Zaaimachines weer voorzichtig van start

Ongeveer 0,7% van het bietenareaal zat op 25 april in de grond, wat goed is voor circa 600 hectare. In het zuiden en zuidoosten van het land zijn in week 12 mondjesmaat percelen gezaaid. Vorig jaar zat in deze periode 4% in de grond; toen was in Flevoland en het noordelijk kleigebied al een aardige hoeveelheid bieten gezaaid.

Deze hoeveelheid is vergelijkbaar met 2017, want toen zat op dit moment ook 4% in de grond. In 2016 zat in deze periode zelfs al 25% van de bieten in de grond. Nog 1 jaar eerder was dat dik 30% en in 2014 was dat ruim 40%.

Geen extreem vroeg voorjaar
Teeltseizoen 2019 ging eind februari erg voortvarend van start, en dat was extreem vroeg. Vervolgens lag het werk echter zo'n 1 maand stil. De vroeg gezaaide gewassen hebben de forse hoeveelheid regen goed doorstaan. Volgens adviseurs staan de percelen met plant- en zaaiuien er goed op. In de vroeg gezaaide peen is korstvorming wel een issue.

Stilte in Duitsland
Ook in Duitsland is het in de suikerbieten nog stil met de zaaimachines. Volgens cijfers van bietenverwerker Pfeifer & Langen is alleen in de buurt van Magdeburg (Oost-Duitsland) 8% van het areaal gezaaid. Dichter bij de Nederlandse grens gaat het om 1% tot 2%. In Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen heeft de bodem zijn veldcapaciteit bereikt. In het profiel tot 60% is de grond verzadigd. In het noordoosten van het land (Saksen-Anhalt) is de veldcapaciteit echter maar 50% à 80%.

In Frankrijk profiteren de akkerbouwers van mooi voorjaarsweer en wordt volop gezaaid. Ook daar heeft het werk lang stilgelegen. Vorige week zat 1,3% van het areaal daar in de grond, wat goed is voor 5.800 hectare. Ten opzichte van het 5-jarig gemiddelde is het zaaien nu 1 week later. In alle gebieden zijn nu enkele procenten van het totale areaal ingezaaid.

Koude start van april
Een hogedrukgebied zorgt de komende dagen voor warm en droog weer, dat tot en met het weekend aanhoudt. De maand april start wel met wat graden nachtvorst. In het oosten van het land is -3 of -4 graden Celsius te verwachten. De eerste week van april verloopt licht wisselvallig, waardoor van vast lenteweer niet echt sprake is.

Het land begint inmiddels weer flink op te grijzen, vooral de ondergrond is nog nat. De boeren die met de spa het land in gaan, merken op dat de bouwvoor veelal nog erg nat is. Daaronder is de grond nog steeds relatief droog, voor de tijd van het jaar.

Bodem verzadigd
De maand maart heeft een behoorlijke hoeveelheid regen gebracht; voor het midden en noorden van het land staat de teller op meer dan 100 millimeter. Langs de Waddenkust, Noord- en Zuid-Holland is het erg nat. Ook in Flevoland is op diverse plekken ruim 130 millimeter gevallen, waar het in het zuidwesten en oosten droger is. In Zeeland viel op plekken 60 millimeter, wat gemiddeld is voor deze maand. Hier is ook het meeste veldwerk te bespeuren.

In het zuidoosten en noordoosten van het land wordt het voorjaarsweer vooral gebruikt om het mest uitrijden te kunnen hervatten. Loonwerkers zetten zich schrap voor drukke tijden, ook op klei. Gedurende de maand maart zijn de graangewassen doorgegroeid en, mede door het gemiddeld vroege zaaitijdstip, al goed ontwikkeld. Wisselvallig weer betekent weinig werkbare dagen om drijfmest op tarwe te injecteren.

Situatie in de mest
De ophaalbijdragen voor de varkens- en rundveedrijfmest daalden medio februari, maar zijn sinds maart stabiel. Akkerbouwers kijken echter naar het bedrag dat zij ontvangen voor mest, al is die koppeling zeer moeilijk te maken. Wanneer transporteurs, intermediairs en loonwerkers genoeg aanbod van percelen hebben, dan knelt de schoen niet bij het uitrijden op tarwe en wordt uitgeweken naar de lichte gronden.