Als er geld moet worden verdeeld, leidt dat onvermijdelijk tot discussie. De compensatieregeling van de overheid voor fritesaardappeltelers is daarop geen uitzondering. Wie profiteert er en wie trekt er aan het kortste eind?
Nu de overheid €50 miljoen beschikbaar stelt om telers van fritesaardappelen te compenseren voor hun schade als gevolg van de coronacrisis, rijst de vraag of het geld op de juiste plekken terecht komt. Vanaf het moment dat de tegemoetkoming bekend werd gemaakt (half april), is het uitgangspunt geweest dat de compensatie geldt voor fritesaardappelen waarvoor geen bestemming meer is door de vraaguitval sinds de coronacrisis.
Schattingen gaan uit van ongeveer 1 miljoen ton aardappelen die niet regulier kunnen worden verwerkt die bij circa 1.500 gedupeerde telers achter de planken liggen. Zij kunnen tot €6 per 100 kilo compensatie ontvangen met een maximale vergoeding van €150.000 per bedrijf. Aardappelen die eerder zijn verhandeld op de termijnmarkt, komen niet in aanmerking voor compensatie.
Levendige discussie
Vervolgens is een levendige discussie ontstaan in alle geledingen van de Nederlandse aardappelsector. Want is het wegvallen van de afzetmarkt niet ‘gewoon’ het risico dat bij het telen van vrije aardappelen hoort? En andersom: hadden gecontracteerde aardappelen niet verplicht afgenomen moeten worden en dus uitgesloten moeten zijn van compensatie? En wat als je je aardappelen nu net voor een habbekrats verkocht hebt aan een fritesverwerker? En hoe zit het met de aardappelen die nog in de grond zaten en waarschijnlijk toch al als verloren moesten worden beschouwd?
Een discussie die ook André Hoogendijk, directeur BO Akkerbouw, niet ontgaat. “Op het moment dat duidelijk is dat er een compensatieregeling komt, leidt dat tot allerlei vragen. Wat ontvang ik en krijgt mijn buurman niet teveel? En zoals dat altijd gaat bij compensatieregelingen: er zijn ondernemers die aan de goede kant zitten en ondernemers die er minder goed uit komen.” Hoogendijk benadrukt daarbij dat de compensatieregeling nooit een volledige schadeloosstelling is. “Het is een tegemoetkoming voor telers. Daarbij denk ik dat wij blij mogen zijn dat er een regeling is. Er gaat €50 miljoen naar telers toe. Geld dat er anders niet geweest zou zijn.”
Liever nog simpeler
De BO-voorman is niet alleen blij dat er een regeling is, maar ook dat deze eenvoudig van opzet is. “Uiteraard zijn er dingen die we liever net iets anders hadden gezien, maar we zijn blij met de opzet van de regeling en de snelheid waarmee deze tot stand is gekomen.” Als het aan BO Akkerbouw – en de leden LTO, NAV, NAO en VAVI – had gelegen, gold de compensatieregeling voor álle telers met aardappelen in opslag. “Daarmee maak je een regeling nog simpeler en voorkom je een hoop discussie over de bestemming van deze aardappelen.”
De overheid heeft echter nadrukkelijk gekozen om aardappelen die verwerkt worden tot frites, koelvers producten en tafelaardappelen uit te sluiten van compensatie. Dit om belastinggeld ook daadwerkelijk ten goede te laten komen aan het plotselinge overschot dat is ontstaan als gevolg van de coronacrisis. Maatschappelijk gezien valt dit te begrijpen, stelt Hoogendijk, maar het zorgt ook voor een aantal knelgevallen die nu buiten de boot vallen.
Pijnlijk, maar waar
Telers die in de afgelopen periode in goed vertrouwen aardappelen voor 2 cent hebben verkocht voor frites, komen niet in aanmerking voor compensatie. En dat terwijl aardappelen die voor hetzelfde bedrag als veevoer zijn verkocht, wel 6 cent extra opleveren. “Dat is pijnlijk en niet onze insteek geweest, maar dit was de keuze van het ministerie en we hebben er als sector wel mee te maken. Het gaat in dergelijke gevallen meestal om meeleveraardappelen. Van verwerkers vernemen we dat deze partijen ook regelmatig de bestemming veevoer of vlokken hebben gekregen. Het is dus goed om als teler na te gaan wat er mee gebeurd is.”
Ondertussen gonst het in de sector van de geruchten dat bestaande contracten deze periode worden ‘verscheurd’, zodat telers met deze aardappelen aanspraak kunnen maken op compensatie vanuit de overheid. Verwerkers gaan vervolgens goedkope aardappelen uit het buitenland halen om aan grondstoffen te komen voor verwerking. De Vavi, de vereniging van aardappelverwerkers, beaamt dat in sommige gevallen contracten ontbonden worden met wederzijdse instemming.
Indianenverhalen
Dat verwerkers voor een prikkie buitenlandse aardappelen kopen terwijl kwalitatief goed Nederlands product aan de koeien wordt gevoerd, bestempelen betrokken vooralsnog als indianenverhalen. Volgens Hoogendijk zijn er vooralsnog geen signalen dat dit structureel daadwerkelijk gebeurt. Los van het feit dat grote Nederlandse verwerkers onder normale omstandigheden ook een deel van hun aanvoer uit het buitenland halen. “Verder geldt dat ook een verwerker probeert zijn verlies te beperken. Dat was in grotere mate en met vervelende gevolgen voor telers gebeurd als er geen regeling was geweest. Maar het blijft staan dat de regeling alleen voor telers is bedoeld.”
Hetzelfde geldt voor aardappelen die bij de uitbraak van de coronacrisis nog in de grond zaten, omdat ze afgelopen winter niet konden worden gerooid. Het is bekend dat er gevallen zijn waar telers alsnog de afweging hebben gemaakt om deze aardappelen te rooien en niet onder te ploegen, en zo voor de 6 cent compensatie in aanmerking te komen. “Het ministerie wilde hier geen aparte afspraak voor, omdat dit extra controlelast met zich mee zou brengen”, stelt Hoogendijk. Overigens betreft dit maar een zeer klein deel van het aardappeloverschot. Het gaat naar verluidt om enkele gevallen in Noord-Holland.
Alleen Nederlandse teler kan aanvragen
Om wat voor aardappelen het ook gaat (pool, contract of vrij) en of wel of niet slim gebruikt wordt gemaakt van de compensatieregeling, feit blijft dat alleen Nederlandse telers een aanvraag kunnen doen. Daarbij moeten zij aantonen dat de aardappelen in Nederland zijn geteeld (volgens de Gecombineerde Opgave) en dat ze zijn afgevoerd. Hoogendijk: “Omdat een alternatieve bestemming als veevoer of vergisting een langere afwikkeling kan betekenen, hebben we er bewust voor gekozen om de compensatieregeling vrij lang door te laten lopen tot 31 augustus.”
De definitieve uitbetaling vindt dan ook pas na die datum plaats. Telers kunnen wel een voorschot verwachten, maar zij moeten zich wel vóór 4 juni hebben aangemeld om voor de compensatie in aanmerking te komen en een reële inschatting maken van hun overschot. De definitieve afrekening vindt plaats aan de hand van de bewijsstukken: een weegbon, CMR-vrachtbrief en factuur. Meer hierover is te vinden op RVO.nl.