Het areaal consumptieaardappelen in Nederland is dit jaar met bijna 5.000 hectare afgenomen. Maar, op welke plekken hebben boeren dit voorjaar minder gepoot? Uit een analyse van de Boer&Bunder data blijkt dat in Zeeland en Noord-Brabant de grootste verschillen merkbaar zijn.
Het CBS raamde eind juni een consumptieaardappelareaal van 72.000 hectare. Dat is 6,5% minder dan een jaar eerder het geval was, ofwel bijna 5.000 hectare. Boer&Bunder, perceelstool van Dacom, komt met een vergelijkbaar cijfer van 71.948 hectare voor oogstjaar 2021. Dit is een daling van 5.334 hectare in vergelijking met het jaar ervoor. Boer&Bunder gebruikt de gegevens van RVO die voor de Gecombineerde Opgave zijn aangeleverd.
Zeeland en Brabant
De provincie Noord-Brabant heeft met 17.640 hectare consumptieaardappelen het grootste areaal per provincie. Op plek 2 staat Zeeland met 13.598 hectare. Deze provincies zijn tevens goed voor de grootste absolute daling van het areaal dit jaar. In Zeeland zijn bijna 1.300 hectare (-9%) minder consumptieaardappelen gepoot. Voor Brabant is dat 958 hectare (-5%). Op plek 3 staat Zuid-Holland met een daling van 516 hectare in het areaal. In Flevoland daalt het areaal met iets meer dan 500 hectare. Limburg zit daar net onder. Drenthe noteert als enige een stijging van 50 hectare (1%).
Binnen Zeeland is de gemeente Sluis goed voor het grootste areaal. Er worden 1.953 hectare consumptieaardappelen geteeld. De daling bedraagt hier 9% (193 hectare) dit seizoen. Op 2 staat de gemeente Terneuzen met een areaal van 1.495 hectare. Hier neemt de teelt met zelfs 272 hectare (15%) af. Een andere grote daler is de gemeente Borsele met bijna 150 hectare. Goed voor 12% minder areaal.
Water en grond
Geen enkele Zeeuwse gemeente teelt een gelijk of groter areaal consumptieaardappelen dit jaar. Alleen op het eiland Tholen is de teelt stabiel. De daling bedraagt slechts 30 hectare. Ook Schouwen-Duiveland houdt de krimp van het areaal beperkt dit seizoen. Deze verschuivingen hebben alles te maken met de grondsoort en vooral de mogelijkheden of er beregend kan worden of niet.
Een jaar eerder was zichtbaar dat aardappeltelers op de Brabantse kleigrond minder aardappelen gingen verbouwen. Deze trend is dit seizoen niet merkbaar. De 3 grootste aardappelgemeentes zijn Moerdijk, Steenbergen en Altena. Hier is de teelt dit seizoen niet of nauwelijks afgenomen. In de gemeente Moerdijk (met 1.597 hectare de nummer 1) steeg de teelt zelfs met 2% in oppervlakte. De gemeente Drimmelen ziet het aardappelareaal bijna 140 hectare dalen. Andere mutaties zijn relatief gering.
Stijgers en krimpers op zand
Ook op zandgrond zijn er stijgers bij. In de gemeente Deurne plust het areaal 100 hectare (+20%). Dat is een uitzondering. Het areaal in de gemeente Mill en Sint Hubert nam met 170 hectare af. Over het algemeen gaat het om veranderingen van enkele tientallen hectares per gemeente. Opvallend is de gemeente Geldrop-Mierlo. Hier is het areaal maar liefst 614% gegroeid. Dit jaar staan namelijk 5 hectare aardappelen opgeschreven, tegenover 0,7 hectare vorig jaar.
De gemeente Zuid-Holland laat een wat ander beeld zien. De aardappelteelt is er veel meer versnipperd en focust zich hoofdzakelijk op de eilanden Goeree-Overflakkee (3.353 hectare) en de Hoeksche Waard (3.216 hectare). Krimp van het areaal in de provincie is te vinden op plekken waar veel grond wordt onttrokken aan huizenbouw, industrie of natuur.
Alternatieven
Welk gewas in plaats van aardappelen wordt verbouwd, is lastig te zeggen omdat het van verschillende factoren afhankelijk is. In de Brabantse gemeentes op kleigrond is beduidend meer wintertarwe gezaaid. Tegelijk zijn minder zomergranen ingezaaid waardoor het niet te zeggen is of deze hectares in de plaats van aardappelen komen. Op de zandgronden in Brabant fluctueert het areaal maïs wat meer en is eerder sprake van een daling dan een stijging van het areaal. Een forse groei van de uienteelt (28% ofwel 740 hectare) heeft ook zeker op plekken de teelt van aardappelen ingenomen.
In Zeeland is goed zichtbaar dat fors meer wintertarwe is gezaaid. In de gemeente Sluis bijna 900 hectare meer en in de gemeente Hulst bijna 500 hectare meer. Ook hier zal de verklaring deels liggen bij gunstigere omstandigheden afgelopen herfst en een kleiner aandeel zomertarwe en gerst. Dat is niet voor alle Zeeuws-Vlaamse gemeentes te zeggen. Zo werd in Sluis meer zomertarwe gezaaid en stabiliseert het areaal elders in dit deel van Zeeland. Uien zijn daar zeker geen alternatief gewas.