Aangeboden door Tolsma Grisnich
Heerlijk schaatsweer, maar vergeet aardappelen niet
Tijdens strenge vorstperiodes vragen aardappelen in bewaring altijd extra aandacht. Ze mogen niet te koud worden, maar hebben óók frisse lucht nodig. Ook is er een grote kans op condensvorming in de bewaring en kan condens op de luiken en luikenbediening bevriezen.
De belangrijkste tips op een rij:
- Zorg voor voldoende verversing (zo nodig 2x per dag 10-15 minuten)
- Ventilatoren op blazend zetten tijdens verversen
- Blijf (kort) verversen tijdens koude perioden
- Let op temperatuurschommelingen (dit bevordert kieming en COâ‚‚-productie)
Voor alle actuele vragen staan onze bewaaradviseurs klaar!
Lucht verversen
Aardappelen hebben altijd verse lucht nodig. Anders stijgt het CO2-gehalte naar een te hoog niveau. Met voldoende verversing blijft het COâ‚‚-gehalte onder de 4.000 ppm (0,4%). Afhankelijk van het ras zorgen hoge COâ‚‚-gehaltes voor een verhoging van het reducerend suikergehalte en daarmee voor een slechtere bakkleur.
Staan de ventilatoren op 'omgekeerd' (zuigen) tijdens het verversen, dan is het verstandig om deze op de bewaarcomputer op 'normaal' (blazen) te zetten. Er wordt dan gecontroleerd ververst én het voorkomt dat er hele koude lucht wordt aangezogen door het uitlaatluik. De gedachte hierbij is dat de kanaalvoeler bij blazen de temperatuur van de inkomende lucht wél kan regelen en bij zuigen niet. Dan komt de lucht ook langs de waakthermostaat die (mits juist ingesteld) als extra veiligheid is ingebouwd om schade door te lage temperaturen te voorkomen.
Let op vastvriezen luiken
Let erop dat het systeem niet gaat verversen bij een te lage buitentemperatuur. Bij temperaturen lager dan -2 °C kunnen de luiken vastvriezen. Het advies is om tijdens deze dagen handmatig te verversen door iedere dag de deur of loopdeur van de bewaarplaats even open te zetten.
Circulatieventilatoren
Door grote temperatuurverschillen zijn in de meeste bewaarplaatsen de circulatieventilatoren al geactiveerd. Staan deze op het schakelpaneel op 'automatisch', dan zullen deze altijd voor circulatie boven het product zorgen zodra de ventilatoren in de drukkamer stil staan. Via de bewaarcomputer (of het schakelpaneel) kan de warmtestabilisator met verwarmingselement geactiveerd worden. Tip: stel deze zo in dat wanneer de ruimtetemperatuur 1°C kouder wordt dan het product, deze gaat verwarmen. Dit minimaliseert de kans op condensvorming boven het product.
Is er geen warmtestabilisator geïnstalleerd, dan kan dit ook met een kleine kachel worden voorkomen. Stel de kachel in op 1°C onder de producttemperatuur. Gebruik bij voorkeur een elektrische kachel. Let op bij gas-of dieselkachels goed op de COâ‚‚-productie.
Intern ventileren
In goed geïsoleerde schuren ontstaan minder temperatuurverschillen in de partij. De mate van intern ventileren is dus minder van belang. In minder goed geïsoleerde schuren kan dit wel een rol spelen tijdens koude perioden. Beperk het intern ventileren in deze situaties daarom als het buiten onder het vriespunt is. Dat voorkomt temperatuurverschillen in de partij. Midden op de dag kortdurend intern ventileren is veel beter. Plaats eventueel een producttemperatuursensor wat dichter bij de buitenwand om in de gaten te houden wat de temperatuur van de aardappelen daar is.
