Weer of geen weer, de aardappelen moeten uit de grond. Zeker nu de fysieke markt vast noteert en de termijnmarkt een significante stijging heeft doorgemaakt doen telers er alles aan om zoveel mogelijk product op het droge te krijgen. Daarbij nemen ze noodgedwongen genoegen met de verre van ideale weersomstandigheden. Een positieve aardappelmarkt helpt als motivator om het toch te proberen.
"In de nazomer waren de oogstverwachtingen hooggespannen. Heel Europa stond voor een aardappeloogst met recordgemiddelden per hectare. Toen begon het te regenen en de bui duurde een maand of drie. Het rooien gaf meer moeilijkheden dan de oudste boer ooit heeft meegemaakt. Het weer, eenmaal van slag, bleef abnormaal. De grond werd zo zacht als de regen nat was. Daardoor konden telers doortobben op hun doorweekte land. Veelal bedierven ze daarmee hun machines en de structuur van de grond."
Zwaarste oogst in bijna 50 jaar
Bovenstaande alinea gaat niet over oogstjaar 2023, maar over het jaar 1974. Een verslaggever van de De Telegraaf tekende het begin 1975 op. Een rampjaar voor de aardappelsector, vooral in het zuidwesten van Nederland op de kleigronden. Met een kleine aanpassing van het jaartal had het ook zo over dit najaar kunnen gaan. Aardappeloogst 2023 gaat voor sommigen de boeken in als de zwaarste sinds dit jaartal, bijna 50 jaar geleden. Het recentere 1998 staat eveneens in het collectief 'aardappelgeheugen' gegrift, maar kende een heel ander karakter. Toen vroor het op 23 november in De Bilt al -8,1 graden en bleef ook december erg koud. Het was over en uit voor de aardappeloogst.
In 1974 bleef er uiteindelijk 6.000 van de 53.000 hectare consumptieaardappelen in de grond zitten. Het verschil was dat er destijds in de Brabantse en Limburgse zandgebieden veel minder aardappelen werden verbouwd en in het oosten en noordoosten de oogst wel tijdig was afgerond. Volgens schattingen van de NEPG zit in Nederland nog 15% van het areaal in de grond. Je praat dan over 11.322 hectare. Bijna het dubbele van '74, maar in percentages vergelijkbaar.
Aardappelprijs tot €89
Kunnen we iets leren van het marktverloop uit jaren als '74 en '98? Net als het weer heeft ook de aardappelmarkt geen geheugen. 49 jaar geleden stegen de prijzen op de handelsbeurs in Rotterdam fors toen het aanhoudend in Zuidwest-Nederland regende. Scholieren en soldaten moesten eraan te pas komen om met de hand te rooien. Op dat vlak is er vijf decennia later veel verbeterd, want de rooimachines rijden zelfs onder de zwaarste omstandigheden. De Bintje-prijs steeg half oktober 1974 naar 50 gulden per 100 kilo, tegenover 11,50 gulden in het jaar ervoor. Omgerekend naar nu (volgens de inflatietool van het CBS) is dat €89,17 per 100 kilo!
Ondanks al deze ingrediënten daalde de aardappelprijzen aan het einde van dat jaar wel fors. De wetmatigheid dat 'hoge prijzen het beste wapen zijn tegen hoge prijzen' kwam ook toen uit. Ook de sterk wisselende kwaliteit speelde een rol. Overigens was datzelfde beeld ook in 1998 zichtbaar. Op de aardappeltermijnmarkt steeg de prijs omgerekend naar €41,38 begin december, om vervolgens langzaam te dalen en naar het voorjaar zelfs helemaal terug te zakken tot een niveau van €13 begin mei.
Hooggespannen verwachtingen
Dat waren andere tijden, terug naar de onze, om met een bekend tv-programma te spreken. Wat bovenstaande ons leert? Ondanks een vast sentiment en hooggespannen verwachtingen is het ook nu niet onmogelijk dat de aardappelmarkt gas terugneemt. De aardappelwereld vandaag de dag is wel heel anders dan destijds. Verwerkers hebben in deze fase van het seizoen geen baat bij een neerslachtige stemming, die zeker bij telers die nog moeten oogsten al niet te best is. Het contracteren komt eraan en aan minder aardappelen hebben de fabrieken geen behoefte. Door een tekort aan pootgoed wordt het sowieso een uitdaging om dezelfde oppervlakte in 2024 te handhaven.
De fysieke markt staat ook begin december stabiel met prijzen op of rond €20 voor de grootste fritesrassen in West-Europa. Daarbij is er nog altijd sprake van dwingend aanbod van mindere kwaliteit partijen. Het perspectief voor de langere termijn (lees: april 2024) is gezien de aardappeltermijnmarkt onverminderd positief. In de laatste novemberweek steeg de koers in Leipzig naar €34,20. Toch is een terugval op zowel de fysieke markt als op termijn niet ondenkbaar rond de jaarwisseling of begin volgend jaar, wanneer de markt zich veelal in een rustiger vaarwater bevindt. Ook is dan meer duidelijk over de omvang van het areaal dat in Noordwest-Europa in de grond blijft zitten.
Stemming positief
Voor de langere termijn richting voorjaar 2024 is de stemming terecht positief. De vraag naar frites is nog altijd opperbest en het lukt verwerkers om zeer goede marges te hanteren. Dat wellicht niet alle bijgebouwde lijnen op 100% draaien is jammer voor de fabriek, maar geen schande. Iedere aardappel krijgt zijn plekje. Een groot verschil met vijftig jaar terug is ook de markt zelf. Was dat destijds vrijwel volledig overgeleverd aan de grillen van de kopers en verkopers, vandaag de dag fungeren de vele prijsafspraken als een schokdemper. Een demper die zowel naar boven als onder zijn werk blijft doen zolang de veer niet is uitgerekt.