Peen heeft geen schil of huid zoals een aardappel of ui. Het product wordt in bewaring dus niet beschermd tegen de aantasting door schimmels en bacteriën. Dat maakt bewaren van peen best wel lastig. Het vraagt om een specifieke benadering, omdat er nagenoeg geen correctiemogelijkheden achter de hand zijn om verdere aantasting te voorkomen.
Teeltomstandigheden hebben grote invloed op het bewaarresultaat van peen. Vooral de hoeveelheid neerslag én de ziektedruk zijn sterk bepalend. Het eerste aspect dat bij de bewaring een rol gaat spelen, is de producttemperatuur bij inschuren. Vindt de oogst bij hoge grondtemperatuur en vochtigheid plaats, dan zal de start van de bewaring lastiger zijn. Inkoelen duurt dan langer doordat zowel de warmte uit het product als het vocht uit de aanhangende grond afgevoerd moet worden tijdens het koelen. Een 2 keer hogere producttemperatuur bij het inschuren vraagt 2 keer zoveel tijd om in te koelen. Daarnaast is de ademhalingswarmte fors lager bij bijvoorbeeld 8 °C dan bij bijvoorbeeld 15 °C producttemperatuur. Het gevolg: een aanzienlijk lagere warmteproductie. Het verschil tussen 15 °C en 8 °C is (75 minus 40 W/ton) 35 W/ton verschil. Ofwel: circa 45% lagere ademhalingswarmte en CO2-productie. Dit zorgt er ook voor dat het inkoelen nog langer duurt en schimmels meer kansen krijgen om uit te breiden.
Iedere extra koelactie leidt tot extra vochtonttrekking aan de peen. Inschuren bij een lagere buitentemperatuur levert dan dus aan 2 kanten winst op: minder gewichtsverlies én een lager energieverbruik.
Geregeld verversen
Tijdens het inkoelen, maar ook tijdens de bewaarperiode, moet er geregeld ververst worden om het CO2-gehalte laag te houden. Er vindt namelijk nauwelijks natuurlijke verversing plaats vanwege de goede isolatie van de cellen. Hoge gehaltes boven de 3% zijn echt funest voor de peenkwaliteit (en ook voor de gezondheid van de mens). Daarbij kan zichtbare schade ontstaan. Beter is het om al bij lagere (0,5 %) gehaltes te gaan verversen.
Verse lucht koelen
Een koeltechnisch nadeel is dat er tijdens het verversen vaak 'warme lucht' binnengehaald wordt waardoor er weer extra gekoeld (en ingedroogd) wordt. Een oplossing is om verse lucht voor te koelen. Dat kan relatief eenvoudig met een Freshbox. Dit is een warmtewisselaar die inkomende lucht met laag CO2-gehalte afkoelt met koude lucht uit de bewaarplaats met hoog CO2-gehalte. Door deze unit komt de lucht met een lagere temperatuur en een hogere r.v. de bewaring binnen. Dit resulteert in minder draaiuren van de mechanische koeling en uiteindelijk in meer verkoopbare tonnen peen.
Kies natuurlijke koudemiddelen
Dé trend van de laatste 10 jaar in mechanische koeling is de omslag naar koelinstallaties met natuurlijke koudemiddelen. Nieuwe wet- en regelgeving en fiscale stimuleringsregelingen hebben deze trend versneld. Daarbij zijn de koudemiddelen ammoniak, propaan en CO2 de meest gebruikte, zowel in directe als indirecte installaties.
Slim ontwerp van de installatie
De keuze voor een koudemiddel hangt af van waar men met de koeling het accent op wil leggen. Zaken als laag energieverbruik, minimale indroging van het product, in welk (buiten)klimaat moet de installatie functioneren en welke materialen moeten gebruikt worden die passen bij de (soms hoge) werkdrukken van het koelsysteem, zijn allemaal bepalend voor de keuze voor een specifiek koudemiddel.
Deze natuurlijke koudemiddelen hebben vrijwel allemaal betere koeltechnische eigenschappen dan de tot nu toe veelgebruikte synthetische koudemiddelen. De nadelen die deze koudemiddelen echter ook hebben op het gebied van veiligheid en toxiciteit, zullen door een slim ontwerp van de koelinstallatie en de juiste keuze en toepassing van de materialen tot een acceptabel niveau teruggebracht moeten worden. In het overzicht worden een aantal eigenschappen van natuurlijke koudemiddelen met elkaar vergeleken.
De keuze voor een specifiek koudemiddel hangt ook af van het feit of men een koeling puur inzet voor wortelbewaring alleen, of dat deze koeling ook een cel met aardappelen of uien op verschillende temperaturen moet kunnen bewaren. Directe en indirecte koelinstallaties hebben dan elk hun eigen toepassingsgebied met voor- en nadelen.
Haal winst uit de kistenstapeling
Naast de koelinstallatie is er ook winst te halen in het gebruik van de juiste kisten en een correcte kistenstapeling. Doordat een wortelkist niet geforceerd geventileerd wordt, moet er voldoende luchtcirculatie/ventilatie tussen de kisten plaatsvinden om uiteindelijk ook het hart van de kisten op gelijke temperatuur te krijgen. Dat lukt alleen bij een juiste stapeling van de kisten. Logisch? Jazeker, maar toch krijgt het in de praktijk te weinig aandacht. Ook kunnen er plaatsen ontstaan waar er kortsluiting ontstaat in de luchtstroom. Met als gevolg dat sommige kisten uiteindelijk nauwelijks gekoeld worden. Dit wordt geïllustreerd in het bijgevoegde boven- en zijaanzicht van een kistenstapel.
Hoger bewaarrendement met slim bewaarregiem
Uit onderzoek blijkt dat een klein temperatuurverschil over de luchtkoeler zorgt voor minder indroging. Deze indroging van de wortels is gemeten met elektronische weegkisten zodat er continu gewichtsverlies gemeten kon worden. In de grafiek is het verschil zichtbaar tussen 2 instellingen. Het gaat hier om het verschil tussen de af te koelen lucht en de verdampingstemperatuur (=TV1). Hierbij is getest met een TV1 van 4 en van 2,5 dat wil zeggen een verschil van 1,5 °C. Na 23 weken bewaren heeft zich dat vertaald in een lager gewichtsverlies van meer dan 1,1%.
Voldoende luchtcirculatie
Om een optimaal bewaarklimaat en gelijke temperatuur en r.v. in de hele cel te krijgen, moet er voldoende luchtcirculatie/ventilatie zijn. Dit lukt alleen door voldoende luchtkoelers in verhouding tot de cel breedte te installeren. Stel via de bewaarcomputer in dat ze op de juiste tijden draaien. Het advies is dan ook om tot het product volledig ingekoeld is de luchtkoelerventilatoren continu te laten draaien.
Concrete tips voor optimale wortelbewaring: