Helaas heeft Berlijn geen nieuwe inzichten opgeleverd voor wat betreft de afzet van uien. Veel Europese markten kampen met min of meer dezelfde problemen en dat is de afzet van uien. Dit gaat naar de smaak van Europese uienexporteurs niet snel genoeg, waardoor er allerlei verwachtingen zijn over de prijsvorming van uien tot einde seizoen.
Daar zitten uiteraard ook hele sombere prijsverwachtingen bij, waarvan het de vraag is of deze ook daadwerkelijk uitkomen. Maar dat geldt ook voor de wat positievere verwachtingen. De opleving die vorige week in het inkoopkanaal kon worden gerealiseerd heeft deze week geen opvolging gekregen, maar is wel zichtbaar geworden in de diverse noteringen.
Krapte in de werkvoorraad was de aanleiding voor de lichte stijging van de uienprijzen. Sorteerders zijn over het algemeen niet overtuigd dat de vraag naar uien zich op korte termijn hersteld, waardoor de uienmarkt ad hoc zal reageren op de vraagontwikkeling. Feitelijk wordt de strategie vastgehouden die de handel het hele seizoen al heeft gekenmerkt.
Ondanks dat de huidige vraag naar uien, gekeken naar het volume, niet riant is, moeten sorteerders het doen met de huidige vraag. De totale uienvraag is niet voldoende om iedere sorteerder aan het werk te houden, zeker niet de categorie die geen eigen afzet van uien heeft en is aangewezen op de gunning van exporteurs (vaak een prijskwestie).
Dit leidt tot het werken met (zeer) smalle marges, wat alleen kan als er maximaal gedraaid kan worden. Uiteindelijk zal er gesleuteld moeten worden aan de baalprijs om de marge voor de sorteerder op een aanvaardbaar niveau te krijgen, mochten de veldgewasprijzen op het huidige niveau blijven staan. Dat proces lijkt langzaam maar zeker op gang te komen, maar kost veel energie.
Februari is in de afzet van uien vaak niet de sterkste afzetmaand. Toch stemt de huidige afzet van uien voor ‘Nederland BV’ niet ontevreden. Het paniekaanbod af teler lijkt op te drogen, waardoor de uienmarkt een nieuwe en spannende fase ingaat.