Grote veranderingen in de wet- en regelgeving staan opstapel voor de Nederlandse akkerbouwer. Het nieuwe GLB wordt uitgerold en het 7e Actieprogramma (7e AP) krijgt vorm. Veel moet nog nader uitgewerkt worden -rijkelijk aan de late kant aangezien de meeste akkerbouwers het bouwplan voor komende seizoen al grotendeels rond hebben en de eerste gewassen al in de grond zitten- maar enkele maatregelen doen nu al veel stof opwaaien.
Dat de overheid boeren wil stimuleren op een verantwoorde wijze te produceren, is een positief uitgangspunt. Toch zorgen de plannen die de afgelopen weken zijn gepresenteerd door het ministerie van LNV voor veel onrust. Voor een deel komt dat door de aanloop naar het nieuwe GLB en het 7e AP. Een lange kabinetsformatie met een demissionaire minister van Landbouw die de opvolger vooral niet voor de voeten wilde lopen en vervolgens een minister in het nieuwe kabinet die weinig doortastend handelde, hebben het vertrouwen van de sector in de overheid geen goed gedaan. Ook het trage besluitvormingsproces in Brussel heeft niet geholpen boeren voor de hervormingen in het beleid te winnen.
Wel gehoord, weinig mee gedaan
Er klinkt ook veel kritiek vanuit de sector dat het ministerie nauwelijks iets heeft gedaan met de bezwaren die klankboordgroepen, overlegtafels en lobbyisten geuit hebben in de aanloop naar de nieuwe wetgeving. Het besef dat er op een verantwoorde manier geproduceerd moet worden leeft ook onder boeren. Alleen tussen wat verantwoord is en hoe je daar in de praktijk invulling aan geeft, zit nogal een verschil tussen ministerie en boer. Wat daarbij vooral steekt is dat er vanuit de sector veel voorstellen zijn gedaan maar dat die bijna allemaal terzijde zijn geschoven. Vanuit de sector klinken geluiden dat het pakket voor zowel het GLB als het 7e AP dat nu op tafel ligt draagvlak mist en gebaseerd is op een papieren werkelijkheid die de aansluiting bij de gangbare landbouwpraktijk mist.
Hoewel de plannen al langer in de lucht hingen, heerste onder boeren lange tijd een beetje de stemming 'we zien het wel, als het onwerkbaar is zullen we maar niet meer deelnemen aan het GLB en de soep zal wel niet zo heet gegeten worden als ze wordt opgediend'. Nu de invoering wel heel dichtbij komt slaat de schrik om het hart.
Het voert te ver om alle maatregelen de revue te laten passeren en veel moet nog nader uitgewerkt worden, maar we kunnen er wel een paar uitlichten.
Verplicht vroeg oogsten
Eén van de meest ingrijpende maatregelen is het verplicht zaaien van een vanggewas uiterlijk per 1 oktober op zand- en lössgronden na een niet winterteelt. De verplichte oogst voor 1 oktober wordt gestimuleerd door een korting op de stikstofruimte voor de volgende teelt bij latere zaai van het vanggewas. Deze maatregel vloeit voort uit het 7e AP en de minister van Landbouw baseert zich daarbij op het advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM).
Volgens de definitie van het ministerie van LNV valt een gewas onder winterteelt als de oogst uitsluitend na 1 november plaatsvindt. De lijst wintergewassen is door het CDM vastgesteld. Bijvoorbeeld bieten in de late oogst en zetmeelaardappelen vroegheidsklasse 6,5 hebben een uitzondering gekregen en vallen onder de wintergewassen. Voor bijvoorbeeld consumptieaardappelen en maïs is geen uitzondering gemaakt. Dat betekent dat die gewassen geoogst moeten worden voor 1 oktober, of er volgt een korting op de stikstofgebruikersnorm voor de volgende teelt. Aan de praktische uitvoering gaat het ministerie wel erg makkelijk voorbij. Landbouwkundig gezien is het geen probleem vroege aardappelen te telen op zandgrond. Dat gebeurt nu ook. Vanuit een praktisch oogpunt is het alleen niet realistisch te verwachten dat er alleen nog maar vroege aardappelen geteeld worden. De boer kan niet alles tegelijk oogsten en de industrie kan niet alle aardappelen tegelijk verwerken. De vroeg geoogste aardappelen zijn doorgaans minder geschikt om te bewaren. Een ander probleem is: hoe pakt de stikstofkorting uit voor akkerbouwers die veel grond huren of ruilen voor één teeltseizoen? Krijgt de teler die de grond het volgende jaar weer in gebruik heeft de korting of wordt er in de stikstofruimte gesneden van de teler die te laat geoogst heeft?
Effect twijfelachtig
Los van de praktische problemen zou er voor het voorstel van de vroege oogst van niet wintergewassen nog wel draagvlak gecreëerd kunnen worden als het daadwerkelijk bij zou dragen aan de vermindering van de uitspoeling van stikstof. De onderbouwing van het effect van de tijdige zaai van vanggewassen is echter dun. De berekeningen zijn gebaseerd op publicaties uit 1996 over het effect van groenbemesters na snijmaïs en uit 1997 over groenbemesters als bron van stikstof. Het onderzoek dat ten grondslag aan de publicaties ligt is gedaan in de periode 1988 tot 1993. Wageningen University & Research (WUR) voert nog een onderzoek naar de stikstofopname en nitraatuitspoeling bij de teelt van vanggewassen na consumptieaardappelen (drie jaar onderzoek met ieder jaar één proef) en met vanggewassen na maïs (vier jaar onderzoek met ieder jaar één proef). De resultaten van dit onderzoek moeten nog gepubliceerd worden. Dat zal later dit jaar gebeuren. Het CDM geeft zelf ook toe dat de onderbouwing van de norm dat een vanggewas gezaaid per 1 oktober 40 kilo stikstof opneemt mager is: "Kanttekening hierbij is dat de proef slechts op één locatie is uitgevoerd (dit geldt overigens ook voor het onderzoek van Schröder et al., 1996; 1997) en dat er geen mogelijke correcties voor variaties in weersomstandigheden (bijvoorbeeld gemiddelde temperatuur) zijn gemaakt."
Bufferstroken pas oktober bekendgemaakt
Goede landbouw- en milieucondities (GMLC's) staan centraal in het nieuwe GLB. Er zijn tien GMLC's geformuleerd waaraan elk landbouwbedrijf moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op de grondgebonden gelden uit Brussel. Misschien wel het meest in het oog springend voor de akkerbouw het komende seizoen zijn de bufferstroken (gewasrotatie geldt nog niet in 2023). Vanaf 2023 moet langs alle wateren in principe een bufferstrook van minimaal 3 meter gehanteerd worden. Uitzondering is als de bufferstrook meer dan 4% van het areaal van het perceel beslaat. Dan mag de bufferstrook versmald worden naar 1 meter. De andere uitzondering zijn de ecologisch kwetsbare waterlopen. Daar moet altijd een bufferstrook van 5 meter zijn.
Deze maatregel is pas op 3 oktober in een Kamerbrief bekendgemaakt toen bijvoorbeeld koolzaad, een deel van de wintertarwe en tulpen al in de grond zat. De bestaande ICT van de RVO moet nog aangepast worden op de nieuwe situatie van de bufferstroken en dat vraagt veel tijd volgens de minister. Waarschijnlijk duurt het tot in februari voor de benodigde aanpassingen zijn doorgevoerd.
Simultatietool GLB nog niet klaar
Ook de simulatietool om te oefenen met het nieuwe GLB is nog niet klaar. Bedrijven kunnen afhankelijk van de maatregelen die ze nemen de status brons, zilver of goud halen. Die waardering bepaalt de hoogte van de hectarepremie waarop een boer aanspraak kan maken. Voor de akkerbouw is het volgens verschillende bronnen lastig de status goud te halen. Een extra hindernis dit seizoen is dat de simulatietool pas in februari klaar is. Akkerbouwers moeten nu al keuzes maken voor het komende seizoen en de eerste gewassen zitten al in de grond. Februari kan voor veel bedrijven te laat blijken om nog de nodig aanpassingen te doen. En als de kosten om aan de voorwaarden te voldoen hoger zijn dan de subsidie kan er een grote groep bedrijven afhaken.