Voor menig boer was het schrikken vorig jaar wanneer er een rekening voor kunstmest in de bus zat. Prijzen lagen op historisch hoge niveaus. Inmiddels hebben verschillende kunstmestfabrikanten hun jaarverslag over 2022 gepubliceerd. Een conclusie die je daaruit zou kunnen trekken is dat de hoge prijzen bepaald niet veroorzaakt werden door een extreem grote vraag naar kunstmest.
Hoge graanprijzen en dure energie (onder andere veroorzaakt door de Russische invasie in Oekraïne) en een wereld die nog volop kampte met de naweeën van corona. Dat werd door fabrikanten van en handelaren in kunstmest veelvuldig genoemd als oorzaak van de hoge prijzen voor kunstmest. Uit de jaarverslagen over 2022 van verschillende fabrikanten blijkt dat ze daarbij hun eigen winstmarges niet vergeten zijn. Om een paar willekeurige voorbeelden te noemen: Yara zag de omzet in 2022 stijgen met 45% ten opzichte van 2021 en de ROIC (rendement op het geïnvesteerde vermogen) ging van 8% in 2021 naar 25,7% in 2022. Bij OCI steeg de omzet met een derde terwijl de winst per aandeel bijna verdubbelde. Bij K+S steeg de omzet met ruim 75% terwijl de brutowinst (Ebitda) met ruim 125% toenam. Dergelijke voor de aandeelhouders klinkende cijfers zijn overigens niet alleen voorbehouden aan de kunstmestfabrikanten die sterk zijn op de Europese markt. Het Canadese Nutrien boekte bijvoorbeeld een 36% hogere omzet bij een 70% hogere brutowinst.
Boer koopt toch wel, of niet?
Door de hoge graanprijzen werd door menigeen gezegd dat boeren de kunstmest toch wel zouden blijven kopen. De hogere kosten voor kunstmest worden dan immers meer dan gecompenseerd door de hogere opbrengsten voor het gewas. Die vlieger ging in 2022 toch niet helemaal op. De hierboven genoemde fabrikanten zagen de afzet uitgedrukt in tonnen product met enkele tot zelfs meer dan 15% dalen. Niet geheel verwonderlijk dus dat de voorraad gereed product op de balans in de geconsolideerde jaarrekening van de fabrikanten is toegenomen in 2022.
Dat roept wel de vraag op wat er dit jaar met de kunstmestprijzen zal gebeuren. Sinds de start van het nieuwe verkoopseizoen zijn de prijzen voor kunstmest over de hele linie gedaald. Vooral de stikstofhoudende meststoffen zijn fors in prijs gedaald. Dat kan voor een belangrijk deel verklaard worden door de prijzen voor aardgas die de afgelopen maanden ook fors zijn gedaald. Daardoor zijn ook de kosten voor de productie van stikstof flink lager geworden en de stikstofkunstmest volgt normaal gesproken met enkele maanden vertraging de gasmarkt. Blikken we over een langere periode terug, dan komt de gemiddelde verbruikersprijs voor kas 27% zelden boven de €30 per 100 kilo uit. Het jaar 2008 was wat dat betreft de vorige uitzondering op die regel, maar de prijs van toen komt nog niet in de buurt van wat we in 2022 gezien hebben.
Fosfaat vertoont qua prijsrange over de afgelopen jaren een behoorlijke overeenkomst met kas, een relatief smalle prijsband met 2022 en 2008 als grote uitschieters. Kali laat meer variatie zien in de prijzen, maar ook hier springt 2022 er echt uit.
Nieuwe bodem
Als je kijkt naar de ontwikkeling van de graanprijzen in verhouding tot de kunstmestprijzen zou de kunstmestprijs redelijkerwijs nog verder kunnen dalen. Tarwe blijft nog steeds goed aan de prijs maar een prijs op de Matif voor tarwe van om en nabij de €260 per ton is zeker niet extreem te noemen. Daarbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat de kosten voor de productie waarschijnlijk wel zijn toegenomen. De relatief dure kunstmest heeft vorig jaar als je naar de jaarcijfers van de fabrikanten kijkt wel degelijk een negatieve invloed gehad op de afzet. Nu de euforie onder akkerbouwers over de hoge prijzen op de granenmarkt is weggeëbd zullen de kunstmestfabrieken waarschijnlijk nog wel verder aan de prijzen moeten sleutelen om de afzet overeind te houden. Waar die bodem in de markt komt te liggen laat zich moeilijk voorspellen. Naar het zich laat aanzien hangen dure voorraden op de balans en hoog gespannen verwachtingen van beleggers na een jaar met uitzonderlijke winsten daarbij als een molensteen om de nek van de kunstmestproducenten.