Veel directe verlichting van de mestmarkt komt er nog niet met de vrijdag gepresenteerde mestbrief van landbouwminister Femke Wiersma. Smallere derogatievrije zones leveren zo'n 2% meer mestplaatsingsruimte op. Verdubbelen van de correctie voor gasvormige verliezen kan wel doortikken, want goed voor zo'n 25 miljoen kilo stikstof. Maar hierover moet de minister nog een besluit nemen. Toch zet de minister goede lijnen uit.
Wiersma hoeft daarbij wellicht vanwege het aantal stoppers dat er nu al is, misschien ook niet heel veel extra maatregelen meer te nemen dan ze al voorstelt. Dit zegt Lubbert van Dellen, marktdirecteur en senior bedrijfsadviseur bij Flynth.
Van Dellen ziet de correctie voor de gasvormige verliezen duidelijk als belangrijkste technische factor om meer ruimte te scheppen op de mestmarkt. "De minister heeft het over 4% meer ruimte, maar ik heb het idee dat hier nog meer verschil in zit, want er is een bandbreedte tussen de 14 en de 24%. De minister stelt voor om die verlaging door te vertalen naar nieuwe excretietabellen voor melkvee. Dat is erg zinvol, de voorliggende tabellen zijn namelijk nog gebaseerd op cijfers van jaren 2017/2018, toen er heel veel goed voer was met hoog eiwit in het gras."
Excretiecijfer dicht op rantsoen
"Het is gewoon belangrijk om opnieuw naar cijfers te kijken. De verwachting was in 2021 dat aanpassing van die tabellen een hogere stikstofproductie zou opleveren en wel lagere fosfaat getallen. Het is zinvol om nu goed en dicht op de werkelijke rantsoenen te zitten en de cijfers bijvoorbeeld gewoon regelmatiger aan te passen. Dat zou ook goed zijn voor varkens en kippen. De tabellen voor varkens en kippen zijn van 2010 en 2012, en ik kan me niet voorstellen dat ze nu nog precies op dezelfde wijze voeren als veertien jaar geleden."
Over de excretienormen kan de minister zelf een knoop doorhakken, zonder tussenkomst van de Tweede Kamer. Maakt het nog uit of ze nog dit najaar beslist of volgend jaar. Veel kan er nu toch niet meer worden uitgereden?
"Het wanneer maakt zeker uit. De mestproductie en plaatsing van 2024 wordt dan wel voorjaar 2025 verantwoord, maar het gaat natuurlijk over dit lopende jaar."
De minister noemt ook maatregelen als een betere exportbevordering en de inzet van een bestuurlijke zwaargewicht om de vergunningverlening voor mestverwerkingsinstallaties te bespoedigen. Kan ook dit echt zoden aan de dijk zetten?
"Die exportbevordering is de laatste jaren weinig voor het voetlicht gekomen en ook meer hulp bij de vergunningverlening kunnen naar mijn idee echt helpen. De echte verlichting moet ondertussen op langere termijn komen. Mogelijk kan Renure al wel in 2025 worden toegepast. In 2025 kan de voorbereiding starten voor zaken als een nieuwe derogatie en dergelijke, pas in 2026 kan er dan echt iets worden gedaan."
Geduld dus…
"Ja, maar wel herstel van vertrouwen, met name richting Brussel is dan nodig. Maar ook richting de agrosector. Daarom is het van belang om eerlijk te zijn. Dat betekent onder meer erkennen dat Nederland zich moet houden aan het plafond van 440 miljoen kilo stikstof voor alle sectoren samen en dat Brussel eerst wil zien dat dit in de wet wordt verankerd. De onderlinge verdeling naar sectoren is volgens mij iets waar Brussel zich niet zo druk over gaat maken. Daar willen ze gewoon duidelijkheid over het totaal aan vee in Nederland."
Voor de diverse sectoren in Nederland voelt dat misschien iets anders. Iedereen wil min of meer gelijk worden behandeld. Als dan verschillende kortingspercentages worden voorgesteld op dier- en fosfaatrechten bij verhandeling, kan dat vervelend voelen.
"Ik denk dat de minister met haar voorstel toch rekening probeert te houden met die gevoelens, en ze moet de recente uitspraak van de Raad van State meenemen die oproept om voor pluimvee en varkens een lagere korting toe te passen. Dat doet de minister door daarbij ook te kijken naar de bedrijven die ondertussen al zijn gestopt."
Het lijkt er wel op dat de varkens-, en pluimveehouders meer moeten inleveren.
"Ik wil daar niet te veel in roeren. Daar moeten zij eigenlijk met LTO of met de sector uit zien te komen. Voormalig landbouwminister Piet Adema zocht onder druk van Kamer ook ruimte om de melkveehouderij iets meer te ontzien. Als je alles bij elkaar pakt en ook de technische oplossingen voor de intensieve sectoren meeneemt, zijn de uiteindelijke verschillen niet zo heel groot. De minister schetst voor iedereen meer ruimte, maar het is even geduld hebben. Echte harde krimp is waarschijnlijk niet eens nodig als je bekijkt wat er al gedaan is in 2024 (de veestapel is nu al kleiner). Met de extra aangekondigde opkoopronde erbij, voorzie ik amper harde maatregelen meer. Hoe die extra opkoopregeling eruit gaat zien, blijft eerst nog even gissen."