Aardappeltelers in Nieuw-Zeeland maken zich zorgen over hun voortbestaan. De oorzaak daarvan zijn moeilijkheden met de afzet van aardappelen en lage prijzen. De schuld leggen de telers deels bij de import van Europese frites. Omdat op de Europese markt in de horeca veel minder frites wordt verkocht wordt het nu voor dumpprijzen naar Nieuw-Zeeland geëxporteerd.
"Er zijn aanwijzingen dat Europese frites met verlies op de Nieuw-Zeelandse markt wordt gebracht", zegt Chris Claridge, directeur van branchevereniging Potatoes New Zealand. "Deze praktijken vormen een bedreiging voor de lokale bedrijven en moeten worden gestopt." De Europese frites wordt voor bijna de helft van de prijs van de Nieuw-Zeelandse frites in de supermarkt verkocht. Veel van deze goedkope frites komt uit België en Nederland.
Bewijs verzameld
Potatoes New Zealand verzamelde vorig jaar al bewijsmateriaal voor dumping en heeft dat onder de aandacht gebracht bij het ministerie van economische zaken. Eén verwerker gaf volgens Claridge toe te dumpen vanwege een overschot. Het ministerie begon eind 2020 een onderzoek naar het dumpen van Europese frites. Het voorlopige rapport wordt waarschijnlijk in de loop van april gepubliceerd.
"De bedreiging voor de Nieuw-Zeelandse aardappelketen is reëel," zegt Claridge. "Wij pleiten dan ook voor het tijdelijk instellen van importtarieven." Door het aanbod van de goedkope Europese frites sluit de Nieuw-Zeelandse industrie minder contracten met lokale aardappeltelers.
Niet alleen de binnenlandse afzet loopt moeilijk. De fritesexport van Nieuw-Zeeland is met 20% gekrompen omdat de Europeanen nu exportmarkten van Nieuw-Zeeland bedienen. "We hebben geen problemen met concurrentie en vrijhandel, maar als buitenlandse partijen producten onder de kostprijs exporteren, is er sprake van oneerlijke concurrentie", aldus Claridge. Importtarieven zijn in een dergelijke situatie volgens Claridge toegestaan door de Wereldhandelsorganisatie om de binnenlandse industrie te beschermen.