdienst zijn afspraken gemaakt als het gaat om zaken die niet tot het gebouw zelf moeten worden gerekend, de werktuigen.   Werktuigen worden namelijk niet in de afschrijving beperkt door de bodemwaarde ( = 50% van WOZ waarde). Te denken valt bijvoorbeeld aan ventilatoren en demontabele koelcellen. 
-    Met de Belastingdienst zijn afspraken gemaakt over de afschrijving op landbouwmachines, zowel nieuw als tweedehands. Dit voorkomt (eindeloze) discussies over restwaarden en levensduur. 
-    Landbouwmachines mogen afgeschreven worden volgens de boekwaardemethode of volgens de lineaire methode. De boekwaardemethode mag alleen toegepast worden, als u aannemelijk kunt maken, dat een bedrijfsmiddel de eerste jaren meer nut oplevert dan de latere jaren (en technische ontwikkelingen kunnen daarvoor een aanwijzing zijn). Bij de boekwaardemethode is de afschrijving de eerste jaren hoger en de latere jaren lager dan bij de lineaire afschrijving. Bij de lineaire afschrijving wordt ieder jaar hetzelfde bedrag afgeschreven, dat gebaseerd is op de aankoopsom, de restwaarde en de gebruiksduur. Bij de aankoop van een machine voor € 60.000 met een restwaarde van € 10.000 en een gebruiksduur van vijf jaar is de jaarlijkse afschrijving € 10.000. Afschrijving dient naar tijdsgelang te geschieden. Als uw boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar en u neemt  een machine vanaf 1 april in gebruik, dan is  de afschrijving in het eerste jaar dus 9/12 van de normale afschrijving. Wanneer het bedrijfsmiddel het gehele seizoen gebruikt wordt (stel in dit voorbeeld loopt het seizoen van 1 april tot 1 oktober), kunt u toch over een heel jaar afschrijven.
-    Voor een tractor geldt bijvoorbeeld een afschrijvingstermijn van 7 jaar. Bij de boekwaardemethode is de afschrijving 20% van de boekwaarde. Bij de lineaire methode is de afschrijving (gegeven de restwaarde van 25%) 10,7% van de aanschafwaarde per jaar.
-    Hoofdcategorieën. In de landbouwnormen zijn niet alle machines zijn genoemd maar gekozen is voor een aantal hoofdcategorieën zoals trekkers, grondbewerkingswerktuigen,  (zelfrijdende) oogstmachines . Binnen die hoofdcategorieën zijn een aantal machines genoemd.  Als  een machine niet met name is genoemd,  kunt u aan de hand van de wel genoemde machines bepalen welke percentages en termijnen zouden moeten worden gehanteerd.  Voor nieuwe tractoren geldt bijvoorbeeld een afschrijvingsperiode van 7 jaar met een restwaarde van 25%, voor inschuurapparatuur 6 jaar met een restwaarde van 15%, voor een rooier, een kipper of een kunstmeststrooier 7 jaar met 15% restwaarde et cetera.  Voor GPS systemen op een trekker  geldt dezelfde afschrijvingsperiode.  Deze percentages en termijnen zijn afgestemd met mechanisatie- bedrijven  en  - organisaties en ´de praktijk´  zelf om zoveel mogelijk zekerheid te hebben omtrent  juistheid ervan.   
-     Voor tweedehands machines die jonger zijn dan de basis afschrijvingsperiode voor nieuwe machines,  kan worden afgeschreven gedurende het aantal resterende jaren van de basis afschrijvingsperiode verhoogd met 5 jaar maar dan met een restwaarde van 10%. Bijvoorbeeld:  u koopt een tweede hands trekker van 4 jaar oud  voor € 50.000. De basis afschrijvingsperiode is 7 jaar.  Dus voor deze trekker gaat dan een afschrijvingsperiode gelden van (7-4) + 5 = 8 jaar met een restwaarde van  € 5.000 zodat per jaar € 5.625 wordt afgeschreven. 
-    Op de rol. Op dit moment is het Landbouwbedrijfsleven nog  in onderhandeling  met de Belastingdienst over de vraag in hoeveel  jaar u  na 1 januari 2016 nieuw gestichte gebouwen in de akkerbouwsector, zal mogen afschrijven.  Daarbij gaat het om de afschrijving op het ´kale´ gebouw. Kaal wil zeggen: zonder de ´werktuigen´.  Er zijn namelijk ook afspraken  met de Belastingdienst gemaakt over wat als een ´werktuig´ moet worden aangemerkt. In hoofdlijnen is afgesproken dat u een ´werktuig´  in deze context kan aanduiden als een activum dat ten dienste is van het productieproces in het gebouw en niet ten dienste staat van het functioneren van het gebouw als gebouw.  Bijvoorbeeld ventilatoren voor de koeling van producten.  Een bewaarloods kan best functioneren als gebouw  zonder de ventilatoren die juist ten dienste zijn van het bewaarproces in het gebouw.  Het landbouwbedrijfsleven en de Belastingdienst streven er naar om voor de in het gebouw geplaatste werktuigen ook normen af te spreken,  waarbij de  voorkeur naar uit gaat  naar één algemeen percentage.  
-    Er zijn ook ´normen´  afgesproken  voor privégebruik van producten die op het eigen bedrijf worden geteeld, zoals aardappelen, uien etcetera.   Door het privégebruik wordt ´omzet´ gemist en door deze correctie wordt een juist bedrijfsresultaat bepaald. 
-    Over de waardering van AVEBE aandelen is afgesproken dat waardering mag plaatsvinden op nihil. Een negatieve waarde is daarentegen niet acceptabel. 
-    Voor betalingsrechten zijn nog geen afspraken gemaakt. De Belastingdienst is van mening dat uitkeringen  op basis van betalingsrechten tot de winst behoren. De Belastingdienst is verder van mening dat aanschafkosten wel moeten worden geactiveerd,  maar u er vervolgens  niet op mag afschrijvingen noch daarover investeringsbijdragen kunt claimen.  Is bij een volgende balansdatum de waarde in ´de markt´ lager, dan mag u afwaarderen naar die lagere waarde. Maar stijgt nadien de waarde weer dan heeft dat tot gevolg dan u weer winst moet nemen tot maximaal het bedrag dat er oorspronkelijk voor is betaald. 

Tot slot over de Landelijke Landbouwnormen het volgende : door het maken van afspraken doen zich minder vragen  voor, zodat de boekhouding sneller kan worden verwerkt en worden discussies, die veel tijd en geld kunnen  kosten, voorkomen. Het geeft vooraf al zekerheid over waar u aan toe bent.

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

Meer over

belasting
Regenradar
Powered by Agroweer
Reacties
1 reactie
Nick 9 Oktober 2017
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/viewitem/artikel/10873107/landbouwnormen-succes-voor-akkerbouw][/url]
Goed artikel. Zoals je zegt is deze samenwerking echt uniek. Zouden de landbouwnormen ook voordelen kunnen geven voor de administratie tuinbouw? Daar hopen menig onder ons erg op.
U kunt niet meer reageren.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Schrijf je in en ontvang elke dag het laatste nieuws in je inbox

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden