Een tekort aan neerslag zorgt ervoor dat uien- en peenpercelen in België er dit seizoen wisselend voor staan. Telers die kunnen beregenen, hebben duidelijk een plus. Ook het karakter van de percelen heeft invloed op de stand van het gewas. Daar waar de teelt van peen onder druk staat, is die van uien juist in opkomst.
Al het gehele jaar moeten grote delen van België het doen met een neerslagtekort. Ondanks de recente regenval blijft het in de meeste regio’s droog. Joost Litjens, teeltspecialist bij zadenbedrijf Bejo, toerde deze week door België om percelen peen en uien te bezoeken. De route liep grofweg door de driehoek Antwerpen-Brussel-Luik.
Beregenen een pre
Litjens omschrijft de situatie op peen- en uienpercelen als erg wisselend in Vlaanderen en Wallonië. "Wat direct opvalt is dat beregende percelen er veel beter voor staan, dan daar waar dit niet mogelijk is. Beregenen is een pre voor groentegewassen", zegt hij. "Ook het heuvelachtige landschap helpt de gewasstand niet. Er zit behoorlijk wat verschil tussen de heuvels en de dalen. Op de koppen is het erg droog en dat zie je aan het gewas."
Gokken op fijne peen
Ook in België zijn percelen peen overgezaaid, weet Litjens. "Er stonden te weinig planten per hectare. Dat heeft alles te maken gehad met een gebrek aan neerslag en de zeer hoge temperaturen. Als stelregel hanteren we dat de zaaizaadhoeveelheid vanaf 1 juni met 100.000 zaden per week af moet nemen. Normaal zaai je 1,8 miljoen zaden voor B-peen. De laatste overzaai komt op 1,2 tot 1,3 miljoen zaden. De standdichtheid bepaalt de lengte van de peen. Omdat er minder groeidagen, en dus minder zonuren zijn, groeit de peen niet zo grof. Dit omdat de opkomst overal tegen is gevallen, hopen telers die hebben overgezaaid op meer vraag naar fijne peen."
Areaal stabiel
De teeltspecialist bezocht vooral percelen B-peen die op contract worden geteelde voor de Belgische industrie. "Belgische spoelers geven de voorkeur aan het ras Nerac. Die zie je bijna overal staan", weet hij. "Het areaal bij onze zuiderburen is stabiel. De afgelopen jaren is de oppervlakte wel toegenomen, maar de recente prijsvorming tempert dit. Ook de contractprijzen komen op een lager niveau te liggen. De belangrijkste exportmarkt Duitsland geeft er de voorkeur aan om eerst de eigen Duitse peen te verwerken. Pas wanneer ze zelf geen of niet voldoende voorraad hebben kloppen ze in België of Nederland aan. Een tendens die de laatste jaren meer en meer op gang komt."
Weinig vrije uien
De teelt van uien is in België, relatief gezien, juist fors toegenomen in de laatste jaren. Litjens bemerkt ook een kwaliteitsslag die door de professionele telers wordt gemaakt. "Belgische uien worden maar vrij weinig geteeld. Het meeste ligt vast op contract. Daar geven Belgische telers de voorkeur aan. Naast Belgische handelaren zijn de grote Nederlandse uienverwerkers uit het zuidwesten van het land ook allemaal in België actief. Je ziet een enkeling nu investeren in een bewaarplaats. De meeste uien worden echter centraal opgeslagen of bij de handelaar. Ook zien we een aantal jongeren omschakelen naar biologisch. Meeldauwresistente uien en sterke B-peen rassen zijn zeer geschikt voor de biologische teelt."
Lage ziektedruk
"De mechanisatie is de laatste jaren snel geprofessionaliseerd. Daarvoor is ervaring opgedaan in Nederland. Ook daar kom je nu het teeltsysteem met een bedbreedte van 2,25 meter tegen. De beregende percelen staan er opmerkelijk beter op, al is het beeld wisselend. Op de heuvels zie je het vochttekort terug in het gewas. Daar strijken de uien al, terwijl ze in het dal nog rechtop staan. De eerste MH-bespuitingen worden nu uitgevoerd. Omdat veel op maagdelijke grond wordt geteeld merk je dat de ziektedruk lager ligt. Fusarium uit zich minder. Trips wordt ook daar gevonden, maar wel in mindere mate. In het noordoosten van Nederland zien we dat, naar mate de teelt intensifieert, ook de ziektedruk snel toeneemt. Dat zal in België niet anders zijn. De grondsoort moet zich nog bewijzen, maar heeft de potentie een ui van goede kwaliteit te leveren. Voorheen teelde deze akkerbouwers voornamelijk graan en suikerbieten. Omdat de graanprijzen enkele jaren op rij laag zijn zoeken ze alternatieven."
Schade door trips
Volgens Litjens is het een algemeen beeld dit seizoen dat de uien over minder loof beschikken. Dat is ook in Nederland merkbaar en een gevolg van het gebrek aan neerslag, waardoor de ui minder voedingsstoffen heeft opgenomen. "Beregende percelen hebben een pijpje meer, waardoor ze langer door kunnen groeien." Akkerbouwers in Nederland spreken over een zeer hoge druk van trips. "Je hoort veel verhalen over trips in uien. In zowel gangbare als biologische percelen kom ik ze tegen", aldus Litjens. "Je merkt dat een sterk en gezond gewas minder last heeft dan een verzwakt gewas met stress. Om ze te bestrijden moet je de trips raken. Daarom wordt ’s nachts gespoten. De regen heeft overigens een merkbaar effect op de druk. Dat vinden ze niet leuk."
Fotoimpressie van enkele Belgische percelen. Foto's: Bejo
Een perceel B-peen van het ras Nerac in de streek Haspengouw.
Het ras Nerac is populair onder Belgische spoelers. Het areaal wordt als stabiel ervaren.
Een perceel zaaiuien van het ras Hybelle in de regio Haspengouw. Beregende percelen staan er opmerkelijk beter voor dan waar niet beregend kan worden.
Centurion tweedejaars plantuien die zijn geplant met een precisieplantmachine.
Belgische uien worden veelal op maagdelijke grond geteeld. De ziektedruk ligt er laag. Kwalitatief moet deze grond zich nog bewijzen, maar dit lijkt goed in orde.