Na een tijdelijke stop in 2020 heeft Ivo Haartsen uit Biervliet (Zeeland) de uienteelt het afgelopen jaar weer opgepakt. "Het blijft toch een mooi en uitdagend gewas. Bovendien hebben we alle benodigdheden voor de teelt'', zo motiveert hij de terugkeer van het gewas in het bouwplan.
Wel heeft hij grote zorgen over het beschikbare middelenpakket. "Afgelopen jaar hebben we valse meeldauw onvoldoende aan kunnen pakken – deels vanwege een tekort aan curatieve middelen. Dat heeft flink opbrengst gekost.''
Het is een druilerige middag in december. Ivo Haartsen is in zijn werkplaats bezig met onderhoud aan zijn trekkers. "Eigenlijk moeten we nog een kleine 30 hectare peen plukken – als loonwerk en ook een deel van onszelf. Maar daarvoor is het nu veel te nat. De kans is groot dat we ze straks moeten rooien, want voor plukken is het loof onderhand te slecht geworden. Nou ja, we zien wel of we er voor de vorst nog een kans voor krijgen'', zegt hij met een zucht.
De verlate peenoogst vormt het staartje van een erg wisselend seizoen. "Tot eind april stonden de gewassen er uitstekend bij; echt een plaatje. Daarna werd het nat en sloegen de schimmelziekten toe. We hebben alle zeilen bij moeten zetten om de gewassen enigszins ziektevrij te houden. Dat is grotendeels gelukt, al hebben we ook paar tegenvallers moeten incasseren'', zo blikt de akkerbouwer terug.
Opnieuw uien in het bouwplan
Eén van de gewassen die afgelopen seizoen een 'behoorlijke uitdaging' is geweest, zijn de uien. Haartsen vertelt dat hij ze – na een eenjarige stop - opnieuw in het bouwplan heeft opgenomen. "In 2017, 2018 en 2019 hebben we hier flinke problemen gehad met droogte, trips en Fusarium. De opbrengsten waren daardoor vaak bedroevend laag – in 2018 zelfs nog geen 20 ton per hectare. Ook waren de uien van zo'n matige kwaliteit dat ze niet of nauwelijks te bewaren waren. Met het bijkomende chagrijn van een steeds hogere kostprijs, hebben we in 2020 besloten geen uien te zetten.''
Dat er afgelopen seizoen tóch weer 17 hectare uien werd gezaaid heeft vooral te maken met de uitgebreide mechanisatie op het bedrijf. "We hebben hier alle benodigdheden voor de teelt en zijn er feitelijk ook helemaal op ingericht – inclusief een bewaarplaats voor uien. We hebben vorig jaar zelfs een beregeninghaspel en -pomp met 2500 meter slang aangeschaft om de duurdere gewassen te kunnen beregenen. Het zou vreemd om nu geen uien meer te telen.'' Haartsen erkent dat ook de charme en de uitdaging van de teelt hem aantrekt. "De uienteelt zit wat dat betreft wel een beetje in ons DNA; uien hóren eigenlijk in het bouwplan te zitten.''
Hoge valse meeldauwdruk
Afgelopen seizoen was vooral de ziektebestrijding, en dan met name valse meeldauw, een flinke uitdaging. Het aanhoudend natte weer en ook het grote aantal infecties in plantuien zorgde in Zeeuws-Vlaanderen voor een grote meeldauwdruk in de zaaiuien. Haartsen: "Van mijn drie uienpercelen is er eentje matig, eentje redelijk gelukt en eentje goed gelukt. De slechtste uien zagen letterlijk zwart van de meeldauw. Een MH-bespuiting was daardoor niet mogelijk en bovendien niet zinvol. Uiteindelijk kwam er krap 40 ton veel te fijne uien van het land met ook nog eens bijna 17 tarra. Ik heb ze af land verkocht voor een prijs die ik liefst zo gauw mogelijk wil vergeten… De twee andere percelen zitten nu in de bewaring, maar ook daarvan zijn de kilo's en kwaliteit behoorlijk verschillend.''
Grote verschillen in bewaarcel
Om de verschillen te laten zien, klimt Haartsen samen met zijn adviseur Leon Rijs van toeleverancier Van Overloop, die ook bij het gesprek aanwezig is, op beide uienhopen. De ene cel is na het inschuren duidelijk een aantal centimeters ingezakt en vertoont her en der al wat uitlopers. De andere cel ziet er puik uit en kan op het oog nog een hele tijd liggen zonder kwaliteitsverlies. Volgens Rijs is de situatie bij Haartsen exemplarisch voor heel Zeeuws-Vlaanderen. "De kwaliteitsverschillen in de bewaarplaatsen zijn groot. Telers die veel problemen hadden met valse meeldauw, hebben de MH-bespuiting niet of onder slechte gewasomstandigheden uitgevoerd. Dat zie je nu terug in de cellen. Er zijn heel mooie partijen, maar ook partijen die vanwege rot, Fusarium of schot nu zo gauw mogelijk weg moeten. Extra wrang is dat die matige partijen ook nog eens veel meer geventileerd zijn met extra kosten én extra gewichtsverlies tot gevolg. Dat hakt er bij een aantal telers toch flink in.''
Curatieve middelen beperkt beschikbaar
Een extra domper dit seizoen was de beperkte beschikbaarheid van curatieve middelen. Rijs: "Afgelopen seizoen kon er voor het laatste mancozeb worden gebruikt. Hoewel toeleveranciers en telers behoorlijke voorraden aan curatieve mancozeb-houdende middelen hadden ingeslagen, was dit vanwege de zware meeldauwdruk toch te weinig. Meerdere bedrijven zijn daardoor flink in de problemen gekomen met de ziektebestrijding met forse opbrengstdervingen tot gevolg.'' Ook Haartsen heeft naar eigen zeggen toch een procent of tien aan opbrengst laten liggen door gebrek aan curatieve middelen tegen valse meeldauw. Daarnaast denkt hij dat telers – en ook hijzelf - de explosiviteit van de schimmel wat hebben onderschat, waardoor er soms aan de late kant is ingegrepen. Ook Rijs stelt dat velen verrast werden door de schimmel, vooral de wat jongere akkerbouwers. "Sommigen hadden nog nooit valse meeldauw gezien en anders hadden ze niet eerder zo'n zware druk meegemaakt. Daardoor hebben nogal wat telers het hele seizoen achter de ziekte aan gelopen.''
Ziekten en plagen moeilijker beheersbaar
Haartsen vreest dat ziekten en vooral plagen in uien steeds moeilijk beheersbaar worden. Is het niet vanwege een toenemende druk, dan wel omdat er steeds minder effectieve middelen voor beschikbaar zijn. Als voorbeelden noemt hij de uien- en bonenvlieg en trips die steeds meer problemen veroorzaken. Datzelfde gaat op voor ritnaalden, emelten en wortelduizendpoten. "Voor al deze insecten geldt dat ze meteen grote schade veroorzaken en het gewas volledig kunnen ruïneren.''
Ook merkt de akkerbouwer dat de gewasbescherming steeds duurder wordt, wat het rendement van de teelt onder druk zet. "Neem de bestrijding van schimmelziekten. Nu mancozeb verboden is, gaan de kosten daarvan zomaar met €200 per hectare omhoog. Daar komt bij dat er eigenlijk ook niks te bezuinigen valt op de overgebleven middelen. Die heb je allemaal nodig om ziekten onder controle te houden.''
Toch perspectief
Ondanks al deze 'uitdagingen' ziet Haartsen toch perspectief in de teelt. "Voor uien moet je moeite doen. En dat spreekt me als akkerbouwer erg aan. Bovendien hebben we de machines, kunnen we nu beregenen en hebben we de kennis in huis. Verder zorgt de vrije markt voor de nodige levendigheid. De prijzen zijn nu (half december) misschien niet top, maar in uienmarkt weet je nooit hoe de wind kan draaien. Dat maakt het toch ook wel weer aantrekkelijk, zéker wanneer je mooie uien in de bewaring hebt liggen.'' Ook Rijs merkt dat de uienteelt in het gebied misschien wat krimpt, maar zeker niet uit het hart is bij de telers. "Ik heb een akkerbouwer van 73 als klant. Ondanks een aantal magere jaren op rij, gaat hij er toch mee door. Want ja, uien bieden elk jaar weer een nieuwe kans op succes.''