De pootgoedexport valt dit seizoen wellicht toch mee. Vrijdag 22 januari maakt de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) nieuwe exportcijfers bekend. Een aantal partijen in de markt nemen al een voorschot op deze gegevens.
De verre export van Nederlands pootgoed is inmiddels voor het grootste gedeelte achter de rug en het beeld is wisselend. Sommige partijen laten weten dat door de lagere pootgoedprijs relatief veel vraag naar pootgoed uit Nederland is. Maar, de verschillen tussen landen verschillen zijn wel behoorlijk groot. Zo meldt een insider minder vraag vanuit Algerije, maar maakte de flinke vraag uit Marokko dat goed. Gemiddeld genomen lijkt de export niet veel lager uit te komen dan vorig seizoen.
Export binnen Europa
De export naar Zuid-Europa begint op gang te komen. Er zijn al redelijke volumes verkocht, maar veel van de handel in deze regio wordt pas in de maanden februari en maart gedaan. Door het vaccinatiecampagne tegen het coronavirus lijkt het sentiment bij telers te verbeteren. De vraag naar rassen geschikt voor verse frites in de horeca kan hierdoor nog weleens aantrekken.
Ook de vraag vanuit Oost-Europa lijkt goed te zijn. Gemiddeld genomen is de afzet tot nu toe iets lager dan in 2020. Met Rusland wordt nog steeds onderhandeld over de export van pootgoed. Over de uitkomsten van dit overleg is nog niets te zeggen.
Contracteren is begonnen
De verwerkende industrie is voorzichtig begonnen met contracteren van de aardappelen voor oogst 2021. Het aantrekken van de termijnmarkt kan een teken zijn dat er wat meer vraag komt naar aardappelen richting het einde van het seizoen. Een grote krimp in het fritesaardappelareaal wordt voor 2021 niet verwacht. Als de maatregelen rondom de coronacrisis in de loop van het jaar afgezwakt worden, neemt de vraag weer toe. Het is wel goed denkbaar dat de industrie zo lang mogelijk met (goedkope) oude aardappelen wil blijven draaien en dat daardoor wat minder vraag komt naar vroege fritesrassen.