Tarwe van €200 of €250 is geen vetpot, maar de input is ook minimaal. Loont zo'n soort boerensabbatical, in plaats van een aardappelen telen? Veel akkerbouwers maken ongetwijfeld zo'n afweging. Wanneer we kijken naar de historie, is er dan correlatie te vinden tussen het areaal consumptieaardappelen en die van tarwe?
Tijdens het dieptepunt van de aardappelmarkt riepen belangenorganisaties in Europa stellig dat het aardappelareaal in de EU-5 15% omlaag moest voor een rendabele markt. Sinds die tijd is de markt uit een diep dal gekrabbeld. De sector ziet het zonnig(er) in dan eind vorig jaar. De verwerking en export draaien door – ondanks een lockdown-situatie in heel Europa – en de prijzen veren op. Nog steeds geen vetpot, maar de ergste pijn is geleden.
Vertroebeld beeld
Tegelijk is de prijs van een ton tarwe in Europa aan het stijgen sinds afgelopen oogst. Deze stijging kwam op een moment dat akkerbouwers op de wipwap zaten. Wordt het tarwe of wordt het aardappelen? Destijds konden zaaizaadleveranciers het er niet helemaal over eens worden. Zo is meer zaaizaad gebruikt door de natte herfst, wat het beeld vertroebeld.
Akkerbouwers kunnen teruggrijpen op zomertarwe of gerst, maar de kans dat dit massaal gebeurt is miniem. Op klei worden deze gewassen eigenlijk alleen als sluitpost gezien, omdat wintertarwe nu eenmaal meer opbrengt. In financiële en absolute zin. Wie zijn bouwplan wil extensiveren kiest er mogelijk voor om wat met eiwitgewassen te experimenteren. Daar is wel vraag naar, maar ook hier zijn de saldo's mager. Ze zijn immers geënt op de tarweprijzen en vragen meer risico. Daarbij komt dat je in tarwe mooi drijfmest uit kunt rijden, het stro kunt verkopen en voldoende tijd hebt om een mooie groenbemester te telen.
Zaaiomstandigheden
Afgelopen jaar bedroeg het Nederlands areaal consumptieaardappelen 76.730 hectare. Een lichte daling ten opzichte van het jaar ervoor van 2,7%. Tegelijkertijd daalde ook het areaal tarwe, met 9,4%, tot 109.600 hectare. Dat is deels te wijten aan een natte herfst. In 2018 piekte vooral het areaal wintertarwe, juist door ideale zaaiomstandigheden in een droge herfst.
Oogstjaar 2017 werd gekenmerkt door lage aardappelprijzen. Heeft dit er mede voor gezorgd dat meer tarwe werd gezaaid? Kijken we naar het consumptieaardappelareaal, dan zien we dat deze zich in 2018 stabiel gedroeg en nauwelijks veranderde. In de praktijk kiezen akkerbouwers er eerder voor om meer van andere gewassen te telen. Vooral uien, in gebieden waar beregening mogelijk is. Wordt er gekozen voor extensivering, dan gaan suikerbieten soms eerder uit het bouwplan. De belasting bij het rooien onder natte omstandigheden, de lage uitbetalingsprijs en moeilijke teeltomstandigheden zorgen daarvoor.
Eerder stijgen dan dalen
Een jaartje eerder, in 2016, was de aardappelprijs juist hoog. Kijken we naar wat het areaal in het voorjaar van 2017 deed, dan zien we een groei van 4%. Ook van 2012 naar 2013 maakte het areaal een sprong van 6%. Het lijkt er dus op dat het aardappelareaal zich sneller aanpast (toeneemt) in een jaar met hoge prijzen dan dat het zich corrigeert (afneemt) in een jaar met lage prijzen.
Binnen de EU-4 + het Verenigd Koninkrijk is Nederland verreweg de kleinste consumptieaardappelproducent. Een verandering van het areaal moet komen uit Duitsland of Frankrijk, als grootaandeelhouders. Van het totaal in 2020 hebben deze 2 landen 31,5% en 25% binnen hun landsgrenzen liggen. Het zijn beide landen waar tarwe de akkerbouw beheerst, maar in bepaalde delen is dat veranderd. Noord-Frankrijk Noordwest- en Zuidwest-Duitsland hebben duidelijk ingezet op de aardappelteelt. Bedrijven hebben hun strategie aangepast en geïnvesteerd in mechanisatie en bewaring. De kans is klein dat deze akkerbouwers hun materiaal aan de kant zetten en kiezen voor graan. Over de lange termijn gezien levert de aardappelteelt meer rendement dan graan.
Kiezen of anders telen
Een kanttekening zit hier wel aan vast. Zo heeft beregening – waar mogelijk – voor een fikse kostenpost gezorgd de laatste jaren. Ook de nieuwe kiemremmingsmiddelen, waar bijna geen ervaring mee is, zorgt voor fors hogere bewaarkosten. De contractprijzen in Frankrijk liggen op een iets hoger niveau dan in Nederland, maar het is de vraag of dit genoeg is voor de telers. Vooral in Duitsland kiezen akkerbouwers er steeds vaker voor om uien te telen. Een keuze die ze de laatste jaren geen windeieren heeft gelegd. Duitse en Franse akkerbouwers hebben het voordeel van schaalgrootte en lagere grondprijzen, ten opzichte van hun Nederlandse collega's. Zelfs al is er meer tarwe gezaaid, dan nog blijft het areaal significant.
Een grote daling – zoals waar eerder op werd gezinspeeld – is geen realiteit. Ook elders in Europa worden aardappeltelers gesterkt door stijgende prijzen, betere vooruitzichten en de vraag vanuit verwerkers om niet minder te gaan telen. Gaan zij toch minderen, dan is dit hoofdzakelijk in het aandeel vrije aardappelen. Daarbij wordt zoveel mogelijk risico afgedekt middels contracten, mocht het coronavirus toch in de tweede helft van 2021 de fritesafzet blijven remmen. Op 1 juni weten we het.