De neerslag in de afgelopen weken heeft voor verlichting gezorgd in de akkerbouw. Zelfs in de meest droge regio's zijn de meeste gewassen enorm opgeknapt. Een opluchting voor onder meer de Zeeuwse teler, al zijn de lokale verschillen groot.
Dankzij de frequente buien in de afgelopen periode is er volgens de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) geen sprake meer van een dreigend landelijk watertekort. Uit de droogtemonitor van 8 juli blijkt dat de LCW is afgeschaald van niveau 1 (dreigend watertekort) naar niveau 0 (normaal waterbeheer). De genomen maatregelen blijven waar nodig nog wel van kracht, zoals het opzetten van waterpeilen, het vasthouden van water en regionale beregeningsverboden.
De droogte is dan ook nog niet van de baan. Het huidige landelijk gemiddelde neerslagtekort bedraagt nog steeds circa 183 millimeter. Het neerslagtekort is door de regen van afgelopen periode gestabiliseerd, maar zal na het weekend weer licht toenemen. De LCW benadrukt bovendien dat er regionale verschillen zijn. Zo is het neerslagtekort het grootst in Zeeland, de kop van Noord-Holland, delen van Friesland en Flevoland, en het zuidoosten van Nederland.
Bieten en aardappelen hersteld
Toch ziet ook in Zeeland, waar de aanvoer van zoet water een groot probleem is, de wereld er heel anders nu het flink geregend heeft. "Een heleboel gewassen zijn enorm opgeknapt van deze Hollandse zomer", vertelt Eelco Boot van Proefboerderij Rusthoeve. "Met name de suikerbieten hebben zich flink hersteld. Zelfs de laatkomers lijken nog een biet te worden. Ook de aardappelen zijn over het algemeen goed opgeknapt."
Anderzijds staan de fijnzadige gewassen, zoals cichorei en zaaiuien, er volgens Boot nog steeds heel mager voor. De start van het seizoen voor deze gewassen was slecht met een zeer matige opkomst. "En daar waar eenmaal een gat ontstaat, groeit niks meer", vertelt Boot. "Je ziet dan ook dat de gewasstand dun is en de groeiachterstand enorm. Telers missen gewoon een aantal pijpen." Voor de zaaiuien zal het dan ook zeker geen topoogst worden, beaamt Boot. "Maar wordt het niks of wordt het 40 ton per hectare? Er zit nog van alles tussen en het is moeilijk te voorspellen welke kant het opgaat."
Grondsoort bepalend
Voor suikerbieten en aardappelen zou het volgens Boot over het algemeen nog een prima oogst kunnen worden. "Maar", benadrukt hij, "de onderlinge verschillen zijn groot. En dat is 1 op 1 te relateren aan de grondsoort. De gewassen op de lichtere gronden doen het relatief goed, terwijl het beeld op de zwaardere gronden soms treurig is. Iedere boer heeft wel een perceel waar het tegenvalt."
Desondanks is de arbeidsvreugde onder de Zeeuwse telers weer wat groter dan in mei toen veel gewassen stonden te verdrogen. "Nu is de ergste druk van de ketel. En als het gewas hier op de kleigronden de groei eenmaal te pakken heeft, dan gaat het snel. We gaan nu echter wel de insectenperiode in. Afgelopen jaren was trips in de uien een probleem, evenals vergelingsziekte in de suikerbieten. Wordt het komende weken droog, dan zullen die problemen opnieuw opspelen. Zo lang het regelmatig blijft regenen is het gewas daar beter tegen bestand." De komende periode zal dan ook voor een groot deel de opbrengst bepalen.