Producenten van diepgevroren frites hebben afgelopen seizoen miljarden meer omzet gedraaid. Een recordhoge fritesprijs heeft daarvoor gezorgd, ondanks een tekort aan aardappelen. De prijzen van frites stijgen niet langer, maar van een daling is eveneens geen sprake.
Update 11:50: Tekst aangepast en aangevuld.
Insiders in de friteswereld geven al geruime tijd aan dat de prijzen van diepgevroren frites op de wereldmarkt onder druk staan. In deze periode van het jaar is het gebruikelijk dat Europese verwerkers aardappelen kopen en daartegenover de verkoop van frites zetten om zo hun risico af te dekken (hedgen). Deze tactiek is naar verluidt nu moeilijker toe te passen vanwege het zeer hoge fritesprijsniveau, waarbij internationale kopers aarzelen en liever zien dat de prijs eerst normaliseert.
Toenemende marge
De EU-5 mag dan afstevenen op een aardappeloogst die wellicht beter uitpakt dan dit voorjaar en deze zomer werd gedacht, het volume ligt alleszins nog niet in lijn met de toegenomen verwerkingscapaciteit. Daarbij zijn er ook kwaliteitsproblemen in acht te nemen, die zeker de eerste helft van het nieuwe verwerkingsseizoen een rol spelen. Dat de fritesprijzen iets gas terugnemen is op de balans van de fabrieken geen probleem. Immers, de grondstofprijs voor vrije aardappelen – de belangrijkste inkoopfactor – is ook fors gereduceerd. Zelfs met de hoge contractprijzen, waartegen het grootste gedeelte van het aardappelvolume is vastgelegd, kan er goed winst worden gemaakt.
Volgens data afkomstig uit het geharmoniseerd handelssysteem werd in juli van dit jaar gemiddeld €1.270 per ton betaald voor Europese diepgevroren frites. Die werd deels gesneden van aardappelen die voor hoge vrije prijzen (tot €60 per 100 kilo) werden aangekocht. Dat is iets minder dan in juni werd betaald, maar nog altijd een kwart meer dan vorig jaar. De gemiddelde verkoopprijs gedurende het gehele seizoen bedraagt €1.220, wat 50% meer is dan in het seizoen ervoor en zelfs 80% meer dan in het 'coronaseizoen' 2020/21.
Europese friteswinst stijgt 50%
Cijfers voor de EU-4 en Polen lopen tot en met juni. Polen heeft de positie als prijsvechter overgenomen van België. Fabrieken in dat land zagen hun gemiddelde verkoopprijs met ruim 50% toenemen afgelopen seizoen. Voor Nederland – waar de frites gemiddeld iets duurder is – was dat bijna 40% meer. In zijn totaliteit was de fritesafzet in de EU-5 goed voor €7,3 miljard tussen juli 2022 en juni 2023. Dat is maar liefst de helft meer dan in het seizoen ervoor werd behaald, toen de omzet op €4,8 miljard uitkwam.
Met €3,7 miljard heeft België de grootste vinger in de pap, gevolgd door Nederland met €2,4 miljard. De Belgen zagen hun totaalomzet bijna 70% toenemen. Voor ons land was dat 38%. Dat is bijzonder te noemen, gezien het feit dat de beschikbaarheid van aardappelen in Nederland beter was dan bij de zuiderburen. Een combinatie van lagere verkoopprijzen, meer verwerkingscapaciteit en een goede positie op de wereldmarkt geven de Belgen duidelijk een voorsprong. Ondanks het wegvallen van Rusland als klant zag Polen zijn omzet 40% toenemen. Duitsland en Frankrijk groeien flink, maar de omzet is heel wat minder dan bij de grote twee.
Winstmarges
Hoeveel er van deze miljarden extra omzet uiteindelijk onderaan de streep overblijft is in de meeste gevallen lastig zeggen. De cijfers zijn veelal niet openbaar en fabrieken lopen er niet mee te koop. Al voor de coronacrisis in 2020 schoten de fritesprijzen omhoog. Transport werd een knelpunt, wat gedurende de wereldwijde pandemie sterk verergerd werd. Ook het verpakkingsmateriaal werd duurder. Terwijl de pandemie afzwakte kwam begin vorig jaar de oorlog in Oekraïne opzetten. De energieprijzen explodeerde. Dat gold ook voor de prijs van frituurolie, vaak op basis van zonnebloemolie. Dit jaar zijn de prijzen van al deze inputs weer enigszins genormaliseerd, terwijl de fritesprijs wél is toegenomen. De marge tussen omzet en winst moet dus ook zijn gestegen.
Groeimarkt VS
Grootste afnemer van Europese frites was afgelopen seizoen Saudi-Arabië, met 255.000 ton, gevolgd door de Verenigde Staten met goed 230.000 ton. Een groei van 36% ten opzichte van twee seizoenen geleden. Europese exporteurs hebben veel gehad aan de Amerikaanse vraag, maar dat kan dit seizoen anders uitpakken. Voor het eerst in vijf jaar kent de VS een goede aardappeloogst, waardoor de eigen markt beter bediend kan worden. De meest opvallende stijger is Australië, die het ingevoerde volume bijna verdubbelde. De oorzaak daarvan moet eveneens bij een slechte eigen oogst gezocht worden.
Brazilië, Colombia en Jordanië zijn de landen met de grootste daling. Zij namen een kwart minder frites af. Desondanks staat het eerstgenoemde land nog wel op plek drie van grootste fritesafnemers. Ook Rusland laat een daling van 25% zien in de afzet. De EU heeft nog altijd 125.000 ton frites verkocht naar het land.
Afzet groeit licht
Uitgedrukt in tonnen product daalde de afzet van de EU-27 plus het VK in juli met bijna 12%. Over het gehele seizoen gezien staat het volume wel 3% in de plus. De Europese markt, en dan met name de uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk, laat meer groei zien dan elders in de wereld. Fabrieken hebben dus vooral meer euro's verdiend en niet fors meer volume verkocht.
We weten al dat de Nederlandse verwerking weinig te lijden heeft gehad onder een lagere beschikbaarheid van aardappelen in augustus. Grote kans dat de totaalafzet deze maand ook nog positief is. Hoe het nieuwe seizoen uitpakt is koffiedik kijken. Zelfs wanneer de gemiddelde verkoopprijs terugzakt van ruim €1.200 naar €1.000 per ton is dit voldoende winstgevend. Gezien het tempo waarop nieuwe fabrieken worden gebouwd en lijnen bijgeplaatst gaan de Europese verwerkers uit van stabiele groei op de lange termijn. Kijkend naar de miljardenwinst (€2,5 miljard meer in 2022/23) is die strategie een logische keus.