Verdere verduurzaming van de agrarische sector staat hoog op de politieke agenda. De Europese Green Deal en de daaruit voortvloeiende Farm-to-Fork- en biodiversiteitstrategie hebben sinds de bekendmaking stevig reacties opgeroepen. Voorstanders vinden dat de maatregelen vooral symptoombestrijding zijn en niet ver genoeg gaan, terwijl tegenstanders bang zijn dat de EU de eigen voedselproductie verkwanselt en zich afhankelijk maakt van import. Door de oorlog in Oekraïne is de discussie in een nieuw daglicht komen te staan.
Welke gevolgen hebben de plannen voor de agrarische sector en hoe wordt daarnaar gekeken vanuit de gewasbeschermingsindustrie? Daarover sprak Boerenbusiness met sustainability lead Christy van Beek, manager biologicals en minor crops Jolanda Wijsmuller, en communicatiemanager Jan Cees Bron, alle drie werkzaam bij Bayer.
Enkele van de doelen in de Green Deal zijn: een reductie van 50% in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (GBM's) en 25% van het areaal biologisch betelen. Een slechte ontwikkeling voor Bayer?
"We zijn een producent van GBM's en hebben en hebben daar dan ook een direct commercieel belang bij, daar zijn we heel helder over", vertelt Van Beek. "Maar we voelen een bredere verantwoordelijkheid voor de productie van voldoende en kwalitatief goed voedsel. GBM's spelen daarbij een belangrijke rol."
"Vanuit de biologische sector wordt nog weleens gezegd dat er nog veel gewonnen kan worden door voedselverspilling te voorkomen", zegt Wijsmuller. "Ook daar kunnen GBM's bij helpen. Door het gewas gezond te houden voorkom je (deels) problemen in de bewaring en verbetert de bewaarbaarheid en houdbaarheid van het eindproduct."
Volgens Van Beek is een groot deel van de discussie te herleiden tot hoe intensiteit wordt uitgedrukt. Dit kan per hectare of per kilo geoogst product. "Nederland is een vruchtbare delta met relatief hoge hectareopbrengsten en veel verschillende, intensieve en relatief kleine teelten. Door alleen te sturen op de kilo's werkzame stof per hectare wordt de hoogproductieve landbouw veel harder getroffen dan bedrijven in extensieve regio's. In plaats daarvan zou je het gebruik van GBM's beter af kunnen zetten tegen de kilo's geoogst product."
"De onderliggende vraag is: hoe richten we het land in? Op een beperkte ruimte willen we wonen, werken, recreëren, natuur en voedselproductie. Landbouw is nu eenmaal geen natuur en heeft een impact op de omgeving. Die impact moeten we minimaliseren. Met maatregelen zoals in de Green Deal reduceer je de opbrengsten per hectare en heb je uiteindelijk meer grond nodig om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren. We hebben hier op de Forward Farm proefveldjes aangelegd met een hoeveelheid tarwe die nodig is om tien broden te bakken. Daarmee kunnen we aan beleidsmakers en andere geïnteresseerden laten zien hoe veel extra grond nodig is om bijvoorbeeld biologisch te telen en daarbij dezelfde opbrengst te halen afgezet tegen een gangbaar teeltsysteem. Studies van bijvoorbeeld de USDA, de WUR en de Universiteit van Kiel tonen dat ook aan. Als de EU de Farm-to-Fork- en biodiversiteitstrategie in de huidige opzet doorzet, zijn we niet alleen nog minder zelfvoorzienend, maar gaan we een deel van de productie verleggen naar buiten de EU. Daarmee wordt je kwetsbaar voor misoogsten, exportrestricties etc. Vaak merk je dat de mensen die wat verder van de agrarische sector staan zich daar niet voldoende van bewust zijn."
Het gebruik van GBM's staat onder druk en in het publieke debat hoor je veel weerstand tegen glyfosaat. Waarom steken jullie zoveel tijd en geld in de herregistratie?
"Glyfosaat is voor de wereldwijde landbouw een heel belangrijk product. Het is geweldig effectief tegen onkruiden, maar heeft ook een relatief gunstig milieuprofiel. Commercieel is glyfosaat - dat bij ons onder de merknaam Roundup wordt verkocht - zeker in de Benelux, eerlijk gezegd niet het belangrijkste middel voor Bayer", zegt Bron. "De discussie rondom glyfosaat moet je in breder perspectief zien. Het gaat niet alleen om ons commercieel belang, maar om de geloofwaardigheid van het toelatingsproces."
Van Beek vult aan: "Glyfosaat is waarschijnlijk de meest uitgebreid onderzochte actieve stof die in de agrarische sector wordt gebruikt. Het dossier dat nu is ingediend voor de hernieuwde toelating telt 180.000 pagina's. De stof wordt al tientallen jaren door de toelatingsautoriteiten veilig bevonden voor mens, dier en milieu. Het voldoet volgens de toelatingsautoriteiten van vier landen, die het dossier in eerste aanleg bekeken, aan alle criteria om de Europese toelating te behouden. We hebben er vertrouwen in dat de Europese autoriteiten, de EFSA en de ECHA, dit oordeel over gaan nemen. Dan komen de lidstaten aan zet. Onze vrees is een beetje dat de toelating op dat moment een politieke speelbal wordt. De onderzoeken die worden ingediend voor de herregistratie worden door de industrie betaald, maar worden uitgevoerd door onafhankelijk geaccrediteerde laboratoria die volgens wettelijk vastgelegde richtlijnen de stof onderzoeken. Mochten er onvoorziene effecten optreden dan wordt dat ook aan het dossier toegevoegd. Glyfosaat/Roundup is voor de milieubeweging een symbool geworden van de gewasbeschermingsindustrie en voor grootschalige landbouw, waar tegen fel geprotesteerd wordt. Verschillende milieuclubs laten eigen onderzoeken naar gewasbeschermingsmiddelen doen. Er zijn verschillende voorbeelden te noemen waarbij de uitkomsten daarvan worden opgepikt door landelijke media."
"Dergelijke onderzoeken behoeven vaak enige uitleg", zegt Bron. "Bijvoorbeeld het bericht dat glyfosaat in wijn is gevonden. Kijk je verder naar de concentratie dan blijkt er vaak niet zo veel aan de hand. Dan moet je bijvoorbeeld op één dag honderden of duizenden flessen wijn drinken voordat het problematisch wordt. Het is jammer dat we vaak pas op het laatste moment om wederhoor gevraagd worden en nauwelijks de tijd krijgen de uitkomsten te duiden. Daarnaast is de kwaliteit van deze onderzoeken nogal eens ondermaats."
"Als sector, en dus niet alleen Bayer, waken we voor willekeur bij de toelating van GBM's", vervolgt Van Beek. "Als industrie gaan we grote verplichtingen aan voor een lange termijn met veel onzekerheden. De ontwikkeling van een nieuwe actieve stof kost volgens marktonderzoeksbureau's honderden miljoenen euro's. Als een middel veilig is en aan de regels voldoet, moet het worden toegelaten. Aan dat principe moet je niet tornen. Nog naast de grote negatieve impact voor boeren en het milieu, wat wordt dan de volgende actieve stof waar de milieubeweging zijn pijlen op richt? Heldere en strakke regels zonder willekeur, daar is uiteindelijk iedereen bij gebaat. Een wetenschappelijk en dus voorspelbaar proces maakt ook dat bedrijven blijvend durven investeren in innovatieve oplossingen."
Is de beschikbaarheid van een effectief en voldoende breed middelenpakket een punt van zorg bij Bayer?
"Op het moment zijn er ongeveer 450 geregisterde en toegelaten actieve stoffen", vertelt Wijsmuller. "Daarvan moeten er circa 340 voor 2025 beoordeeld worden. Als we de effecten van de Europese gewasbeschermingsverordening van de afgelopen drie jaar doortrekken, dan hebben de Europese boeren in 2025 50% minder chemische actieve stoffen ter beschikking dan dat ze nu hebben. Een enorme kaalslag waardoor veel knelpunten zullen ontstaan. De Europese toezichthouder heeft de eisen de afgelopen jaren flink verscherpt. Als er bijvoorbeeld een aanwijzing is dat een bepaalde stof hormoon verstorende eigenschappen heeft, dan wordt er in Europa geen risicobeoordeling meer gedaan. Hoe groot dat, risico is, doet dan al niet meer ter zake. Vergelijk het met haaien in de zee. In de zee komen haaien voor dus moet je er niet gaan zwemmen, zou je kunnen zeggen. Je gaat er dan alleen aan voorbij dat de kans dat je voor de Nederlandse kust aangevallen wordt nihil is, terwijl dat bijvoorbeeld in Australië wel een reëel gevaar is."
"Daarmee wijkt de EU behoorlijk af van andere werelddelen waarin een andere afweging wordt gemaakt - waar niet alleen naar gevaar maar ook naar risico wordt gekeken - en zetten we onze agrarische sector op een achterstand", vertelt Wijsmuller. "Dat is ook het geval bij bijvoorbeeld nieuwe veredelingstechnieken. Crispr Cas is een gerichtere en snellere manier van de traditionele veredeling. Volgens de Europese wetgeving valt het onder genetische modificatie en is het dus de facto niet te gebruiken in de EU. Door dat feitelijke verbod missen we als EU de aansluiting met de ontwikkelingen in de rest van de wereld waar deze nieuwe techniek wel met beide handen worden aangegrepen. We merken overigens wel dat het standpunt daarover in de Europese politiek aan het schuiven is."
Zijn groene middelen waar we nu veel over horen het antwoord op een krimpend middelenaanbod?
"Dat verwacht ik niet", zegt Wijsmuller. "Groene middelen zijn een goede aanvulling in de gereedschapskist. Maar als boer wil je meer opties openhouden. In een droog, zonnig voorjaar is mechanische onkruidbestrijding zeer effectief. Dat betekent niet dat er geen behoefte is aan herbiciden voor bijvoorbeeld een toepassing in de rij of voor een correctie, of voor gebruik in natte jaren wanneer mechanisch schoffelen niet goed mogelijk is. Dat gaat ook op voor sommige groene middelen. Die komen pas echt tot hun recht als ze als aanvulling op de traditionele middelen gebruikt kunnen worden. Daarnaast moeten we ook de effectiviteit van de groene middelen niet overschatten, die is vaak toch net wat minder. In de lijst van nieuwe toelatingen staan relatief veel groene middelen. Daar zitten alleen wel veel middelen tussen die bijvoorbeeld op dezelfde bacteriesoort zijn gebaseerd. Qua werkingsprincipe is de groep nieuwe stoffen dan ook beperkt. Met het via een verkorte procedure toelaten van groene middelen - waar af en toe ook geluiden voor opgaan - moeten we voorzichtig zijn, denk ik. Het zou ons al heel erg helpen als middelen in het algemeen binnen de afgesproken termijnen worden onderzocht, wat nu helaas niet het geval is. Ook betere genetica kunnen helpen, en Bayer probeert via het Testing4Ag-programma versneld ook extern nieuwe werkzame stoffen die wel door de toelatingsprocedure kunnen komen, op te sporen. Maar uiteindelijk denken we dat het toelatingsproces vooral minder om gevaar, en meer om risico moet draaien."