Consumptietelers en aardappelverwerkers hebben de laatste anderhalf jaar de wind in de zeilen gehad. Afgezien van een dip rond de afgelopen oogst is de PotatoNL redelijk vast boven de €20 gebleven. De vraag naar frites op de wereldmarkt blijft goed en met de nog iets hogere contractprijzen voor de komende oogst zijn ook de vooruitzichten voor het komende seizoen niet verkeerd. Er is alleen een heel grote maar: je hebt wel pootgoed nodig.
Het lijkt wel of iedereen aan de akkerbouwer aan het trekken is. Fritesverwerkers willen voldoende areaal invullen, pootgoedhandelshuizen zijn met hetzelfde doel op pad en ook uienverwerkers lopen met contracten langs de deur. Voor afnemers van lager renderende (contract)teelten als witlof, graszaad, doperwten en cichorei is het alle hens aan dek om nog een plekje in het bouwplan van de akkerbouwer te veroveren. Degene die het meest betaalt, wordt waarschijnlijk de winnaar.
Fritesverwerkers aan de winnende hand
Vorig seizoen speelde de relatief hoge graanprijs nog mee (de Matif stond toen de tarwe gezaaid werd op ruim €300). Aardappelverwerkers hebben desondanks de slag om de gunst van de boer voor een groot deel gewonnen. In Nederland nam het areaal consumptieaardappelen weliswaar wat af, maar in de EU-4 nam het areaal toe. Het lijkt erop dat de fritesindustrie dat kunstje van de concurrentie overbieden dit seizoen wilde herhalen. En puur naar prijs gekeken slagen ze daar nog in ook. Uien kunnen in het spoor blijven maar pootgoed, zetmeel en bieten hebben de grootste moeite concurrerend te blijven, om over graan nog maar te zwijgen. De tarweprijs is in een jaar tijd met een derde gezakt.
De strategie van de aardappelverwerkers om koste wat kost in de eerste plaats het eigen areaal vol te krijgen heeft een onbedoeld nadelig neveneffect. Pootgoedtelers zagen ook de hogere contracten voor consumptieaardappelen en vrije prijzen voorbijkomen. Een vergelijkbaar of zelfs beter saldo met minder risico; het is niet verwonderlijk dat er minder pootgoed geteeld werd afgelopen seizoen. Als alles een beetje normaal wilde groeien was dat nog niet zo'n probleem geweest, maar van enkele grote fritesrassen is de pootgoedopbrengst afgelopen oogst ook nog eens flink tegenvallen. Dat maakt dat het penibel is met de beschikbare hoeveelheid pootgoed.
Vangnet
Met snijden, minder courante maten aanbieden en klasse B pootgoed kan er nog wat opgevangen worden, maar het blijft een hele toer voor consumptietelers, aardappelverwerkers en handelaren. Een terugleverplicht is eerder regel dan uitzondering dit seizoen. Tussen de regels door laten verschillende afnemers ook wel doorschemeren dat het niet zo veel uitmaakt wat er gepoot wordt. De keuringsinstantie NAK maakt zich zorgen over de verwachte areaalontwikkeling van pootgoed. In de telersvergadering werd gesproken over een verwachte krimp in areaal van 7% voor de oogst van 2024, na de 6% krimp afgelopen jaar. De zorgen over een pootgoed tekort in 2025 liggen al op de loer terwijl er voor de oogst van 2024 nog geen aardappel gepoot is.
Verwerkers mogen moeite hebben hun telers de gewenste rassen en hoeveelheid pootgoed te leveren, ze lijken wel aan het langste eind te trekken. De handel is nu eenmaal voor de afzet afhankelijk van de verwerkers en durft waarschijnlijk daarom een net iets minder grote mond op te zetten in de strijd om pootgoed. Telers zijn met de huidige contractprijzen weinig geneigd minder consumptieaardappelen te poten. Met de tussenhandel op een onverwachte manier ten dele buitenspel gezet komt het Amerikaanse model (waarbij telers en verwerkers vooraf afspraken maken over prijs en areaal) weer een stapje dichterbij.
Hoe we volgend jaar wel over voldoende pootgoed beschikken? Dat lijkt voor de verwerkende industrie van later zorg. Toch zal ze snel een list moeten verzinnen wil de verwerkende industrie volgend jaar deze tijd niet voor hetzelfde probleem staan.