De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan om de invoertarieven van bepaalde grondstoffen voor kunstmest voorlopig te schrappen. De EU wil af van de invoertarieven die op de benodigde grondstoffen zitten om de productiekosten van kunstmest omlaag te krijgen. Het doel is om een lagere prijs voor de boer te krijgen.
Europa is met bepaalde grondstoffen voor meststoffen sterk afhankelijk van landen buiten de EU. In 2021 importeerde de EU 2,9 miljoen ton ammoniak en 4,7 miljoen ton ureum voor de productie van stikstofhoudende meststoffen. Rusland en Wit-Rusland zijn daarin zeer grote leveranciers.
Voorstel geldt voor N-meststoffen
Het voorstel om de invoertarieven op grondstoffen te schrappen moet gelden tot het eind van 2024. Het gaat hierbij om grondstoffen voor stikstof-meststoffen, de meststof die het meest wordt gebruikt in Europa. Daarnaast liggen de invoertarieven van kali- en fosfaatgrondstoffen al aanzienlijk lager in vergelijking met die voor stikstof. Ook is de prijs van N-meststoffen in verhouding met de andere 2 meststoffen meer gestegen. Om die redenen is het voorstel gericht op grondstoffen voor N-meststoffen.
Het voorstel zal niet alleen de kosten voor kunstmestproducenten en boeren verlagen, maar ook bijdragen aan meer stabiliteit en diversificatie van het aanbod door import uit een groter aantal landen buiten de EU. Rusland en Wit-Rusland worden daarbij uitgesloten van de tijdelijke afschaffing van de invoertarieven. Momenteel wordt er weer gesproken over het ontheffen van sancties tussen de EU en Rusland die de export van kunstmest hinderen.