Nagenoeg alle aardappelverwerkers zijn gestart met het contracteren van consumptieaardappelen voor oogst 2024. Heet hangijzer blijft daarbij de kostprijs in relatie tot de geboden contractprijzen. Fabrieken houden gedeeltelijk rekening met de teeltkosten. Toch is het vooral de onderlinge concurrentie die ervoor zorgt dat de geboden prijzen blijven stijgen. Dat biedt perspectief voor de teler.
Boerenbusiness beschikt op het moment van schrijven over de contractprijzen van vier van de vijf grote Nederlandse aardappelverwerkers. Dat zijn Agristo, Aviko, Farm Frites en Lamb Weston. Alleen McCain ontbreekt nog in dit overzicht. De gemiddelde Fontane-prijzen voor aflandlevering en in week 17 (april) blijven stabiel. Ook Innovator is af land relatief stabiel. In week 17 en week 26 plust het ras ruim €2 per 100 kilo, wat ook voor Fontane geldt in juni.
Kostprijs stabiel tot licht dalend
Pakken we de kostprijsberekening van de NAV erbij, dan zien we dat hun Werkgroep Consumptieaardappelen de kostprijs voor aardappelen af land geleverd met €1 daalt. In april is de kostprijs op zowel zand- als kleigrond nauwelijks gewijzigd. Stijgende contractprijzen bij een dalende kostprijs betekent dus een grotere marge voor de aardappelteler, in theorie.
Zoomen we verder uit, dan zien we dat de kostprijs over een langere periode fors is toegenomen. Voor aardappeltelers op klei ging de prijs per hectare aardappelen met 37% tot 45% omhoog. Op zandgrond is dat 20% tot 30%. In diezelfde periode steeg de contractprijs met 65% tot 72%. Vooral voor levering uit de bewaring hebben fabrieken hun prijzen flink opgeschroefd.
Ieder seizoen heeft zijn thema. Dit jaar steekt het onderwerp pootgoed er met kop en schouders bovenuit. In de saldoberekening heeft NAV de kostprijs met 27% laten stijgen: van €1.375 per hectare naar €1.750 voor teelt op klei. Op zandgrond liggen die kosten iets lager. Of dit een reëele stijging is valt of staat met welke verwerker je in zee gaat, welk ras je kiest en welke maatsortering. Opvallend (of niet) is de enorme prijsdifferentiatie tussen ongesneden en gesneden pootgoed bij sommige verwerkers. De pijn wordt het meest bij Innovator gevoeld, waar de krapte het grootste is. Toch is ook de beschikbaarheid van onder andere Fontane problematisch te noemen.
Kostenvoordeel bij drijfmest
Andere mutaties in de toegerekende kosten zijn te zien bij de gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Die laatste zijn in kosten gedaald. Zeker gezien de voorverkoopmogelijkheden hebben aardappeltelers hopelijk op een prijsgunstig moment kunstmest in kunnen kopen. Het kostprijsvergelijk houdt geen rekening met eventuele inkomsten (of kosten) van de mestaanvoer. Voor drijfmest op zand wordt €50 per hectare gerekend in het voorbeeld. Gezien de enorme overschotten op de mestmarkt is het mogelijk dat dit voorjaar geld verdiend kan worden door drijfmest uit te laten rijden. Een bijdrage van enkele euro's – plus een besparing op kunstmest – kan de kostprijs met een cent per kilo laten dalen.
Gewasbescherming
Volgens toeleveranciers stijgen de meeste gewasbeschermingsmiddelen 1% tot 2% in prijs. Wat meespeelt is een verandering in de aanpak van phytophthora. De bedrijven stappen af van het bekende blokkenschema, waarin één product opeenvolgend in een langere periode werd toegediend. Afwisselen en mixen is het devies vanaf dit jaar, om zo resistentievorming te voorkomen. In Denemarken is hiermee in korte tijd succes geboekt. Dit betekent dat de kosten van €25 tot €35 per hectare en per behandeling toenemen. Dit is wel exclusief de toepassing van dure curatieve middelen die als stopbespuiting moeten worden ingezet wanneer daadwerkelijk phytophthora is aangetroffen.
Kijken we naar de bewerkingskosten, dan is het vooral de kostenpost voor arbeid die dit jaar wederom toeneemt. In het rekenvoorbeeld van de NAV wordt met een stijging van 12,5% gerekend voor de arbeid en machinekosten. Voer je als teler zelf al het werk uit met een afbetaald machinepark dan is dit kostenplaatje uiteraard heel anders dan een medewerker met een gloednieuwe trekker en pootmachine.
Hogere marges
De grondlasten en prijzen voor huur, pacht of grondrente nemen iets toe, terwijl de energiekosten juist wat dalen. Grote verschillen zijn in de verdere saldoberekening niet zichtbaar. In het rekenvoorbeeld stijgt het totale kostenniveau op zand met €530 per hectare of 6,6%. Op kleigrond is dat €380 of 4,2%. Onderaan de streep kom je af land op een kostprijs van €0,15 of €0,17 per kilo bij aflandlevering en €0,20 of €0,24 voor levering in april.
In het voorbeeld wordt gerekend met een opbrengst van 55 of 50 ton af land en 52,25 of 47,5 ton uit de schuur. Ook is de kostprijs zonder 15% marge voor de teler. Zet je daar een geboden contractprijs van €0,27 tot €0,29 tegenover dan is er potentie om een rendabele teelt mogelijk te maken in 2024. De marge tussen kostprijs en contractprijs was niet eerder zo groot.
Uiteindelijk is de praktijk lang niet zo eenvoudig als bovenstaande theorie. Ieders kostprijs is weer anders. Teel je op dure huurgrond of eigen land, kun je beschikken over ATR-pootgoed en ben je goed gemechaniseerd. Vergeet ook niet de kosten voor beregenen die in dit overzicht niet zijn meegenomen. Tweemaal beregenen per seizoen verhoogt de kostprijs met minimaal 1 cent. Krijgen we opnieuw met een hoge ziektedruk te maken, dan kan ook dat de kostprijs flink opschroeven.
Rendabele basis
De concurrentiestrijd tussen verwerkers onderling en de honger naar meer aardappelen zorgt ervoor dat de contractprijzen voor het vierde jaar op rij zijn gestegen. Daarbij is het voor het eerst mogelijk om al in april €30 te krijgen. Boerenbusiness vergelijkt de kale contractprijzen zonder eventuele premies en bonussen. De uiteindelijke prijs kan dus hoger uitpakken – maar ook lager bij korting. Of het vastprijscontract dit seizoen perspectief biedt, is aan iedere teler voor zich. De mogelijkheden om een positieve financiële basis te leggen zijn aanwezig.