Geen van de verwerkers wil de eerste zijn met een contractprijs voor de aardappelen van oogst 2025. De industrie wil de aardappelen niet onnodig duur inkopen, maar de individuele verwerkers willen ook niet met een te lage prijs naar buiten komen waardoor telers met de conculega in zee gaan. Daarnaast lijken contracten haast wel het toverwoord voor de aardappelverwerkende industrie om het areaal te sturen.
De aardappelverwerkers in de EU-4 hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in productiecapaciteit en door een goede vraag naar frites was er ook een goede vraag naar aardappelen. De stemming is daarmee heel anders dan in de contractronde voor teeltjaar 2021 toen verwerkers -na de in meerdere opzichte moeilijke coronaperiode - met lagere contractprijzen op de proppen kwamen. Die verlaging dat jaar werkte demotiverend voor telers en dat was terug te zien het areaal.
Stijgende contractprijzen
De laatste drie jaar was er de verwerkende industrie veel aan gelegen om verzekerd te zijn van voldoende aardappelen en dat is in de contractprijzen goed te zien. Ten opzichte van 2021 is de contractprijs voor 2024 met 75% gestegen. Deels is die hogere prijs hard nodig om de fors gestegen teeltkosten te dekken, maar verwerkers hebben er ook belang bij om telers gemotiveerd te houden om maximaal aardappelen te telen.
De fritesmarkt is inmiddels wat afgekoeld, maar verschillende verwerkers laten doorschemeren dat de vraag nog steeds goed is. Een krimp in het aanbod van aardappelen lijkt vanuit het oogpunt van de verwerkers niet wenselijk. De Nederlandse aardappeloogst stabiel houden zou nog weleens een uitdaging kunnen worden. Volgens de voorlopige cijfers van het CBS werd in 2024 circa 78.000 hectare aardappelen geteeld. Dat is sinds 2001 het op één na grootste areaal. Alleen in 2019 werden er meer aardappelen geteeld, namelijk ruim 79.000 hectare. We kunnen dus stellen dat we in Nederland tegen de grenzen aanlopen qua areaal.
Verzekerd zijn van voldoende areaal is één, maar vervolgens wordt gedurende het groeiseizoen bepaald hoeveel aardappelen er gerooid gaan worden. In de laatste vijf jaar bleef de opbrengst redelijk stabiel. Wat vooral opvalt, is dat gemiddelde hectareopbrengsten van 50 ton of meer al weer even geleden zijn. De laatste keer was in 2017.
Dat de opbrengsten de laatste jaren wat achter blijven, zou kunnen komen omdat bij een groter areaal ook op de minder geschikte percelen aardappelen gepoot worden. Die redenatie klopt niet als je naar de cijfers kijkt. In 2011, 2014 en 2017 was het areaal relatief groot en lagen de opbrengsten toch ruim boven de 50 ton. Het weer dat niet helemaal meewerkt lijkt een grotere invloed te hebben op de uiteindelijk opbrengst.
Stikstofruimte
Een andere factor die hoogstwaarschijnlijk negatief uit pakt voor de Nederlandse aardappelsector zijn de nieuwe mestnormen voor het komende seizoen. In de met nutriënten verontreinigde (NV)-gebieden wordt vanaf 2025 de stikstofgebruiksnorm met 20% verlaagd. Met wat schuiven in de stikstofgift tussen gewassen, zoals afgelopen seizoen met de 5% korting gebeurde, kom je er komend seizoen niet. Dusdanig snijden in de stikstofruimte, zoals volgend seizoen gebeurt, kost opbrengst in de aardappelen. Een lagere opbrengst heeft overigens ook grote gevolgen voor de kostprijs van de teler.
Is het doel de aardappeloogst in Nederland op peil te houden, dan zou het areaal moeten groeien. Die ruimte is echter beperkt. Vanuit dat oogpunt is het heel interessant welke strategie de verwerkers bedenken. Zij hebben er immers belang bij de bezettingsgraad in de fabrieken op orde te houden en daar zijn nu eenmaal aardappelen voor nodig.