"De peenteelt is bepaald niet dik gezaaid hier in de Friese en Groningse kuststreek. Er zijn een stuk of tien, vijftien telers die er vaak al in de jaren '90 mee zijn begonnen. Zij hebben het in de vingers, vinden het een mooie teelt, hebben de benodigde machines en kunnen de peen vaak ook opslaan. Dat zijn de blijvers; veel meer komen er niet bij.''
Jan Klaas de Graaf van Hoogland BV schetst in een paar zinnen de 'status' van de peenteelt in Noord-Nederland. De afgelopen decennia hebben meerdere akkerbouwers zich wel gewaagd aan de teelt, maar velen zijn er ook weer mee opgehouden, zo weet de adviseur. "De peenteelt vraagt veel aandacht, vooral rondom het zaaien en de oogst. Daar kan veel mis gaan en dan kost het ook meteen een hoop geld. Bovendien is de afzet in het verleden niet altijd even gladjes verlopen. Telers kregen regelmatig te maken met hoge tarra-percentages, welke deels te wijten waren aan kwaliteitsproblemen. Dat heeft het imago van de peenteelt geen goed gedaan...''.
Vaste club telers
Niettemin is er een tamelijk vaste club van telers die – met wat ups en downs – behoorlijk succesvol is met de teelt. Één van hen is Nico Walstra. Als bedrijfsleider bij de maatschap Clevering in Den Andel (Gr.) is hij al vele jaren vertrouwd met het gewas. "Ik denk dat we al bijna 30 jaar peen in ons bouwplan hebben zitten, elk jaar zo'n 7 hectare'', vertelt hij. Walstra vindt het een mooie teelt, maar kent zeker ook de risico's. "Vooral op de wat oudere, lichte grond langs de kust loop je eerder kans op een vlekje op de peen. En dan kunnen de tarrapercentages ook meteen zo snel oplopen dat het gelijk een hele matige teelt wordt'', zo weet hij ondertussen uit ervaring.
Dit jaar staat de peen op een mooie, lichte zavel – pal langs de Waddenkust. Begin juli staan de wortels er uitstekend op, zo blijkt tijdens een rondje door het gewas. Ook de eerste onkruidbestrijding met bodem- en contactherbicide is goed gelukt, waardoor er amper onkruiden te vinden zijn. De Graaf en Walstra schatten dat er zeker 80 tot 100 planten per strekkende meter staan. "De basis voor een goede opbrengst is daarmee wel gelegd. Nu alleen nog zorgen dat alles blijft groeien en gezond blijft'', zo blikt Walstra alvast vooruit.
Zwarte vlekken en cavity spot
Naast de 'reguliere' ziekten en plagen als echte meeldauw, Alternaria (loofverbruining), Sclerotinia en wortelvlieg, is er in het Noorden vooral zorg over zwarte vlekken en cavity spot (Pythium). In het verleden hebben telers flink te kampen gehad met zwarte vlekken tijdens de bewaring. Dat heeft onder andere met de grondsoort te maken – hoe ouder de grond, hoe meer kans op vlekken – maar ook met de manier van telen. "Telers die hun grond netjes behandelen en goed open houden hebben door de bank genomen minder, en soms zelfs helemaal geen last van zwarte vlekken. Verder speelt ook het rooien een rol; bij telers die dat netjes doen komen we minder zwarte vlekken tegen'', zo weet De Graaf.
Wat volgens hem ook zeker 'meehelpt', is het gewas goed aan de groei houden en het robuust en weerbaar maken tegen ziekten, waardoor zwarte vlekken en ook cavity spot minder kans krijgen om zich te ontwikkelen. Om die reden heeft Walstra dit seizoen voor het eerst het biologische middel Serenade toegepast tijdens het zaaien. "Doordat de bacteriën in Serenade bij het zaad zijn toegediend, worden de wortels van de peen vanaf het moment van kiemen gekoloniseerd'', zo weet De Graaf. "Dit geeft tal van schadelijke schimmels die verantwoordelijk zijn voor zwarte vlekken in de bewaring, minder kans om de peen aan te tasten. Ook staat Serenade erom bekend dat het een sterke werking heeft tegen de Pythium-schimmel, de veroorzaker van cavity spot.''
Daarnaast zorgt het middel ook voor een betere wortelontwikkeling, waardoor vocht en meststoffen beter opgenomen kunnen worden. "Serenade biedt dus op meerdere vlakken een mooie ondersteuning aan het gewas. Dat is reden genoeg om er ervaring mee op te doen'', aldus de adviseur.
Praktijkervaring opdoen
De Graaf erkent dat deze 'ondersteuning' niet elk seizoen even goed tot uiting komt. "In de praktijk zijn de resultaten met Serenade soms nog wat wisselend, maar door de bank genomen toch zeker positief. Door nu praktijkervaring op te doen met dit middel, krijgen we de toepassing steeds beter in de vingers en weten we over een aantal jaren welke omstandigheden de werking van Serenade positief beïnvloeden.'' Ook Walstra is benieuwd in hoeverre Serenade de peenkwaliteit op kan krikken – of op z'n minst op peil kan houden. Hij wijst in dit kader naar een met piketten afgebakend blokje in zijn perceel. "Daar hebben we de Serenade-kraan even dichtgezet. De bedoeling is dat we dat blokje straks apart rooien. Mogelijk kunnen we komende winter in de koeling het verschil zien tussen wel en niet behandelde peen. Als we met Serenade ook maar heel iets aan kwaliteit winnen, dan is het al de moeite waard'', zo besluit hij.