De aardappelmarkt is uit het dal gekomen na een periode met extreem lage prijzen. Toch klinkt er onder telers links en rechts gemor over de huidige alfandprijzen en de termijnmarktnotering. Het huidige prijsniveau is niet slecht, zeker vergeleken met vorig jaar, maar het gevoel heerst dat er meer in zou moeten zitten.
De prijs van het aprilcontract op de termijnmarkt blijft rond de €18 per 100 kilo schommelen, de gemiddelde fritesnotering van de PotatoNL stond maandag op €14,50 en Belgapom noteerde in week 35 €12 voor de vroege aflandaardappelen. Die prijzen zijn gezien de omstandigheden aan de magere kant, vinden verschillende telers.
Uitgangspositie stemt optimistisch
De voortekenen voor een hogere aardappelprijs zijn er ook. Het areaal in Noordwest-Europa is ten opzichte van vorig seizoen fors gekrompen en er wordt op z'n hoogst een gemiddelde opbrengst verwacht. Ondertussen is de vraag naar frites op de wereldmarkt goed en zijn de verwerkers blijven investeren in extra productiecapaciteit. Ten opzichte van vorig jaar hebben de meeste fabrieken minder hectares en vooral minder tonnen per hectare gecontracteerd.
Een markt komt echter tot stand door vraag en aanbod. Veel fabrieken zijn, door ruim aanbod van goedkope oude aardappelen en een traag verloop van het huidige groeiseizoen, enkele weken later dan oorspronkelijk gepland op de nieuwe oogst over gegaan. Het aflandseizoen is daarmee verkort en in de laatste weken zijn er nog tonnen bijgegroeid. Dat zorgt op dit moment voor veel aanbod. Mogelijk houdt dat ruime aanbod door kwaliteitsproblemen ook in het begin van het bewaarseizoen nog aan.
Kosten stijgen
Ondertussen zullen verschillende telers zich gezien de huidige prijzen wel afvragen of ze voldoende vertrouwen hebben en houden in de aardappelteelt. De gemiddelde teler heeft nog wel wat gaten te vullen van het afgelopen seizoen. Daarnaast stijgen de teeltkosten. Kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen en diesel zijn bijvoorbeeld flink duurder geworden. Het nieuwe aardappelseizoen klinkt nog ver weg, maar over een maand wordt met het zaaien van de wintertarwe het eerste deel van het bouwplan al weer ingevuld.
Er wordt nogal eens gezegd dat de aardappelprijs maar weinig invloed heeft op het Nederlandse aardappelareaal. Vooral akkerbouwers in extensieve regio's in Frankrijk en Duitsland zouden de aardappelteelt makkelijk laten vallen, vooral als de tarwe duur is. Toch blijkt dat in het verleden een lage aardappelprijs wel degelijk invloed heeft op het areaal in Nederland. Zo was het grootse areaal in 2019 78.890 hectare en het kleinste areaal in 2012 67.450 hectare, een verschil van 11.440 hectare.
De relatie tussen prijs en areaal in het volgende seizoen is niet één op één te vertalen. Na matige jaren als 2011 en 2014 volgde een areaalkrimp. Uitzonderingen zijn er ook. In 2017 bijvoorbeeld stonden de prijzen onder druk door een topoogst. Het areaal groeide het jaar erna. Goede opbrengsten compenseerden toen deels de lage prijs.
Teler vasthouden
De gedachte dat de Nederlandse akkerbouwer 'toch wel aardappelen poot' is niet helemaal terecht. De aardappelverwerkende industrie heeft het laatste jaar over voldoende en goedkope grondstof kunnen beschikken. Dat is ten koste gegaan van het teeltrendement van de boer. In die zin wordt het interessant hoe de markt zich dit seizoen verder gaat ontwikkelen en wat de industrie bijvoorbeeld met de contracten gaat doen om de teler geïnteresseerd te houden in de aardappelteelt.