Shutterstock

Analyse Aardappelen

Wie trekt aan de handrem van de aardappelteelt?

16 Januari 2024 - Niels van der Boom - 18 reacties

Aan ambitie ontbreekt het niet in de aardappelsector. Maar waar eindigt ambitie en begint grootsheidswaanzin? In de komende jaren zijn miljoenen tonnen aardappelen extra nodig, terwijl het steeds lastiger wordt om jaar op jaar een topproductie te halen. Er is één belangrijke factor die al op korte termijn aan de handrem trekt.

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

In de afgelopen tien jaar zijn er al heel wat uitzonderlijke situaties geweest in de aardappelteelt. Overmatige neerslag, enorme droogte, een grote aardappelproductie of juist totale vraaguitval door een wereldwijde pandemie. Ondanks al die uitdagingen heeft de Europese verwerkende industrie constant weten te groeien. Aan ambitie ontbreekt het verwerkers zeker niet, maar verschillende factoren trekken nu de handrem aan in de aardappelteelt.

Tien jaar groei
Gedurende de periode 2000 tot en met 2011 schommelde het consumptieaardappelareaal in de EU-4 rond de 450.000 hectare, om in 2012 een flinke duik te nemen naar 406.500 hectare. In het decennium dat volgde is de markt geëxplodeerd en heeft het nooit meer achteruit gekeken. In twee jaren daalde het areaal nog wel, maar altijd om weer op te krabbelen.

Wie daar de lijn met de aardappelopbrengst tegenover zet ziet een heel ander beeld. Deze lijn komt nog het meest overeen met een spelletje pingpong: het gaat werkelijk alle kanten op. Lukte het tot en met 2017 nog om een productie te halen in de EU-4 die boven de lijn van het areaal bleef, vanaf 2018 viel dat niet meer mee. Toenemende weersextremen zijn er de hoofdoorzaak van dat de uiteindelijke oogst heel anders kan uitpakken. Meestal in negatieve zin. De bandbreedte van de oogst is zo gegroeid van 4,44 miljoen ton tot 2018 en maar liefst ruim 5 miljoen ton in de periode daarna. Dit betekent toenemende onzekerheid voor de fabrieken die over steeds meer grondstof willen beschikken.

{{dataviewSnapshot(10_1705325572)}}

Risico's toegenomen
Het enige antwoord dat de grote Europese aardappelverwerkers geven is: meer hectares aardappelen telen. Zit de productie tegen, dan hebben ze hopelijk toch genoeg. Groeit het plots wél goed (zoals waar het dit jaar op leek) dan kan dit ook omslaan in een groot overschot. Vandaag de dag is zo'n scenario misschien moeilijk denkbaar, maar het blijft zeker mogelijk. Tegelijkertijd is het realistisch om te denken dat ieder jaar wel problemen op kunnen doemen qua groeiomstandigheden.

Vier factoren
Voor zo'n areaaltoename hoef je in basis over slechts vier factoren te beschikken: grond, telers, vocht en uitgangsmateriaal. De afnemer kan op slechts één van deze factoren invloed uitoefenen en dat is de teler. Door hem of haar een lonende prijs te bieden is de ambitie om te telen aanwezig. Dat heeft de beweging van de contractniveaus vorig seizoen en de daaropvolgende areaalgroei getoond. De andere factoren zijn veel lastiger te beteugelen.

Mits er grond beschikbaar is, kiezen grondeigenaren en telers zelf wel welk gewas het beste uitkomt. Wordt het graan, bieten, aardappelen of een ander gewas. Met name in Frankrijk en Duitsland wordt steeds vaker voor aardappelen gekozen, zeker wanneer de graanprijs geen plotselinge pieken laat zien. De factor vocht, daar kunnen ook telers weinig aan doen behalve zorgen voor beregencapaciteit (indien mogelijk).

Pootgoedteler maakt overstap
Een nieuwe bepalende factor die nu om de hoek komt kijken is de beschikbaarheid van pootgoed. Niet eerder speelde dat zo'n bepalende rol als dat in seizoen 2024/25 gaat zijn. In die zin kan (en gaat) het volume pootgoed aan de handrem trekken. Ironisch is het dat de aardappelverwerkers hier deels zelf debet aan zijn. Met relatief hoge contractprijzen hebben ze pootgoedvermeerderaars van fritesaardappelrassen over de streep getrokken om te kiezen voor de minder arbeidsintensieve consumptieteelt te kiezen. Niet voor niets wordt de vergelijking gemaakt met een slang die zijn eigen staart opeet.

Dit probleem is niet in één seizoen op te lossen, aangezien de pootgoedteelt al langere tijd onder druk staat in Europa. Groeiomstandigheden, het verdienvermogen en de factor arbeid spelen allemaal een belangrijke rol. Maar zonder pootgoed geen fritesaardappel. Dat weten ook de fabrieken heel goed. Ze doen hun best om alle kilo's vast te leggen, wat als neveneffect heeft dat de vrije teler en marktpartij schaakmat worden gezet. Willen de fabrieken écht hun marktmacht doordrukken, dan kun je zelf concluderen dat ze met een pootgoedmonopolie de complete vrije handel aan de kant kunnen zetten wanneer er geen pootgoed van populaire aardappelrassen meer naartoe verdwijnt. De pootgoedhandelshuizen hebben inmiddels kenbaar gemaakt dat de contracten met grote fabrieken voor hen heilig zijn.

Malthusiaans plafond
Over één onderwerp hebben we het nog niet gehad en dat is de vraag naar diepvriesfrites en andere aardappelproducten. Blijkbaar hebben de verwerkers er allemaal een rotsvast vertrouwen in dat mondiaal een forse groei van de consumptie blijft bestaan. Daar komt bij dat zij sinds de coronacrisis aardappelproducten tegen zeer hoge prijzen hebben verkocht, zeker in de laatste twee jaar. Dat laten ook de jaarcijfers zien, zoals die van Clarebout. Met deze winsten kunnen ze het zich permitteren om de tot voor kort onmogelijk geachte contractprijzen te bieden in de concurrentiestrijd die gaande is om de teler. Tegelijkertijd rijst de vraag of de aardappelsector niet op weg is naar een soort malthusiaans plafond. Deze achttiende-eeuwse stelling van de Britse econoom Thomas Malthus stelt dat er een grens bestaat aan de groei van de bevolking door de limiet op de beschikbaarheid van land.

De theorie van Malthus bleek uiteindelijk onjuist omdat de bevolking efficiënter ging produceren en zo met dezelfde hoeveelheid land meer productie kon realiseren. In Frankrijk en Duitsland mag dan nog relatief veel beschikbaarheid van land zijn, bij onze zuiderburen en in Nederland is eerder sprake van krimp dan groei. Ook milieumaatregelen hakken in op de aardappelteelt. Zo kan het gebeuren dat een plafond in de aardappelteelt uiteindelijk realiseert in een daling van de fritesproductie en afzet.

70.000 hectare
Als het aan de aardappelverwerkers in België en Frankrijk ligt – sprake van een grens is er voor de sector daar eigenlijk niet – dan is dit plafond nog lang niet bereikt. Ze hebben zelfs de ambitie om in 2030 de fritesproductie te verdubbelen. Daar is minimaal 1,5 miljoen ton aardappelen voor nodig. Kijk dan naar de ambities die België heeft (deels met Franse aardappelen), Duitsland en ook een stukje Nederland en je praat al snel over 3 miljoen tot 3,25 miljoen ton aardappelen. Bij een gemiddelde opbrengst van 42,3 ton per hectare is daarvoor meer dan 70.000 hectare extra areaal nodig én enkele duizenden hectares pootaardappelen extra. Dat wordt de grootste uitdaging van de sector op korte termijn.

Ziektedruk - Bruine roest
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden