Het aardappelareaal in Noordwest-Europa kan dit jaar een fikse groei laten zien. Immers, de contractprijzen zijn significant toegenomen en de teeltkosten dalen. Toch zijn er veel externe factoren die wel degelijk de rem op het areaal kunnen gooien. Het nieuwe Europese landbouwbeleid is, zeker in intensieve teeltgebieden, een bepalende factor.
Bijna iedereen in de aardappelsector was het begin 2022 met elkaar eens: het areaal ging krimpen. De teeltkosten namen zienderogen toe, terwijl de prijzen van onder meer graan en koolzaad ook voor de oorlog in Oekraïne al significant waren gestegen. De verwerkende industrie deed er na twee 'verloren' coronajaren alles aan om dat niet te laten gebeuren, wat ook lukte. In de EU-4 groeide het areaal met 2,9% becijferde de NEPG. Goed voor ruim 512.000 hectare consumptieaardappelen.
Dat het weer altijd het laatste woord heeft, bleek ook vorig jaar. Door grote droogte eindigde de productie ruim 5% lager in de EU-4. Er is zelfs sprake van het kleinste volume sinds 2018, terwijl de vraag en verwerkingscapaciteit beide zijn toegenomen. Dat zorgt voor een vraagmarkt in aardappelen.
Verwerker zet in op groei
De strategie van Europese aardappelverwerkers is niet gewijzigd. Sterker nog, een 30% tot 50% hogere contractprijs moet telers over de streep trekken. Ook zijn de leveringsvoorwaarden in veel gevallen verbeterd. Het zijn prijzen waar menig aardappelteler voor willen tekenen. Zwaartepunt van de verwerkers ligt met name in het zuiden van België en Noord-Frankrijk, waar ook de grootste capaciteitsuitbreiding is geweest van de fritesfabrieken. Daarnaast is Noord-Duitsland een groeiregio. Logistiek is die locatie minder gunstig, maar de aardappelprijzen liggen op een lager niveau om dat te compenseren. Ook zijn de opbrengsten er geregeld beter dan in de kustgebieden.
Het Belgische PCA raamt de verwerkingscapaciteit in de EU-5 (peildatum 1 januari vorig jaar) op 15,5 miljoen ton. Dat is een vijfde meer dan tien jaar geleden. Polen is in deze cijfers niet meegenomen, het Verenigd Koninkrijk wel. Polen is goed voor zo'n 1,25 miljoen ton verwerking. Afgelopen jaar opende Aviko Potato in het Belgische Poperinge een nieuwe fabriek en breidde McCain in Lelystad de productie uit. Ook bij andere fabrieken zijn de productieprocessen licht uitgebreid of geoptimaliseerd. Voor dit jaar en 2024 staan opnieuw uitbreidingen op het programma. Clarebout bouwt zelfs een volledig nieuwe fabriek in Duinkerke.
Met bovenstaande cijfers in het achterhoofd is het reëel om de aardappelbehoefte van de industrie voor dit jaar op minimaal 16 miljoen ton te zetten. Daarbij moeten we wel in acht nemen dat het rendement van de nieuwe friteslijnen hoger ligt dan vroeger. Die bedraagt in Nederland nu gemiddeld 53,6%. Een procent meer dan gemiddeld.
Schommelingen in opbrengst
De teelt van aardappelen is in de afgelopen tien jaar ongeveer meegegroeid met de verwerking. Pas in 2021 was sprake van een trendbreuk, die verwerkers kost wat kost willen voorkomen. In dezelfde periode zijn sterke schommelingen opgetreden in de hectare-opbrengst en daarmee het totale volume. Die schommelt tussen de 20 en 25 miljoen ton aardappelen. Waar de balans anno 2023 ligt, is onbekend. De 21,7 miljoen ton die in 2022 werd geoogst, is bij de huidige fritesafzet niet voldoende. Ruim 24 miljoen ton bleek in 2017 teveel, maar is dat nog steeds zo?
Een areaaltoename van 3% tot 527.800 hectare is een record in de EU-4. Gerekend met een gemiddelde hectare-opbrengst van 45,1 ton levert dat 23,8 miljoen ton aardappelen. Door een steeds grilliger weerpatroon is het maar sterk de vraag of dit gemiddelde wordt behaald. Rekenen we met de 43,1 ton van afgelopen seizoen, dan kom je op een totaal van 22,75 miljoen ton.
Remmende factoren
Een areaaltoename van 3% zit waarschijnlijk aan de bovenkant van wat op dit moment mogelijk is in Noordwest-Europa. In Nederland en België is er grote druk vanuit het nieuwe GLB, waardoor bijvoorbeeld grond verloren gaat aan bufferstroken. Veehouders zijn terughoudend met het verhuren van grond en ook dat heeft impact. In Duitsland en Frankrijk is in extensievere teeltgebieden de druk op grond kleiner. Daar is er vooral concurrentie van graan, koolzaad en suikerbieten. Die hebben afgelopen jaar ook prima saldo's gemaakt. Afgelopen herfst is onder goede omstandigheden wintergraan gezaaid.
De Frans agrarische statistiekdienst Agreste raamt het areaal wintertarwe op 4,76 miljoen hectare. Dat is 91.000 hectare meer (0,4%) dan in 2022 werd geteeld. Het areaal wintergerst neemt 4% toe tot 1,34 miljoen hectare en dat van koolzaad met 9% tot eveneens 1,34 miljoen hectare. Groei van de graanteelt zit deels in Noord-Frankrijk, wat tevens het belangrijkste fritesaardappelgebied is. In Duitsland is 1,9% minder wintertarwe gezaaid (-55.600 hectare), 5,1% meer wintergerst en 7,6% meer koolzaad.
Verschuiving binnen segmenten
Land afsnoepen van andere teelten is niet eenvoudig. De fritesaardappelteelt wint misschien meer hectares door krimp in de segmenten voor zetmeel en vlokken, pootgoed en tafelaardappelen. In de coronajaren 2020 en 2021 zag dit laatste segment een opleving, maar die markt is inmiddels afgekoeld. In Nederland en Duitsland levert vooral de zetmeelteelt in. In Frankrijk is dat de tafelaardappelteelt.
Kijken we naar de groeicijfers per land in de EU-4 in 2022 – variërend van 3,6% tot 8% - dan is het aannemelijk dat dit jaar niet opnieuw zo'n areaaltoename zichtbaar is. De hoger ingestoken contractprijzen hebben vooral tot gevolg dat telers meer volume op een vaste prijs vastleggen en niet hun areaal uitbreiden. Het huidig verkoopseizoen is niet slecht te noemen, maar ook niet wat menigeen ervan had gehoopt. Vooral het ontbreken van voldoende marktwerking en het daaruit voortvloeiende gebrek aan een bewaarpremie zorgt ervoor dat contractprijzen tussen €25 en €27 op april 2024 een solide basis bieden.
Prijsrisico
De kans dat de vrije markt bij ruim 23 miljoen ton aardappelen onder het contractprijs (en kostprijs)niveau zakt, is reëel te noemen. Het vijfjarig prijsniveau van de PotatoNL categorie 1 bedraagt €16. De aardappelteelt is inmiddels een te dure en risicovolle teelt geworden om als akkerbouwer dat risico op grote schaal te lopen. De kosten voor diesel, kunstmest en energie zijn fors gedaald het laatste halfjaar. Die van pootgoed, gewasbeschermingsmiddelen, mechanisatie en niet te vergeten rente nemen juist toe. Onderaan de streep is het risico maal beloning die de teler een kant laat kiezen.