De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) is voorzichtig positief over de voorgestelde maatwerkaanpak voor het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Definitief akkoord laat nog op zich wachten, maar tijdens een recent gehouden webinar bleek dat de belangenbehartiger goede hoop heeft.
In het webinar – gehouden op 31 januari – gingen bestuursleden van de NAV dieper in op het 7de Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het nieuwe GLB. De gevolgen voor de Nederlandse akkerbouwsector stonden daarin centraal. Het is een fiks pakket aan maatregelen, mogelijkheden en kansen die voor ieder bedrijf en iedere regio weer anders uitpakken.
Werken aan maatwerkplan
Samen met collega-belangenbehartigers als LTO Nederland en het NAJK, maar ook Rabobank en Cumela, pleit de NAV voor een zogenoemde maatwerkaanpak. Dit moet het mogelijk maken voor ondernemers om niet met generieke maatregelen de waterkwaliteit te waarborgen, maar om een plan te maken dat past bij zijn bedrijf en situatie. Daarover is de bond continu in gesprek met het ministerie. "Er wordt hard gewerkt en er zijn momenteel veel bijeenkomsten", weet bestuurslid Sjoerd Heestermans. Hij is verantwoordelijk voor dit dossier binnen de NAV. "Een akkoord hebben we nog niet, maar we zijn positief."
Het landbouwministerie heeft afgelopen december de plannen bij Brussel ingediend. Die zijn nog onvolledig en een aanvulling en uitdieping wordt naar verwachting half februari ingediend. Het was de bedoeling dat het 7de Actieprogramma op 1 januari van dit jaar in zou gaan. NAV pleit nu voor een jaar uitstel. "Er is nu nog zoveel onbekend, mede vanwege de kabinetswisseling in ons land. Het kan niet zo zijn dat de boeren de gevolgen moeten dragen voor politieke gebreken", aldus NAV-voorzitter Teun de Jong tijdens het webinar.
Verplichte rotatie en rustgewas
Heestermans zette de belangrijke punten van het 7de Actieprogramma uiteen tijdens zijn presentatie. Wat akkerbouwers vooral bezighoudt is de verplichte teeltrotatie. Die geldt alleen voor zandgrond. Vanaf volgend jaar eist de regelgeving dat minimaal éénmaal per vier jaar een rustgewas wordt geteeld. Wat die exact zijn is nog onbekend maar Heestermans gaat uit van voornamelijk granen en soortgelijke extensieve teelten. Maïs valt daar zeker niet onder. "Het streven is nu om vanaf 2027 naar een verplichte één op drie rotatie te gaan met een rustgewas", legt hij uit. "Daar verzetten we ons als NAV tegen. Een één op vier rotatie is waarschijnlijk wel werkbaar voor bedrijven."
Tegelijk met eisen voor het bouwplan en rotatie geldt dat een rust- of vanggewas op zandgrond voor 1 oktober gezaaid moet zijn vanaf 2023. Afhankelijk van de voorvrucht kan die datum opschuiven, bijvoorbeeld wanneer het een wintergewas of een meerjarige teelt betreft. In de kantlijn mist nog veel info. Zaai je voor die datum een vanggewas dan behoud je de N-gebruiksnorm. Na die tijd word je daarop gekort.
Voordeel voor biologisch
Zowel in de regels van het 7de Actieprogramma als in het nieuwe GLB valt op dat er duidelijk voordeel is voor biologische bedrijven. Zo zijn er geen bouwplanverplichtingen of andere eisen. In het driestappenplan aangaande het nieuwe GLB worden bio-bedrijven automatisch in de hoogste klasse (goud) ingeschaald, wat betekent dat ze de maximale hectarepremie in de tweede pijler ontvangen. Het ziet er daarmee naar uit dat het overheidsbeleid duidelijk reclame probeert te maken voor biologisch telen. Gezien de ambitie van 25% biologische teelt is dat aannemelijk.
Waar de NAV zich fel tegen verzet is de verdeling van GLB-gelden. Heestermans: "Voor het 7de Actieprogramma is €118,7 miljoen vrijgemaakt. Waar wij ons tegen verzetten is dat boeren worden uitbetaald met gelden uit de eerste pijler van het GLB voor maatregelen die ze in het kader van het 7de Actieprogramma nemen. Er is een kans op schreefgroei van de maatregelen. Zo is het in het zuidwesten eenvoudiger om aan aanvullend natuurbeheer te doen door bomen, bos en braakstroken te benutten dan voor een boer in zeg Flevoland. Leggen zij een akkerrand aan om de waterkwaliteit te borgen dan wordt deze met GLB-geld beloond. Dat is niet fair."
Financiële gevolgen
De NAV is momenteel druk met het doorrekenen van de financiële gevolgen van zowel het 7de Actieprogramma als het nieuwe GLB. Wat betekent het voor het inkomen en ondernemersperspectief van de akkerbouwer? "Het moet niet zo zijn dat een bedrijf in bijvoorbeeld de Veenkoloniën op slot wordt gezet door het ongunstig uitvallen van de maatregelen", zegt Heestermans.
Waar akkerbouwbedrijven ook moeten inleveren is de nieuwe methode van fosfaatruimte berekenen, zo schetste Heestermans in zijn presentatie. "Dit verschilt heel erg per gebied. In het zuidwesten verliezen veel bedrijven behoorlijk wat fosfaatruimte, maar we weten inmiddels dat bij de nieuwe rekenmethode dit ook voor bedrijven in Flevoland, de Wieringermeer en in de Groninger kleigebieden negatief uitpakt. In extreme gevallen verliezen bedrijven 20% van hun plaatsingsruimte. In theorie gaan de zandgronden erop vooruit, maar daar kunnen ze niet van profiteren. Driekwart van die gronden is al ingeschaald in de klasse 'hoog' en heeft daardoor de laagste fosfaatnorm."
Treft ook veehouderij
Het verlies van plaatsingsruimte voor stikstof en het inruimen van meer hectares – binnen het nieuwe GLB – voor braakstroken, akkerranden, niet-bemeste eiwitgewassen en meer zorgt voor (fors) minder benutbare oppervlakte waar dierlijke mest op kan worden uitgereden. "De strengere maatregelen binnen de akkerbouw komen zo indirect op het bordje van de veestapel en dus de veehouders", stelt Heestermans. "We hebben het probleem van de fosfaatplaatsingsruimte aangekaart bij toenmalig minister Schouten. Zij beloofde ernaar te kijken. Inmiddels hebben we met vier ministeries te maken en dat maakt het er niet eenvoudiger op. Het is afwachten hoe de nieuwe minister Henk Staghouwer dit dossier oppakt."