Waarschijnlijk zijn er op zowel akkerbouw- als veebedrijven voldoende opties beschikbaar om meer hernieuwbare energie te produceren dan aan het net geleverd kan worden. Een groot deel van de zelf geproduceerde energie is te benutten in de eigen bedrijfsvoering.
Dat blijkt uit het rapport 'Zonder netverzwaring maximaal hernieuwbare energie produceren', van Wageningen University & Research. Niet alle mogelijke opties zullen agrarische ondernemers toepassen op 1 bedrijf. De eerste optie is het benutten van eigen energie in de bedrijfsvoering en vooral tijdens uren van piekproductie maakt het mogelijk om meer zonnepanelen te installeren dan maximaal kan binnen de bestaande netaansluiting. Dat kan extra inkomen opleveren.
De tweede optie is het maximaal inzetten van zelf opgewekte hernieuwbare energie in de bedrijfsvoering, door bijvoorbeeld het elektrificeren van machines en processen die nu diesel als brandstof gebruiken. Sit vermindert de CO2-emissie van het bedrijf (of de keten), resulterend in een duurzamere bedrijfsvoering. Voor de akkerbouw is dit een concrete doelstelling in het keurmerk On the way to Planet Proof. Bij de melkveehouderij is de CO2-emissie per kilogram melk eveneens een criterium in de Planet Proof-certificering en als KPI in de biodiversiteitsmonitor.
De derde optie is het zelf benutten van energie in de bedrijfsvoering. Dit maakt het mogelijk om meer hernieuwbare energie op het bedrijf te produceren zonder verzwaring van het LS/MS-net. Dat bespaart direct maatschappelijke kosten en levert de netbeheerders tijd op om eerst investeringen in het net te doen waar het acuut noodzakelijk is. Zo kan er meer duurzame energieproductie plaatsvinden tegen minder maatschappelijke kosten. Landbouwbedrijven leveren zo een driedubbele bijdrage aan de energietransitie: meer hernieuwbare energieproductie, een bijdrage aan de netstabiliteit en het reduceren van maatschappelijke kosten.
Een aantal van de opties zijn direct toepasbaar en leveren soms ook al geld op, afhankelijk van de bedrijfsinfrastructuur en grootte. Bijvoorbeeld kleine maatregelen als het elektrisch mixen van de mest, het voorkoelen en gebruiken van de restwarmte bij koelinstallaties, evenals elektrisch beregenen.
Elektrische trekkers
Andere opties zoals het elektrificeren van het machinepark zijn in principe al toepasbaar. Maar er is nog niet voldoende marktvraag, schrijven de opstellers van het WUR-rapport. Prototypes van elektrische trekkers zijn al ontwikkeld maar ze zijn nog niet op de markt.
Tenslotte zijn er aantrekkelijke nieuwe ontwikkelingen zoals het koelen van mest of het maken van waterstof, die te gebruiken is als brandstof voor landbouwmachines. Deze beide ontwikkelingen zijn nu in onderzoek en toepassing zal op kleine schaal in de praktijk plaats gaan vinden. Voor beide ontwikkelingen geldt dat ze vrij veel energie vragen en daardoor geschikt zijn om in te zetten voor netstabiliteit maar daarnaast ook een flinke bijdrage leveren aan de verduurzaming van het bedrijf.
Mest koelen wordt ook genoemd als een optie, aangezien het waarschijnlijk een bijdrage levert aan het reduceren van ammoniakemissies, een belangrijke opgave de komende jaren gezien de discussie over de reductie van de stikstofuitstoot door de veehouderij.
Waterstofproductie
Waterstofproductie biedt de mogelijkheid om energie op te slaan om later te gebruiken (oplossen onbalans energie gebruik en productie in de akkerbouw) en om diesel te vervangen zodat de CO2-footprint van de akkerbouw substantieel omlaag gaat.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.