De aardappelen die in mei en juni zijn gepoot blijken met een (soms forse) achterstand te kampen hebben. Dat blijkt uit de meest recente proefrooicijfers. De Belgische aardappelpercelen met krap honderd groeidagen vertonen begin september een opbrengst die normaal eind juli wordt behaald.
Net als in onder andere de cijfers van VTA is ook de spreiding tussen gewassen bij de Belgische cijfers enorm groot. Die loopt van 13 tot 71 ton per hectare bruto. Dat blijkt uit de meest recente data van Viaverda, Fiwap, Carah en de andere Belgische organisaties. Het gaat om 36 percelen in Vlaanderen en Wallonië met Fontane die bemonsterd zijn. Fontane is verreweg het grootste aardappelras bij onze zuiderburen.
Heterogeen
Logischerwijs doen de eerder gepote aardappelpercelen het beter dan wat in mei en juni de grond in ging. Toch is de heterogeniteit binnen percelen erg groot, zo merkt Viaverda op. Bijna iedere aardappelteler kent het beeld dit jaar wel: een verzopen kopakker, lage plek of stukjes met structuurschade. Dat maakt het nemen van een representatieve proefrooiing des te lastiger. Waar monster je en wat komt overeen met de praktijk? Ook uitval door pootgoedproblemen zorgt voor verschillen tussen planten onderling. Maar weinig percelen staan er 'vierkant' goed op dit jaar. Dat kan nog weleens voor nare verrassingen zorgen.
Gemiddeld komen de bemonsterde percelen Fontane begin september op 35,6 ton per hectare, met dus een zeer grote spreiding. Na 99 groeidagen is dat gemiddeld 35 ton, waarmee de gewasgroei niet noemenswaardig beter of slechter is. Kijk je echter naar de datum, dan is wel een flink verschil merkbaar van 26%. Het meerjarig gemiddelde ligt begin september op 48 ton.
Afrijping
De in april gepote gewassen tonen een kleine toename van de kilo's met de vorige monstername. Voor de percelen die in mei werden geplant is dat 380 kilo per dag (42 ton per hectare) en voor de percelen die in juni werden geplant gaat het om 700 kilo per dag. Opvallend is volgens de onderzoekers dat ook de percelen gepoot in mei sterk aan het afrijpen zijn, waardoor de groei afremt. De afrijping bij de vroege percelen is 70% en bij die uit mei 50%. De erg late percelen staan nog erg groen en bloeien soms zelfs nog volop.
Zoals verwacht kan worden blijft de grofte bij de late percelen achter. Daar zit nu goed 60% in de maat 50 millimeter opwaarts. De vroegere gewassen halen de 78% of meer. Het onderwatergewicht bedroeg gemiddeld 387 gram, waarbij moet worden opgemerkt dat meer dan de helft van de percelen de 360 gram nog niet heeft gehaald. Ook worden zeer hoge waardes tot 469 gram gemeten. De kwaliteit van de knollen is wel goed te noemen. Er is minimaal sprake van groeischeuren en doorwas komt niet voor. Ook bakken de aardappelen goed.
Risico's
Van de 36 bemonsterde percelen zijn er 19 in juni geplant en 13 in mei. Slechts vier in april. Als dat representatief is voor heel België dan kan de opbrengst op heel veel plekken fors tegen gaan vallen. Zoals eerder geschreven valt of staat het met de nagroei. Wat gaat er in de komende dertig tot veertig dagen gebeuren. Het weer is daarop in belangrijke mate van invloed. Daarnaast is het ook de vraag hoeveel risico je wilt nemen en wanneer je een gewas doodspuit en gaat rooien. Ook die periode vergt tijd. Dat de late percelen heel veel moeite gaan hebben om een gemiddelde opbrengst te halen, wordt zo wel steeds duidelijker.
Cijfers Aviko
Ook Aviko Potato bemonsterde in week 36 zijn aardappelpercelen in Nederland. Die volgen de groeicurve van 2023 met een bruto-opbrengst die nu net boven de 50 ton per hectare ligt. Dat is vergelijkbaar met 2023 en 2022, waarbij de aardappelen in de komende vier weken nog wat tonnen bij kunnen maken.
De grofte blijft beduidend achter met een percentage van 70% dat nu 50 millimeter of grover is. Dat is zeer laag voor deze tijd, waar dat normaal gesproken al boven de 80% is. Het onderwatergewicht is in een week tijd toegenomen tot gemiddeld 400 gram, waarmee zichtbaar wordt dat de percelen bezig zijn met de afrijping.