Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft donderdag 31 januari de definitieve oogstraming van akkerbouwgewassen gepubliceerd, waaronder die van uien. Hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van de schatting die in de herfst van 2018 is gepubliceerd?
Het CBS maakt jaarlijks eind januari de definitieve oogstraming van de akkerbouwgewassen bekend. De cijfers vervangen de voorlopige raming, die in oktober 2018 werd gepubliceerd. Die voorlopige raming is ieder jaar voer voor discussie, tot in de Tweede Kamer aan toe. Dit omdat het gevoel heerst dat de publicatie van de cijfers een marktverstorende werking heeft.
Op basis van de meitelling werd het areaal zaaiuien in juni 2018 geschat op 25.650 hectare. Dat is ten opzichte van 2017 een krimp van 1.040 hectare (-3,9%). De beteelde oppervlakte werd in oktober 2018 bijgesteld naar 25.376 hectare, goed voor een bruto-opbrengst van 811.000 ton.
Halvering van de opbrengst
De bovenstaande cijfers tonen aan dat de uienopbrengst in vergelijking tot vorig seizoen bijna gehalveerd is (-702.000 ton of -46,4%). Opvallend is dat de cijfers dit seizoen minder stof deden opwaaien en voor menigeen zelfs een te rooskleurig beeld gaf.
De definitieve oogstraming voor de oogst van 2018 wordt door het CBS op bruto 887.648 ton vastgesteld, gebaseerd op 35,5 ton per hectare. Dat was vorig seizoen respectievelijk 1.453.789 ton en 55,7 ton. Daarmee wordt het bijzondere karakter van dit seizoen nog eens onderstreept. De afwijking, ten opzichte van de voorlopige oogstraming, is bijzonder. Dit omdat deze met 75.256 ton naar boven is bijgesteld (+9,4%).
Nog voldoende uien te exporteren
Inmiddels is er 586.350 ton uien geëxporteerd (tot en met week 2). Deze cijfers bevatten ook een deel plantuien. Als we deze uit de exportcijfers filteren, dan zou circa 42% van de zaaiuien zijn geëxporteerd. De positieve bijstelling zal menigeen verrassen en de rustige modus op de uienmarkt kunnen laten voortkabbelen.