In 2022 verwerkte de Belgische aardappelindustrie bijna een vijfde meer aardappelen dan in het oude recordjaar 2019. In twaalf jaar tijd is het verwerkte volume aardappelen verdubbeld. Opvallend is dat juist de aardappelproductie stagneert. Dit moordtempo vasthouden wordt een steeds grotere uitdaging.
6,2 miljoen ton aardappelen. Zoveel 'patatten' verdwenen er door de poorten van de Belgische verwerkers om er aan de andere kant weer uit te komen als kroketjes, wafeltjes, partjes of chips, vlokken en granulaat. Maar vooral als frites, diepgevroren frites bestemd voor de wereldmarkt. In 2022 lag de productie op 2,5 miljoen ton. Twintig jaar geleden verwerkte Nederland ruim 3 miljoen ton aardappelen. Daarmee was het de absolute topper in Europa. In België bedroeg het volume slechts de helft. Het kostte acht jaar tijd om dat te verdubbelen. De volgende verdubbeling nam twaalf jaar in beslag.
Achterhoedegevecht
Het blijft het wonder van de aardappelsector. Ter vergelijking: In Nederland steeg de verwerkingscapaciteit met een kleine miljoen ton in een tijdsbestek van twintig jaar. Corona gooide roet in het eten, maar inmiddels zijn de verwerkers weer op hun oude peil. In Duitsland is de groeicurve vergelijkbaar. Daar ging het van 2,5 naar zo'n 3,5 tot 3,75 miljoen ton. Ondertussen voeren Frankrijk, Polen en het Verenigd Koninkrijk een achterhoedegevecht.
Hoe flikken de Belgen dat kunstje? De hoofdreden: de prijs. In 2022 bedroeg de gemiddelde prijs van een ton diepgevroren Belgische frites €929. Voor Nederland was dat €1.032 en in Duitsland €1.054. Een prijsverschil van €103 is niet wereldschokkend. De fritesprijzen schoten afgelopen jaar omhoog en de verschillen zijn zo kleiner geworden. Nederlandse frites werd zelfs goedkoper dan Belgische. In 2021 bedroeg het prijsverschil tussen beide landen nog €158 per ton.
Om zulke verwerkingscijfers neer te kunnen zetten heb je aardappelen nodig. Heel veel aardappelen. Sinds 2010 werd jaarlijks gemiddeld 4 miljoen ton consumptieaardappelen gerooid in België. In zes van de twaalf jaren werd dat niveau niet behaald. Tweemaal (2014 en 2017) werd het niveau fors overschreden. Het gemiddelde is dus de platgeslagen werkelijkheid. Vooral sinds 2015 is het areaal behoorlijk toegenomen, maar dat resulteert niet in meer aardappelen. Daar knelt de schoen flink.
Importaardappelen
De verwerkers kunnen hun huzarenstukje vooral leveren door grote volumes aardappelen te importeren. Cijfers maakt Belgapom niet bekend. Wel hebben we de Nederlandse exportcijfers. Dit seizoen, tot maart, werd in totaal 569.000 ton aardappelen geëxporteerd. Het grootste deel daarvan gaat naar België. Met Noord-Frankrijk als achtertuin konden de Belgische bedrijven tot nu toe over voldoende aardappelen beschikken, al hapert ook daar de productiemotor door extremen.
Dit seizoen hebben de verwerkers hun best gedaan om meer aardappelen te importeren. Cijfers van de organisaties PCA, Carah en Fiwap laten zien dat de vrije voorraad 17% lager ligt dan gemiddeld. Niet zo gek, gezien het feit dat vrijwel alleen tonnencontracten worden getekend. Lagere opbrengsten betekent dus per definitie minder vrije voorraad. Ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde liggen er juist 5% meer gecontracteerde tonnen in voorraad. In absolute tonnen is het volume van 1,44 miljoen ton zelfs een kwart meer dan het vijfjarig gemiddelde.
Meer vroege aardappelen
Dat de fabrieken hun aardappelen zuinig hebben ingezet, is achteraf een goede zet. Deze maand zijn er nauwelijks aardappelen de grond in gegaan door overmatige neerslag. Volgens een bescheiden enquête van PCA, onder 125 Vlaamse telers, komt naar voren dat zij 5% meer vroege aardappelen uitpoten dit jaar. Dat matcht met de ambities van de verwerkers. Het areaal late rassen neemt juist 5% af, zo komt naar voren. In Wallonië is die krimp volgens de eerste berichten gematigder en blijft de teelt stabiel.
Het is uiterst lastig om in te schatten hoeveel aardappelen al in de grond zitten. Op de heel lichte grond is mondjesmaat gepoot. Na enkele mooie dagen begin maart is slechts een paar honderd hectare gepoot. Een deel van de percelen heeft bovendien schade opgelopen door de vele neerslag die volgde. Feit is dat ook onder de vroege rassen hooguit een kwart in de grond zit, zo denken insiders. In Frankrijk is het niet veel beter. In het oosten van het land zijn de weersomstandigheden boeren gunstig gestemd, maar meer naar de kust is het eveneens kletsnat.
Verwerking verschuift
Of de industrie hun moordtempo kan vasthouden, daar kun je vraagtekens bij plaatsen. Het teeltseizoen speelt hierbij een belangrijke rol. Uiteindelijk bepaalt dat de aardappelproductie. Wat dat betreft heeft België de laatste vijf jaar geen 'normaal' seizoen meer gezien. Extreem weer gooit steeds roet in het eten. Groeiambities hebben de verwerkers onverminderd. Op de wereldfritesmarkt staan alle seinen op groen. Zeker omdat de Verenigde Staten ook niet in staat zijn om de Europeanen van repliek te dienen. Sterker nog, hun thuismarkt is een belangrijke exportmarkt voor België geworden. Om over voldoende aardappelen én frites te beschikken wordt vooral gekeken naar Noord-Frankrijk. In de grensstreken verschijnen nieuwe fabrieken en ook daar kan de teelt nog uitbreiden.
Het wonder van de Europese aardappelsector is straks niet alleen een Belgisch feestje, maar een Franco-Belgische inspanning. Tel je daar de Nederlandse inspanningen van Aviko Potato (Poperinge) en Farm Frites (Lommel) bij op, dan heb je echt het internationale karakter van de sector te pakken.