De Boerenbusiness aardappelenquête voor teeltjaar 2024 komt met een opvallende conclusie naar buiten. Niet het tekort aan pootgoed, maar het gebrek aan land zorgt ervoor dat de teelt tegen de grens aanloopt. Zowel grote als kleine telers hebben daarmee te maken.
De enquête – die werd gehouden onder mensen met een aardappelabonnement – werd vooral ingevuld door aardappeltelers. Bijna driekwart is teler, gevolgd door handelaren en een enkele pootgoedteler. Bijna 80% van de telers is Nederlands. De rest komt uit België en een enkeling uit Duitsland. Sommige akkerbouwers telen aan beide kanten van de grens. De deelnemers komen vooral uit Flevoland (20%), Zeeland (19%) en Zuid-Holland (15%). De Belgische invullers (14%) zitten verspreid in heel het land, zowel in Vlaanderen als Wallonië.
In het kort:
Vooral grote teler wil uitbreiden
Het aantal deelnemers is een mooie dwarsdoorsnede van de aardappelsector. 30% heeft 26 tot 50 hectare, gevolgd door de groep met 5 tot en met 15 hectare (bijna een kwart). Een vijfde heeft 16 tot 26 hectare. Het zijn vooral de grotere aardappeltelers, met meer dan 50 hectare consumptieaardappelen die hun areaal uitbreiden dit jaar. Bij die groep laat een kwart het areaal stijgen, terwijl bij de groep tot 15 hectare driekwart de oppervlakte gelijk houdt. Voor middelgrote telers is dat 65%.
Het zijn opnieuw de kleinere aardappeltelers die zeggen over voldoende pootgoed te beschikken dit seizoen. Het gaat om driekwart van de invullers. Voor de middelgrote telers is dat bij de helft van de deelnemers en bij grote telers 37,5%. Veel aardappeltelers geven aan dat ze met andere rassen het areaal toch op kunnen vullen.
Als reden om te groeien met de aardappelteelt wordt vooral de beschikbaarheid van meer (huur)grond genoemd. Slechts een enkeling noemt de goede marktprijzen of verwachtingen als basis voor deze beslissing. De uitbreiding gaat meestal om zo'n 10%. Of het nu gaat om grote of kleine telers.
Minder grond beschikbaar
Ruim 60% van de telers die inkrimpen met hun aardappelareaal zegt dat dit komt door een verminderde beschikbaarheid van grond. Dat kan eigen grond zijn maar ook huur- en pachtpercelen. Dat is op z'n minst opvallend te noemen. Een derde van de krimpers gaat 11% tot 15% in areaal terug en een vijfde krimpt maximaal 10%. Ook opvallend is dat ruim de helft naar eigen zeggen onder goede omstandigheden de hoofdgrondbewerking uitvoeren of dat afgelopen herfst te hebben gedaan. Slechts 7% heeft dat onder slechte omstandigheden gedaan. Op de vraag of een slechte structuur de teelt parten speelt dit jaar is het antwoord fifty-fifty tussen ja en nee.
Een tekort aan arbeid of een tegenvallende afzet worden door fritesaardappeltelers nauwelijks als knelpunten gezien op hun bedrijf. Het is hoofdzakelijk de gewasbescherming (62,5%) die wordt aangemerkt als uitdaging. Nog opvallender is dat 70% van de deelnemers pootgoed niet als knelpunt aanmerkt. Met andere woorden: 30% doet dat dus wel. Een vijfde zegt niet direct nee wanneer hij niet-gecertificeerd pootgoed krijgt aangeboden. Ook de deelnemende handelaren zijn hier niet unaniem tegen.
Focus op stabilisering
Groeien in aardappelen is voor de meeste invullers geen doel op zich. Van de ondervraagden zegt 83% het areaal stabiel te houden. Een kleine 10% mikt op groei. Opvallend veel vrije aardappelen worden door de akkerbouwers geteeld. Bijna 40% zegt zijn aardappelen op de vrije markt te verkopen. Hetzelfde percentage maakt gebruik van een vastprijscontract. Een derde maakt (ook) gebruik van een pool en 10% hanteert een klikcontract. Let op: meerdere afzetmogelijkheden zijn per bedrijf mogelijk. Tijdens de invulperiode (begin maart) had een derde al een contract getekend. Ruim de helft van de geënquêteerden is lid van minimaal één belangenbehartiger in de aardappelsector. Vooral de VTA en POC zijn populair, NAV een stuk minder.
Het aantal aardappelhandelsbedrijven en verwerkers dat de enquête invulde is veel kleiner. De helft van deze bedrijven zegt dat het areaal krimpt dit jaar. De andere helft houdt hem stabiel. Pootgoed is hier wel de veroorzaker van krimp in de teelt. Deels kan dat met andere rassen worden opgevuld. Ook na dit jaar verwachten de bedrijven met pootgoedtekorten te kampen. Meer ATR-teelt onder telers of betere afspraken proberen te maken met handelshuizen worden als oplossing aangedragen. Ook de groep pootgoedtelers die de vragenlijst invulde is klein. De lijn is hier dat zij hun areaal stabiel houden. Net als bij fritesaardappeltelers zien ook zij gewasbescherming als de grootste uitdaging dit jaar.
Resultaten tegendraads
De aardappelenquête over 2024 laat enerzijds een bijzonder beeld zien. Niet het tekort aan pootgoed maar een gebrek aan grond laat het areaal afnemen. Ook opvallend is dat de goede marktverwachtingen en verbeterde contractprijzen niet voor een positieve stemming zorgen. In ieder geval maken die niet het verschil in het areaal. Na een hoge ziektedruk afgelopen seizoen zien ook nu aardappeltelers de gewasbescherming als grootste uitdaging. Dat begint al dit voorjaar, met het gemis van Vydate.