Het CDA in de Tweede Kamer legt zich er niet bij neer dat minister Schouten zonder debat met het parlement akkoord gaat met het voorgestelde EU verbod op mancozeb. Dit laat Kamerlid Maurits von Martels weten aan Boerenbusiness.
Om zijn eis kracht bij te zetten wijst hij op de werkwijze die de overheid hanteert als het gaat om de coronabestrijding. “De adviezen van het RIVM zijn leidend, waarom dan niet als het gaat om de CBGT en EFSA adviezen (Europese variant van de Nederlandse toelatingsautoriteit gewasbeschermingsmiddelen)? Dat is niet consequent. Het is altijd de lijn van het CDA geweest om de adviezen van de gevestigde wetenschappelijke instituten te volgen. Je moet wel heel goede redenen hebben om van die adviezen af te wijken.”
Geen Kamerdebat
Landbouwminister Carola Schouten kondigde vorige week in een Kamerbrief aan deze week in Brussel in te stemmen met het voorstel van de Europese Commissie om de goedkeuring van de werkzame stof mancozeb voor bestrijding van de schimmelziekte phytopthora in aardappelen niet te verlengen. Maar een debat in de vaste Kamercommissie van LNV over dit onderwerp is er niet geweest.
In de Kamerbrief geeft Schouten een toelichting op de Nederlandse standpunten over onderwerpen die worden behandeld in het zogenaamde Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF). Veelal betreft het goedkeuringen of hernieuwing van goedkeuringen van werkzame stoffen. De betreffende vergaderingen zijn op dinsdag 18 en woensdag 19 mei.
Ziekte van Parkinson
Overigens is Von Martels niet persé tegen een verbod op mancozeb. Het CDA heeft zeker kennis genomen van het veronderstelde verband tussen het gebruik van mancozeb en de ziekte van Parkinson. “We willen in 2030 in Nederland gewasbescherming over de hele linie met (bijna) geen emissie en geen residuen, maar de weg daar naar toe mag niet gefrustreerd worden. Dat gebeurt wel als middelen worden verboden, er geen alternatieven zijn en er ook niet over nagedacht wordt of er alternatieven zijn. Ook wordt veredeling te weinig gestimuleerd.”
Neonicotinoïden
Von Martels noemt het verbod op de neonicotinoïden als voorbeeld van hoe het niet moet. “Dat verbod heef er al toe geleid dat er meer andere gewasbeschermingsmiddelen moeten worden gebruikt. Dus werkt het verbod averechts.”